Alle uitgewerkte voorbeeldvragen (mogelijke en effectieve examenvragen) van januari 2024. Ik heb de vragen opgelost aan de hand van mijn lesnotities en de slides. Ik behaalde op dit onderdeel een 8/10 in eerste zit. (los van het luik jeugdrecht)
Inhoud
1. Waarover gaat dit onderdeel/luik van de cursus?..............................................................................5
2. Geef kort een overzicht van de behandelde thema’s..........................................................................5
3. Waarom is het van belang om stil te staan bij de “ontdekking van jeugdcriminaliteit als een
probleem” in de 19de eeuw?.................................................................................................................5
4. Welke 19de eeuwse maatschappelijke veranderingen tekenen de context van het ontstaan van een
apart kinderbeschermingssysteem?.......................................................................................................7
5. Welke specifieke ontwikkelingen in de 19de eeuw liggen aan de basis van het ontstaan van de
kinderbescherming in 1912?..................................................................................................................7
6. Waarom is het relevant om de ontstaansgeschiedenis van de Belgische jeugdbescherming in 1912
(met de wet op de kinderbescherming) ook vandaag nog te kennen en begrijpen?..............................8
7. De wet van 1912 (op de kinderbescherming) wordt vaak omschreven als een “sociaal verweer
wet”. Waarom?.......................................................................................................................................8
8. Bespreek kort de basis kenmerken van de wet van 1912...................................................................8
9. Wie zijn de kinderen van de kinderbescherming?..............................................................................8
10. Kinderen plegen geen misdrijven, maar als misdrijf omschreven feiten. Wat is het belang van deze
“woordspeling” voor het Belgische kinder- en jeugdbeschermingssysteem?.........................................9
11. We hebben de figuur van de “jeugddelinquent” beschreven als een meerlagige figuur, zoals een
Russisch popje. Leg dit kort uit. Wat zegt dat over de beschermingsfilosofie (die de invoering van het
kinderbeschermingssysteem onderstut)?...............................................................................................9
12. Geef de belangrijkste kritieken op de wet van 1912 die (mee) aanleiding hebben gegeven tot de
hervorming van de jeugdbescherming begin jaren ’60?.........................................................................9
13. Leg het “premie-voor-delict” mechanisme (in het kader van de jeugdbescherming) uit................11
14. De casus Rosalie is een typisch kinderbeschermingsdossier. Geef 3 kenmerken van het dossier die
dat aantonen........................................................................................................................................11
15. De kinderrechter ingevoerd in 1912 is een “a-typische” rechter. Hoezo? Leg kort uit. En leg het
verband met de karakterisering als van deze rechter als een “verlicht despoot”? (cf. tekst E.
Dumortier)............................................................................................................................................11
16. Wat is “de missie” van de kinderrechter in 1912 en welke kritische bedenkingen kan je hierbij
plaatsen?..............................................................................................................................................12
17. Binnen het beschermingsmodel, sinds 1912, is de “straftoemeting” of de beslissing van de op te
leggen maatregelen, anders dan in het kader van een klassieke strafrechtspleging. Welke principes
liggen aan de basis van het beschermingsmodel voor wat betreft het beslissen van de op te leggen
maatregel?............................................................................................................................................12
18. Na de invoering van de wet op de kinderbescherming in 1912 en in het bijzonder na de WOII
stellen we een groeiend interventionisme van de kinderbescherming vast. Hoe komt dit?.................13
19. Geef en bespreek kort enkele kritieken die reeds vroeg op de wet van de kinderbescherming
worden geformuleerd...........................................................................................................................13
20. Welke zijn de belangrijkste vernieuwingen die de wet van 1965 op de jeugdbescherming
realiseert? Bespreek kort......................................................................................................................14
21. Bespreek kort één van de kernvraagstukken van de Belgische jeugdbescherming die sinds haar
ontstaan een blijvende dimensie vormen van het (criminologische) debat over onze
,jeugdbescherming................................................................................................................................14
22. Geef twee argumenten ter ondersteuning van de apartzetting van minderjarigen en de
specificiteit van de jeugdbescherming..................................................................................................15
23. Geef twee argumenten die de apartzetting van minderjarigen en de specificiteit van de
jeugdbescherming bekritiseren............................................................................................................15
