100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Arbeidsovereenkomstenrecht literatuur R135,20   Add to cart

Summary

Samenvatting Arbeidsovereenkomstenrecht literatuur

 49 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van de voorgeschreven literatuur van het vak arbeidsovereenkomstenrecht. Hiermee een 8.5 behaald.

Preview 4 out of 60  pages

  • Yes
  • February 6, 2024
  • 60
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING LITERATUUR: ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
College 1: Elementen arbeidsovereenkomst – kwalificatie
Bouwens & bij de Vaate/ Duk, Arbeidsovereenkomstenrecht, 2023
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1.3 Elementen arbeidsovereenkomst
Artikel 7:610 BW, de wettelijke definitie bevat de volgende elementen:
a. De werknemer verbindt zich arbeid te verrichten;
b. De werkgever verbindt zich loon te betalen;
c. De werknemer verricht de arbeid in dienst van de werkgever.
d. ‘gedurende zeker tijd’ : hebben geen zelfstandige onderscheidende kracht. Er is geen
minimumduur om van een arbeidsovereenkomst te kunnen spreken.

Paragraaf 1.3.1 Arbeid
Arbeid wordt ruim opgevat. Van welke aard de overeengekomen bezigheid is, doet niet ter zake. Zij
kan van geestelijke of lichamelijke aard zijn. Zelfs het enkel aanwezig zijn op de werkplek kan als
arbeid kwalificeren.

De arbeid moet wel van waarde zijn voor de wederpartij. Waarde voor de werknemer zelf hoeft er niet
aan in de weg te staan (stagiaire). Beslissing is of het verrichten van de werkzaamheden van de
leerling in overwegende mate in het belang is van de opleiding die deze volgt. Dat er steeds meer
productieve arbeid wordt verricht, betekent niet dat er stilzwijgend een arbeidsovereenkomst ontstaat.
Dit ligt in de aard van de leerovereenkomst om meer productieve arbeid te gaan verrichten.

Wanneer de werknemer de vrijheid heeft om niet op het werk te verschijnen en geen opdrachten te
aanvaarden, betekent dit niet exclusief dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit is wel
een indicatie voor de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst. Of er voldaan is aan de vereisten
van art. 610 hangt af van de verdere omstandigheden van het geval, waarbij in het bijzonder van
belang is wat geldt indien betrokkene wel op het werk verschijnt en een opdracht tot werk aanvaardt.

Uitgangspunt is verder dat de werknemer de bedongen arbeid zelf dient te verrichten (art. 7:659 lid 1
BW). Als iemand zichzelf vaak laat vervangen door een ander dan is dit een indicatie dat er geen
sprake is van een arbeidsovereenkomst. Of dit zo is, is afhankelijk van de omstandigheden van het
geval.

Tot slot kunnen slechts natuurlijke personen werknemers zijn in de zin van art. 7:610 BW.

Paragraaf 1.3.2 Loon
Er is slechts sprake van een arbeidsovereenkomst als voor de verrichte arbeid loon verschuldigd is.
Onder loon wordt verstaan een contraprestatie voor de arbeid, die in iets anders dan in pensioen
bestaat. De naam van de tegenprestatie maakt niet uit.

Meestal is loon in geld, maar dit kan ook in inwoning, vrije woning of natura. De wet heeft een
limitatieve opsomming van geoorloofde loonvormen (art. 7:617 BW). Is er sprake van loon uit deze rij,
dan is aan het loonvereiste voldaan. Komt de tegenprestatie hier niet in voor, dan is nog niet
uitgesloten dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Zakgeld dat niet bedoeld is als tegenprestatie voor arbeid, is geen loon. Onkostenvergoedingen zijn
dus geen loon.

