Binnen burgerlijk recht, binnen privaatrecht, 2 pijlers
- Personen- en familierecht
o Niet patrimoniale effecten (scheiden, samen huren, kinderen…)
o Patrimoniale effecten
- Vermogensrecht
o Niet patrimoniaal: personenrecht
o Patrimoiaal: in geld waardeerbare vermogensrecht, rechtsverhouding in geld
waardeerbaar
1) Zakelijke rechten (in geld waardeerbare verbintenissen tav
goederen en niet t.o.v. personen)
Algemene studie
Specifieke studie
Goederen zelf
2) Intellectuele rechten
3) Persoonlijke rechten, verbintenissen (SE en SA)
Code Civil
Boek 2 oud BW 1806 Code Napoleon Franse revolutie: helemaal veranderd
Beperking van de eigendom, machtsconcentratie, eigendom levert vrijheid voor enkelen,
door de standenmaatschappij. Dus vrij zijn? Dan eigendom nodig.
Art. 544 OBW: individuele eigendom: cruciaal element.
Ook cruciaal: eigendom is zo groot mogelijke vrijheid tovh et goed
1134 OBW: economisch liberalisme (voor Franse revolutie tegenovergesteld: economisch
immobilisme)
Met vrijheid: echter ook meer verantwoordelijkheid. Bindende kracht: 11:34
En ook 1382 oud BW.
Deze 3 principes waren in het begin heilig, curciaal. (Toen anders, ook agrarische
maatschappij)
Evoluties in het privaatrecht
Nu: vermaatschappelijking, socialisering van het privaatrecht. De idee dat iedereen zijn
egoïsme nastreeft en zo de beste plek krijgt is fout, het moet worden geregeld. Niet iedereen
zijn plaats laten krijgen, maar de vrijheid gaan beperken. (Nu: leven helemaal veranderd t.o.v.
1806)
,Codificatie: wettelijk vastleggen van wat al geweten was, of meerderheidsopvatting, of
Cassatierechtspraak, en ook heropdeling.
Dematerialisering, ook naar verbintenissen…
Relevantie in praktijk
Puur goedenrechtelijke materies of geschillen – Vb) haag van de buurman, bouw veroorzaakt
barsten in uw gevel, dak moet worden gerenoveerd, men wil café naast u installeren
Ook in combinaties met andere takken: fiscale belasting op roerende of onroerende
goederen, ook in combinatie met familiaal vermogensrecht (koppel gaat bouwen, niet
gehuwd/wettelijk samenwonend, ene heeft stuk grond maar ze bouwen het huis samen:
nadien uit elkaar maar van wie is het huis dan?), link met bestuursrecht (goederen van de
overheid vaak speciaal statuut: Vb) stuk van de ring wordt ondergronds, wat kan er
bovengronds op worden gebouwd?)…
Praktische informatie
lessen goederenrecht TITEL 2 TEMPORELE TOEPASSING
Te kennen: handboek; Temporele werking
maar lijst met niet te
kennen randnummers Principe: 1 september 2021: grens
(wel als het in het college Boek 3: eerbiedige werking (dus niet retroactief (voor het
is gezegd, dan dat wel verleden), dus niet onmiddellijk (alles volgens de nieuwe
kennen) regels))
Dus het is voor rechtshandelingen of rechtsfeiten die
Examen zijn gebeurd NA die datum (verschil RH en RF: Vb)
- 2u vestiging vruchtgebruik, 2 partijen zijn akkoord en
- Schriftelijk, tekenen het document, contract tot stand.
gesloten boek (=Rechtshandeling, RH). Vb) Planten van een boom op
- Juist/Fout + grond van de buur, in bezit nemen van een goed,
motivering overlijden van vruchtgebruiker… (=Rechtsfeit: RF)
o Vb) En dus ook is het NIET van toepassing voor feiten
Erfdienstba VOOR die datum (Dus vb) een contract wordt gesloten
arheid is voor de datum met uitwerking na de datum. Ze
altijd sluiten het voor de datum, dat recht willen ze dus dat
onroerend van toepassing is (ratio legis))
zakelijk Stel: 1/7/2020 overeenkomst op opschortende
recht voorwaarde van een woonvergunning te verkrijgen,
- Open vragen deze worden 3/2/2022 verkregen. Hebben we partijen
(inzicht & het dan voor ogen gehouden? Het oude recht is van
toepassing) toepassing, de opschortende voorwaarde heeft er
- Grondig en geen invloed op.
volledig zijn, alle
opties geven bij OOK NIET VAN TOEPASSING OP DE RECHTSGEVOLGEN die nog
een begrip, alle voortvloeien uit rechtshandeligen of rechtsfeiten van voor die
stappen datum. OOK NIET VAN TOEPASSING OP RH EN RF die achteraf
weergeven zijn gebeurd als rechtsgevolg.
,Vb) vraag naar onderhoudsplicht, vb er is al een vruchtgebruik voor de datum, na de datum
moet het dak worden vernieuwd, oud recht geldt, recht van vruchtgebruik tot stand
gekomen.
Vb) opstalrecht voor 25 jaar, wil verlengd worden, dat is een rechtsgevolg dus oud recht van
toepassing.