24. Wat is de “jeugd” in onze samenleving?.........................................................................................15
25. Het begrip “jeugd” is een ambigue en zelfs een paradoxaal gegeven in onze moderne
samenleving. Bespreek kort wat we hiermee bedoelen.......................................................................16
26. In het kader van de transitie naar de volwassenheid spreekt de literatuur ook wel van de paradox
van de adolescentie. Wat wordt hiermee bedoeld? Leg uit..................................................................16
27. De transitie naar de volwassenheid wordt soms ook omschreven als yo-yo-transitie. Hoezo? Leg
uit?.......................................................................................................................................................16
28. Waarom is het van belang om de maatschappelijke situatie van jongeren in onze maatschappij te
betrekken in een jeugd-criminologisch perspectief?............................................................................17
29. De apartzetting van “de jeugd”, gaat gepaard met de (juridische) regulering van het leven van
jongeren. Geef hiervan één voorbeeld en bespreek kort.....................................................................17
30. “Maatschappelijke kwetsbaarheid” is een fundamenteel begrip om de situatie en het leven van
jongeren in onze samenleving te kunnen begrijpen. Leg dit begrip kort uit.........................................18
31. Het Belgische jeugdbeleid (ook Europees) steunt op een dubbele beleidsbeweging van
betrokkenheid en participatie enerzijds, en anderzijds een conditionele repressie XXXX....................18
32. Het Belgische jeugdbeleid wordt getekend door een afglijden in de preventieve logica van “kind in
gevaar” naar “kind als gevaar”. Bespreek kort wat hiermee wordt bedoeld (cf. tekst
omgevingsanalyse)...............................................................................................................................18
33. Het fenomeen (geregistreerde) jeugdcriminaliteit wordt getekend door drie kenmerken die ook
historisch constant te noemen zijn. Geef en bespreek kort deze drie kenmerken................................20
34. Jeugdcriminaliteit is een leeftijdsgebonden fenomeen, wat wil zeggen dat bij ouder worden het
betrokken zijn in misdrijven afneemt...................................................................................................20
35. Bespreek de bijgaande tabel van de officiële parketstatistieken voor 2022 inzake aangemelde
protectionele zaken en minderjarigen..................................................................................................21
36. In zijn tekst gaat Cunneen dieper in op de racialisering van het jeugdrechtsysteem. Wat bedoelt hij
hiermee? Leg kort uit............................................................................................................................21
37. In de tekst “Delinquentie bij Brusselse scholieren” gaan de auteurs in op het steeds weerkerende
debat over het (al dan niet) verband tussen delinquentie en etniciteit (mede door te verwijzen naar
de oververtegenwoordiging van jongeren met een migratieachtergrond in de geregistreerde
jeugdcriminaliteit). Echter, onderzoek doen naar dat verband kent verschillende valkuilen én
methodologische moeilijkheden. Bespreek tenminste 2 valkuilen/moeilijkheden in dit kader............21
38. Het contact dat jongeren hebben met de politie is sinds lang moeilijk of problematisch te
noemen, in het bijzonder de praktijken van stop & search of Identiteitscontroles. Dit contact heeft
een negatieve impact op hoe jongeren de politie percipiëren. Uit het wetenschappelijk onderzoek
blijken een aan tal inzichten die dit ondersteunen. Geef en bespreek kort twee inzichten uit dit
onderzoek.............................................................................................................................................22
39. Leg het begrip “learned submissiveness” uit in het kader van de praktijk van politie stops van
minderjarigen.......................................................................................................................................22
,40. Uit onderzoek naar beslissingspraktijk van magistraten, blijkt dat parketmagistraten een eerder
“strafrechtelijke” of penale logica hanteren in hun praktijk. Leg dit uit................................................23
41. Verschijnen voor de jeugdrechter of de jeugdrechtbank is voor minderjarigen een complexe
oefening in strategische communicatie. Hoezo? Bespreek kort............................................................23
42. Het onderzoek naar de interactie tussen verschijnende minderjarige en de jeugdrechter geeft
inzicht in hoe de jeugdrechter spreekt en interageert met de minderjarige. Berspreek kort 3
kenmerken van deze interactie.............................................................................................................23
43. Uit het onderzoek naar het verschijnen voor de jeugdrechter blijkt dat de interactie tussen
jeugdrechter en minderjarige kan getypeerd worden als een praktijk van assesment enerzijds, alsook
anderzijds een praktijk van responsabilisering. Legt dit uit..................................................................25
44. Uit het onderzoek naar de beslissingspraktijk van de jeugdrechter/jeugdrechtbank kan worden
getypeerd als “aanbodgericht”. Wat wordt hiermee bedoeld? Waarom is dit een probleem? P 69+70?