Paragraaf 1.3.3. In dienst
De werknemer is aan een zeker gezag van de werkgever onderworpen. De werkgever kan de
werknemer bindende instructies geven.
De bevoegdheid van de werkgever om aanwijzingen te geven hoeft niet betrekking te hebben op de
inhoud van de bedongen arbeid. De aard van de werkzaamheden kan meebrengen dat degene die
arbeid verricht, bij de uitvoering van zijn taken een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid geniet.
Dit geldt vaak bij hooggekwalificeerd werk. Aan het gezag element kan alsnog zijn voldaan als de
werkgever bevoegd is om aanwijzingen te geven ter bevordering van de goede orde binnen de
onderneming of het werkverband.

Onvoldoende is het vastleggen van werktijden.

,Paragraaf 1.3.4. De afbakening van de overeenkomst van opdracht
De elementen van art. 7:610 BW moeten in een contractuele arbeidsverhouding aanwezig zijn om te
kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst. Ontbreekt een element dan zal er sneller sprake zijn
van een overeenkomst van opdracht. Of dit ook daadwerkelijk zo is, is afhankelijk van de
omstandigheden van het geval.

In Groen/Schroevers arrest formuleerde de Hoge Raad als uitgangspunt dat partijen die een
overeenkomst sluiten die strekt tot het verrichten van werk tegen betaling, deze overeenkomst op
verschillende wijze kunnen inrichten. Welke rechten en verplichtingen tussen partijen hebben te
gelden, wordt bepaald door wat partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede de
wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst.

Hieruit werd dus afgeleid dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een
arbeidsovereenkomst, belangrijke betekenis moet worden gehecht aan de bedoeling van de partijen.
In X/Gemeente Amsterdam heeft de Hoge Raad bepaald dat de overwegingen niet zo gelezen mogen
worden. Niet van belang is of partijen ook de bedoeling hadden de overeenkomst als
arbeidsovereenkomst te laten gelden. Zij kunnen zich niet aan het regime onttrekken door de
overeenkomst een andere naam te geven. De bedoeling van partijen is slechts van belang bij de
vaststelling van de inhoud van de overeenkomst (uitlegfase), maar niet bij de kwalificatiefase.

Voor de kwalificatie is niet een enkel kenmerk beslissend. Of er sprake is van een
arbeidsovereenkomst, hangt af van de alle omstandigheden van het geval in onderling verband
bezien. Het gaat om het totale plaatje. In het Deliveroo arrest heeft de Hoge Raad een niet-limitatieve
opsomming gegeven van voor de kwalificatie relevante gezichtspunten. Van belang zijn onder meer:
- De aard en de duur van de werkzaamheden;
- De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de
bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is
gekomen;
- De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- De hoogte van deze beloningen;
- Of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt, en
- of hij zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld
bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op
het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich
doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.

De mate waarin gewicht toekomt aan de gezichtspunten hangt af van de mate waarin de contractuele
bedingen daadwerkelijk betekenis hebben voor de partij die de werkzaamheden verricht.

1.3.5 Rechtsvermoeden
Artikel 7:610a bevat een rechtsvermoeden voor de kwalificatie. Het bepaalt dat hij die:
a. ten behoeve van een ander,
b. tegen beloning door die ander, en
c. gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste twintig
uren per maand arbeid verricht,
vermoed wordt dit te doen krachtens een arbeidsovereenkomst.

Kan een partij deze punten bewijzen, dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst tenzij de
wederpartij het rechtsvermoeden kan weerleggen. Een terecht beroep op art. 7:610a BW heeft tot
gevolg dat de bewijslast wordt omgekeerd. Enkele twijfel is onvoldoende.

Let op: derden kunnen aan art. 7:610a BW geen rechten ontlenen. Het rechtsvermoeden geldt alleen
in de verhouding van werkgever en werknemer.

1.3.6 Geen geruisloze omzetting
Komt, mede aan de hand van de wijze waarop partijen de overeenkomst feitelijk hebben uitgevoerd,
vast te staan dat de door partijen gesloten overeenkomst (bij aanvang) níet een arbeidsovereenkomst

,was, dan verzet de rechtszekerheid zich tegen het aannemen van een geruisloze, met een
verandering van de toepasselijke rechtsregels gepaard gaande omzetting van die overeenkomst in
een arbeidsovereenkomst.

