Samenvatting van het vak Adolescentiepsychologie aan de open universiteit zoals gegeven in het studiejaar 23-24. Samenvatting bevat alle stof van het boek en youlearn. Vak afgesloten met een 8,5.
Oefentoets boek Psychologie van de adolescentie 26e editie Wim Slot - 75 vragen met antwoorden / nieuw 2024
Adolescentiepsychologie PB2122 FLASHCARDS - Open Universiteit september 2024
samenvatting psychologie van de adolescentie
All for this textbook (36)
Written for
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Adolescentiepsychologie (PB2122)
All documents for this subject (23)
3
reviews
By: anouarlaili • 3 days ago
By: anoukritter1995 • 8 months ago
By: Psychostud • 8 months ago
Translated by Google
Thanks for the review! Good luck with your studies.
By: sheilla • 8 months ago
By: Psychostud • 8 months ago
Translated by Google
Thanks for the review, good luck studying!
Seller
Follow
Psychostud
Reviews received
Content preview
Adolescentiepsychologie
PB 2212
,Hoofdstuk 1: Inleiding
1.2 Adolescentie: een beschrijving
Met de term adolescentie wordt de overgangsfase van kind naar volwassene bedoeld, waarin allerlei ontwikkelingen
plaatsvinden op zowel lichamelijk als mentaal vlak. De belangrijkste ontwikkelingstaak in de adolescentie is het
ontwikkelen van een eigen identiteit.
Emerging adulthood is de huidige vertraging van het volwassen worden door steeds langer te studeren en later een
vaste relatie aan te gaan. De meningen verschillen hierover of dit tot problemen leidt. Van een quarterlife crisis lijkt
echter geen sprake, met de meeste jongeren gaat het goed in deze periode.
Als er om praktische redenen een leeftijdsgrens moet worden aangegeven loopt de adolescentie van 10 tot 23 jaar.
1.3 Puberteit en adolescentie
Puberteit heeft betrekking op het proces van geslachtsrijp worden inclusief de hormonale ontwikkeling die rijping en
ontwikkelingsprocessen aanstuurt. De adolescentieperiode omvat een breder spectrum van de levensloop dan de
puberteit.
1.3.1 Begin en einde van de adolescentie; verschillen per cultuur en sekse
Vaak wordt het begin van de adolescentie in verband gebracht door biologische veranderingen zoals een groeispurt.
Echter beginnen hormonale veranderingen al eerder, loopt de psychische ontwikkeling niet altijd samen met de
lichamelijke ontwikkeling en zijn er wel degelijk sociaal en cultureel bepaalde veranderingen zoals de overstap van
het basis naar het voortgezet onderwijs.
1.4 Een moeilijke leeftijd?
Vroeger werd dit als een periode gezien met grote emotionele beroering en opstandigheid, ook wel getypeerd met de
term storm and stress door psycholoog Granville Stanley Hall. Echter dit lijkt veel minder het geval te zijn.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen, om te weten of iets een stoornis is zijn er drie punten om op te letten:
1. Eenmalig of langdurig patroon?
2. Is het een symptoom van een dreigende stoornis of normale ervaring? -> diagnostische vraag
3. Ontstaan van het probleemgedrag? Heeft het wortels vóór de adolescentie, dan is het vaak ernstiger.
1.5 Een ontwikkelingspsychologisch uitgangspunt
Ontwikkelingspsychologisch onderzoek richt zich vaak op intra-individuele verschillen. Inter-individuele verschillen
zijn ook belangrijk en kunnen met longitudinaal onderzoek onderzocht worden.
1.5.1 De adolescentie als een karakteristieke ontwikkelingsperiode, met daaraan verbonden speci eke
ontwikkelingstaken
Dit gezichtspunt richt zich op intra-individuele verschillen en typeert drie karakteristieke fase van de adolescentie:
1. Eigen identiteit en autonomie van ouders
2. Manieren van omgaan met innerlijk beleefde con icten
3. Bepaald niveau van cognitief functioneren, bijvoorbeeld wat betreft morele vraagstukken.
Naast ontwikkelingsniveaus zijn er ook ontwikkelingstaken; eisen en verwachtingen die binnen een bepaalde cultuur
voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden. Het vervullen hiervan wordt gezien als belangrijk voor het goed doorlopen
van de ontwikkeling.
Spanjaard en slot onderscheidden de volgende themas; positie ten opzichte van de ouders, onderwijs of werk, vrije
tijd, eigen woonsituatie, autoriteit en instanties, gezondheid en uiterlijk, sociale contacten en vriendschappen, sociale
media en internet, intimiteit en seksualiteit, cultuurverschillen.
1.5.2 De adolescentie als onderdeel van een ontwikkelingsproces met continue en discontinue momenten
Er bestaan verschillende de nities over continuïteit:
1. Continuïteit in de kern van een psychologisch verschijnsel, de gedragingen kunnen per fase verschillen.
2. Continuïteit in de kern van een persoon; vroegere ervaringen voorspellen later functioneren. Bepaalde patronen in
de vroege levensjaren zijn medebepalend voor hoe mensen met latere ervaringen omgaan, echter gedrag in de
eerste levensjaren voorspelt slecht het gedrag later in het leven.