..............................................................................................................................................................25
45. Mahieu en collega’s deden onderzoek naar de context van de beslisisngspraktijk van de
jeugdrechter. Daaruit blijkt dat er een spanning is tussen de gewenste of adequate maatregel en de
genomen maatregel. Wat betekent deze vaststelling voor de jeugdbeschermingspraktijk van
uitvoering van de opgelegde maatregel?..............................................................................................26
46. Welke reflectie kan je formuleren bij het inzicht dat jeugdrechters dikwijls een maatregel beslissen
die ze zelf niet als de meest adequate of gewenste maatregel voor de betrokken jongere zien?........26
47. Wat is of kan de impact van de aanbodgerichtheid in de beslissingen die een jeugdrechter neemt,
zijn voor de betrokken minderjarige?...................................................................................................27
48. In het onderzoek naar de trajecten van jongeren binnen de jeugdbescherming spreken we soms
van de zogenaamde “nomaden jongeren”. Wat bedoelen we hiermee? Bespreek kort en formuleer
één reflectie bij dit fenomeen..............................................................................................................27
49. Welke reflectie kan je als jeugdcriminoloog formuleren bij de praktijk dat de jeugdbescherming in
gevallen van problematische (POS) of verontrustende opvoedingssituaties (VOS) gerechtelijke dwang
kan worden gebruikt?...........................................................................................................................27
50. VOS of verontrustende opvoedingssituatie als interventiegrond is een containerbegrip. Wat
bedoelen we hiermee? Formuleer twee kritische reflecties bij dit “container” begrip als
interventiegrond...................................................................................................................................29
51. In de tekst van Goris et.al. wordt de geschiedenis geschetst van “kind in gevaar” naar “kind als
gevaar”. Bespreek kort de argumentatie van de auteurs......................................................................29
52. Er is een belangrijk spanningsveld tussen repressie en preventie in de maatschappelijke reactie
tav “niet delinquente” jongeren in onze jeugdbescherming. Hoezo? Bespreek kort............................30
53. De instroom van (vroeger POS) jongeren met een VOS dossier neemt steeds toe. De verklaring
hiervoor wordt veelal gezocht in een toename van de “problematiek” van kinderen en gezinnen.
Waarom is dit een te simplistische verklaring? Welke andere elementen moeten/kunnen we nog in
acht nemen om dit fenomeen (de stijging) te begrijpen?.....................................................................30
54. De schakel vanuit een “buitengerechtelijke” of vrijwillige hulpverlening naar de gerechtelijk
(en/of) opgelegde hulpverlening gebeurt vandaag via een aanvraag bij de gemandateerde
voorzieningen voor een “MANO” of maatschappelijk noodzakelijke hulpverlening/interventie. Uit
onderzoek blijkt dat hulpverleners het moeilijk hebben om die inschatting van “verontrusting” (en
dus MANO) te maken en concreet te formuleren. Bespreek kort enkele inzichten die dit onderzoek
(Claes) opleverde..................................................................................................................................31
55. Een belangrijke kritiek op de jeugdhulpverlening is dat het “probleem” wordt gedefinieerd door
“externen” én niet door de eerste betrokkenen. Waarom is dit een probleem?..................................31
, 56. Wat bedoelen we met “iatrogeen effect” in het kader van deze cursus? Bespreek kort................31
57. Bespreek de grafiek (zie slide 8 bij praktijken van maatschappelijke reactie MOF)........................32
58. Formuleer drie bedenkingen bij de plaatsing in de gemeenschapsinstelling van jongeren met een
MOF dossier..........................................................................................................................................32
59. Waarom is de opnameplicht die geldt voor de gemeenschapsinstellingen een problematisch
gegeven voor de plaatsing?..................................................................................................................32
60. De herstelbemiddeling voor minderjarigen in Vlaanderen werd internationaal dikwijls voorgesteld
als een succesverhaal. Maar bij deze praktijk kunnen we toch enkele kritische bedenkingen plaatsen.