1.8.5 Platformarbeid
Platformarbeid = wanneer met behulp van digitale middelen (zoals een website of app) gebruikers en
aanbieders van bepaalde diensten aan elkaar worden gekoppeld, dan wel producten worden verkocht
die vervolgens met de inzet van arbeidskrachten worden geleverd. Dit is een driepartijen vorm van
arbeid.

Vaak is de vraag hoe deze platform arbeid gekwalificeerd moet worden. Zet de platformwerker eigen
bedrijfsmiddelen in, heeft hij de vrijheid om (gelijktijdig) voor andere opdrachtgevers diensten te
verrichten en kan hij zelf de werktijden en werkwijze bepalen, dan zijn dat belangrijke indicaties voor
de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst. Omstandigheden die juist voor het bestaan van een
arbeidsovereenkomst pleiten zijn onder meer het adhesiekarakter van het contract dat de
platformbeheerder met de arbeidskracht sluit, het verrichten van kernactiviteiten van het platform, het
nietincidentele karakter van de werkzaamheden, het voeren van de administratie en het innen van de
betalingen door de platformbeheerder, de terbeschikkingstelling van bedrijfsmiddelen en de invloed en
controle van de platformbeheerder, al dan niet met behulp van nudging, ratings, algoritmes en GPS,
op de omvang en duur van de werkzaamheden en de wijze waarop deze worden uitgevoerd. (HR
Deliveroo).

1.9.1 Ambtenaren
Met inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is de rechtspositie omgezet
naar een arbeidsovereenkomst. Een beperkt aantal leden zijn uitgezonderd (politie, rechters, leden
OM). Zij hebben de publiekrechtelijke aanstelling behouden.

De ambtenaren werken namelijk net als werknemers in dienst van een private werkgever. De
bestuursrechter is niet langer bevoegd om te oordelen over geschillen tussen ambtenaren en hun
werkgevers, maar de kantonrechter. Wel wijkt de positie van ambtenaren nog altijd af van die van
normale werknemers. Zo moet de werkgever de abbb’s in acht nemen.

1.10 Aanneming van werk
Aanneming van werk is een overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere
partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten de dienstvetrekking tegen een bepaalde prijs in geld een
bepaald werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren (Art. 7:750 BW).
Het moet gaan om de bewerking of vervaardiging van stoffelijke voorwerpen.

1.11 Opdracht
Overeenkomst van opdracht is de overeenkomst waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens
de andere partij, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te
verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het
bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of
zaken (art. 7:400 BW).
Bijvoorbeeld: arts, advocaat, notaris, accountant, architect, makelaar e.d.

E. Verhulp, Een arbeidsovereenkomst? Dat maak je zelf niet uit!, TRA 2021/55.
Inleiding
In het arrest X/Amsterdam overwoog de Hoge Raad dat de bedoeling van partijen bij de kwalificatie
van de overeenkomst geen rol speelt en dat de kwalificatie moet plaatsvinden na een beoordeling van
de overeengekomen rechten en verplichtingen.

Partijbedoeling en de bedoeling van de arbeidsovereenkomst
De Hoge Raad overweeg in X/Amsterdam: “Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de
bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten
vallen. Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de
wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Anders dan uit het arrest Groen/Schoevers wel is
afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden
aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.”

, Fases:
1. Vaststellen overeengekomen rechten verplichtingen aan de hand van de Haviltexmaatstaf;
2. Kwalificatie overeenkomst;
3. Het vaststellen van de gewijzigde inhoud van de overeenkomst na kwalificatie (AG de Bock).