Vb) RF: onbruik, uitdovende verjaring. Je hebt een recht, jaren niet gebruikt, rechtens nog
wel relevant dat die het blijft hebben? Zal verdwijnen. Uitdoving gebeurt volgens het oud
recht.
Dus: het oud recht kan heel lang van belang blijven zijn.
Is het mogelijk voor die datum al het nieuwe recht van toepassing te laten maken? Ja,
anticipatieve toepassing van het nieuwe recht. Het is mogelijk om het gewoon toe te passen
als je het overeenkomt, op bepaalde delen van de overeenkomst.
Stel echter: versoepeling van de wet al toepassen op een contract van voor de datum?
Vb) Vruchtgebruik tav rechtspersoon (RP) kan 30 jaar in het oude recht, 9 jaar in het nieuwe
recht.
= Conventionele situatie waarbij de RF of RH als rechtsgevolg van een RH of RF van voor de
datum, toch als een van na de datum wordt beschouwd.
We zullen vooral het nieuw recht bespreken, soms ook deeltjes het oude maar het nieuwe is
het belangrijkste. Examen: antwoord naar nieuw recht. Overgangsrecht wel kennen (niet
casussen met overgangsrecht oplossen. Toch casus? Gebruik dan gewoon het nieuwe recht)
Terminologische opmerking
Voorwerpen > goederen > zaken
3.38 BW: onderscheid mens – dier – voorwerp
Mens is niet dier en niet voorwerp.
Dier: gevoeligheid met biologische noden: 3.39 BW (niet zomaar een goed, doel van
deze bepaling: deur open zetten, schakel, om specifieke wetgeving te maken voor
dieren)
Voorwerp: rest: niet mens en niet dier:
Goederen: 3.7 BW: zakelijke rechten enkel betrekking op een goed. 3.41 BW
(voorwerpen die je kan hebben zijn goederen, toeëigenbaar)
o 3.40 BW: lichamelijk goed = ZAAK (waarneembaar met een van de zintuigen:
voel, kijk, ruik, proef, luister)
o onlichamelijk goed = VERMOGENSRECHTEN (intellectueel recht, verbintenis,
zakelijk recht)
TITEL 3 VERMOGENSLEER
Hoofdstuk 1: Begrip en samenstelling van vermogen
, VERMOGEN = Juridische algemeenheid van een in rechte erkend geheel van alle in geld
waardeerbare rechten en plichten, goederen en verbintenissen, van een persoon. art. 3.35
BW
Alle in geld waardeerbare rechten en plichten (dus niet persoonlijkheidsrechten,
familierechten…) Wel: vermogensrechten: zakelijke rechten, vorderingsrechten,
intellectuele rechten, verbintenissen.
o Het moet in geld waardeerbaar of vertaalbaar zijn om een schuld mogelijks te
kunnen aflossen.
o Vermogen is als het ware een ‘patrimoniaal rugzakje’ met activa en passiva
Vb) Johnny is garagist: hij heeft een aantal zakelijke rechten (woning,
garage, auto, auto-onderdelen, vruchtgebruik over een
buitenverblijf…), vorderingsrechten (buitenverblijf dat hij verhuurt,
reparatiewerken aan klant die hem betaalt…),… MAAR OOK passiva:
lening bij de bank, auto-onderdelen die hij nog moet betalen…
Echte rechten, maar ook de kwalitatieve verbintenissen (zien we
hieronder)
- Van een persoon: die volgende titel: kenmerken
- Juridische algemeenheid: schulden niet op 1 of meerdere goederen, maar rusten
op de abstracte algemeenheid. Het is fluctuerend.
o Johnny koopt een wagen, betaalt niet, SE kan beslag op die wagen leggen.
Maar wagen verkocht? Dan die kan je ook op die opbrengsten of vervangende
goederen beslag leggen.
o 1) preventief: bepaalde goederen fixeren. Beslag: je fixeert bepaalde
goederen voor uw schuld, dat goed wordt verkocht, en die opbrengst is
aflossing voor de schuld. Als dit gebeurd is, beslag, gefixeerd, dan is de SA
beschikkingsonbevoegd voor dat goed. OP VOORHAND einde gesteld aan
het fluctuerend karakter
o 2) Actio pauliana: je mag uw vermogen vrij beheren, maar als je het doet om
u onvermogend te maken, vb) jeschenkt je huis aan je kinderen, dan is die
schenking niet tegenstelbaar aan de SE. ACHTERAF het fluctuerend
karakter beëindigd.
Art. 1167 OBW
Hoofdstuk 2: kenmerken en functies van het vermogen
Rechtssubject: drager van rechten en plichten mogelijk.
1) Een persoon is een mogelijke drager van rechten en plichten (anders ‘burgerlijk dood’,
afgeschaft) Elke persoon heeft een vermogen. (elke persoon heeft het rugzakje, je kan het
wel leegmaken, maar je kan het rugzakje niet afdoen, het is onlosmakelijk met de persoon
verbonden)
a. UITZONDERING: RP fusie en splitsing, NP overlijden. (Overlijden: rugzakje valt op de
grond, het gaat naar de erfgenamen, activa en passiva)
b. UITDRUKKELIJK IN DE WET 3.35
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmmaNW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R118,85. You're not tied to anything after your purchase.