Formuleer twee bedenkingen..............................................................................................................33
61. Wat zijn belangrijke “voorwaarden” om een herstelbemiddeling als maatschappelijke reactie op
jongeren die verdacht zijn van een MOF te kunnen aangaan?.............................................................33
62. Bij de herstelbemiddeling voor minderjarigen als geformaliseerde praktijk binnen het jeugdrecht
moeten we enkele criminologische reflecties plaatsen. Formuleer er twee.........................................33
63. Uit het onderzoek naar de praktijk van de herstelbemiddeling met minderjarigen blijken enkele
opvallende inzichten die de fundamentele principes van het herstelrecht problematiseren. Formuleer
en bespreek twee zo’n inzichten..........................................................................................................34
64. De uithandengeving is een beslissing van de jeugdrechtbank die verregaande gevolgen heeft voor
de betrokken minderjarige. Uit het onderzoek naar de praktijk van de UHG blijkt dat jongeren
hierdoor op een zwaarder justitieel traject komen. Bespreek twee resultaten van dit onderzoek.......34
65. Formuleer een kritische reflectie bij de uithandengeving als mechanisme (en beslissing) binnen
ons jeugdbeschermings en jeugdrecht systeem...................................................................................35
66. De uithandengeving veroorzaakt een “fast-track” transitie naar de volwassenheid voor betrokken
minderjarigen. Hoezo? Bespreek kort...................................................................................................35
67. Wat doet dat met een jongere die in aanraking komt met de jeugdbescherming en justitie?........36
68. Slachtofferschap van kinderen en jongeren is een belangrijk thema binnen de jeugdbescherming
sinds haar ontstaan. Echter, we stellen vast dat voorbij het “klassiek criminologisch” slachtofferschap,
institutionele (pedagogische) praktijken ook een negatieve impact kunnen hebben en
slachtofferschap kan veroorzaken. Hoezo? Bespreek dit kort en geef een voorbeeld..........................36
69. Waarom is de aandacht voor institutioneel geweld in het kader van deze cursus relevant?..........36
70. Voorbij het concrete slachtofferschap n.a.v. instituitioneel geweld, heeft institutioneel geweld ook
meer fundamentele maatschappelijke gevolgen. Hoezo? Bespreek kort.............................................37
71. Hoe kunnen we de impact van jeugdbeschermingsinterventies onderzoeken?.............................37
Onderzoek doen naar de impact van JB-interventies is niet voor de hand liggend. Geef twee
argumenten die dit illustreren..............................................................................................................37
72. Het onderzoek naar de impact van jeugdbeschermingsinterventies leggen een diversiteit aan
vormen van impact bloot. Geef en bespreek kort drie vormen van impact (op basis van het onderzoek
dat we hebben besproken)...................................................................................................................38
73. Formuleer één concluderende reflectie bij dit luik van de cursus...................................................39
74. Waarom is het “horen” van de stem van jongeren die in contact komen met justitie uiterst
belangrijk? Maatschappelijk? Wetenschappelijk?................................................................................40
75. Uit dit luik van de cursus blijkt de belangrijke rol van volwassenen tav minderjarigen. Hoezo?
Bespreek kort........................................................................................................................................40
76. Wat wordt bedoeld met het begrip “le maître emancipateur”? Bespreek kort..............................41
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentjeRechten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R215,37. You're not tied to anything after your purchase.