Dit betekent dat pas in de derde fase de rechten en verplichtingen die bij de kwalificatie geen rol
hadden mogen spelen, weggedacht worden.
Discussie in de literatuur: enkele auteurs stellen dat er weinig tot niets is veranderd ten opzichte van
de overwegingen van het Groen/Schroevers-arrest. Auteur stelt dat het arrest X/Amsterdam tot een
andere benadering van de kwalificatievraag leidt, waarbij het belang van de overeengekomen rechten
en verplichtingen voor de kwalificatie gerelativeerd wordt.
Bij de keuze van de voor de kwalificatie dienende rechten en verplichtingen zal naar mijn mening meer
de nadruk moeten komen te liggen op de werkelijke verhouding tussen partijen en hun
maatschappelijke positie, en op de bedoeling van de mogelijk toepasselijke regels. De verwijzing van
de Hoge Raad naar de Haviltexmaatstaf biedt steun aan die gedachte. De Haviltexmaatstaf gaat uit
van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan een bepaling uit
de overeenkomst mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar
mochten verwachten.

De kwalificatie van de overeenkomst en het doel van het arbeidsrecht
De functie van het arbeidsrecht is niet alleen het bieden van bescherming aan de individuele
werknemer, maar ook het verbeteren van de kwaliteit van het leven van de werknemer en het
verhogen van de arbeidsproductiviteit, het voorzien in een adequate sociale zekerheid en
pensioenregelingen, het regelen van scholing en training, het betalen van (voldoende) belastingen en
het voorkomen van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Kortom: het reguleren van de
arbeidsmarkt in het belang van de hele samenleving.

Voor uitzonderingsgroepen, zoals ondernemers waaronder zelfstandigen, is voorzien in een afwijkend
pakket aan regels. Dat pakket biedt niet alleen de werkende minder bescherming, het kent ook een
andere regulering van de (arbeids)markt.

Partijen kunnen een overeenkomst (…) op verschillende wijzen vormgeven?
De kernoverweging uit Groen/Schroevers luidt: “dat partijen een overeenkomst die strekt tot het
verrichten van werk tegen betaling op verschillende manieren kunnen inrichten en dat wat tussen hen
heeft te gelden wordt bepaald door hetgeen hun bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond,
mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben
gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven.” Het onderstreepte gedeelte bevat nog een
belangrijke onduidelijkheid volgens de auteur.

Naar mening van de auteur geldt dat de keuze van partijen voor de wijze waarop de arbeid verricht
wordt en de inrichting van de overeenkomst zelf met de nodige voorzichtigheid bezien moet worden,
omdat die keuzes soms minder goed passen bij de wijze waarop arbeid wordt verricht, de inrichting
van de arbeidsmarkt en het doel van de mogelijke toepasselijke wetgeving.
Kortom: naar mening van auteur zijn er voldoende redenen om de overeengekomen rechten en
verplichtingen niet, of zeker niet alleen, als maatgevend voor de kwalificatie van de overeenkomst te
bestempelen.

De overeengekomen rechten en verplichtingen: Uber en de Supreme Court
In het Uber-oordeel van de Supreme Court werd beslist dat Uberchauffeurs als worker te kwalificeren
zijn en onder andere recht hebben op een minimumloon. Uber weigerde eerst toe te geven dat zij
anders handelde dan het Supreme Court had geoordeeld. Echter een maand later maakte Uber
bekend dat zij zich toch aan de uitspraak zal houden met een belangrijke uitzondering: het
minimumloon wordt alleen betaald over de tijd te rekenen vanaf het moment dat de chauffeur
daadwerkelijk een rit aanvaard heeft en die uitvoert, maar niet voor de wachttijd tussen de ritten.

Uber onderhandelt niet met de chauffeurs of een vertegenwoordiging van hen, maar pas de
voorwaarden eenzijdig aan. Het Hof van Amsterdam leidde mede uit de eenzijdige wijziging van de
voorwaarden door Deliveroo de ondergeschiktheid van de bezorgers af.

De kwalificatie van de overeenkomst

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dderks01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R135,20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73091 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R135,20  3x  sold
  • (0)
  Buy now