Er zijn ook momenten van discontinuïteit, nieuwe mogelijkheden kunnen bijvoorbeeld e ecten van eerdere
ongunstige omstandigheden veranderen. Dit wijst op een belangrijke plasticiteit van het individu gedurende het
ontwikkelingsproces.
In levenslooptrajecten wordt gekeken welke samenhang tussen gebeurtenissen in een mensenleven te vinden is.
fi fl ff fi
,Werner vond dat sociale ondersteuning en bepaalde persoonlijkheidskarakteristieken protectieve factoren zijn in de
levensloop van kinderen.
1.5.3 Ontwikkelingspsychopathologie: het samenspel tussen individu en omgeving
Ontwikkelingspsychopathologie richt zich op de condities waaronder stoornissen optreden, in stand blijven of
verdwijnen en de individuele verschillen in aanpassing.
Het dynamisch interactionisme benadrukt dat mensen hun omgeving vormgeven en tegelijkertijd door hun omgeving
worden vormgeven. Ook wel transactionele modellen genoemd.
1.5.4 Hoe beïnvloedt iemand zijn of haar omgeving?
Drie manieren van persoon-omgeving interactie:
1. Passieve interactie - het individu krijgt de omgeving aangeboden gekozen door de biologische verwanten
2. Evocatieve interactie - het individu beïnvloedt de omgeving door reacties die men bij anderen oproept.
3. Actieve interactie - het individu selecteert een omgeving.
Tijdens de adolescentie is er een verschuiving van passieve naar actieve interactie.
Erfelijke invloeden kunnen onderzocht worden door:
1. Obseveren van generaties
2. Adoptiegezinnen
3. Onderzoek bij dieren
4. Moleculaire genetica
Recentelijk wordt meer aandacht besteed aan epigenetica. Dit beschrijft hoe de werking van de genen onder invloed
van bijvoorbeeld de omgeving kan veranderen (d.m.v. myeline). Ook wordt steeds meer duidelijk dat de e ecten van
de omgeving afhangen van de genetische of persoonskenmerken (di erential susceptibility).
De interactie tussen persoon en omgeving kan via een moderatie of mediatie. Bij mediatie loopt het e ect van de
omgeving op het gedrag via de persoon.
1.6 De opzet van dit boek: adolescentie als periode van transities
Grofweg veranderen er in deze periode dingen in drie domeinen; het biologisch domein, cognities en het sociale
domein.
Hoofdstuk 2: Theorieën over de adolescentie
2.1 Inleiding
Ontwikkeling betekend alle veranderingen in het menselijk gedrag die samenhagen met de leeftijd.
2.2 De rol van theorieën over de ontwikkeling: ontwikkelingstaken als voorbeeld
Twee vragen staan centraal:
1. Wat is het eigenlijk dat zich ontwikkelt
2. Op welke manier dragen het individu (nature) en de omgeving (nurture) bij tot de ontwikkeling?
Vaak focussen theorieën zich op een aspect, de theorie van ontwikkelingstaken is hierop een uitzondering.
2.2.1 Speci eke uitdagingen in elke fase van de ontwikkeling
Een ontwikkelingstaak is een reeks opgaven die zich aandienen op een bepaalde leeftijd.
2.2.2 Verschillende invloeden op ontwikkelingstaken
Ontwikkelingstaken komen voort uit de lichamelijke ontwikkeling, verwachtingen uit de omgeving of de persoon zelf.
Deze theorie bestrijkt dus het gehele psychologisch functioneren en focust niet op een aspect. Het stelt daarnaast
dat zowel nature als nurture een bijdrage levert.
Een uitbreiding van het model beschrijft drie invloeden op de ontwikkeling; gekoppeld aan leeftijd, geschiedenis en
levensgebeurtenissen. De eerste twee hiervan zijn normatief (voor iedereen min of meer het zelfde), de laatste is dat
niet. Ook veranderd het belang van de drie invloeden; leeftijd - kindertijd, geschiedenis - adolescentie,
levensgebeurtenissen - naarmate men ouder wordt. Op individueel niveau kunnen non-normatieve gebeurtenissen
uiteraard in iedere levensfase een grote impact hebben.
2.3 Vier theoretische benaderingen van de adolescentie
Naast de twee genoemde vragen proberen theorieën over de adolescentie ook de vraag of het stereotype beeld van
deze periode (storm and stress) ook klopt.
fi ff ff ff
, 2.3.1 Psychoanalytische theorieën
Tijdens deze periode ontwikkelen de emoties.
Omgaan met onbewuste neigingen
Ontwikkeling wordt gestuurd door onbewuste driften. Deze driften worden voortdurend beperkt door de omgeving.
Bij de oedipale fase in de kleutertijd ontwikkeld het kind gevoelens voor de ouder van het andere geslacht. Deze
worden tijdens de basisschool onderdrukt maar herleven in de puberteit. Om deze te onderdrukken zijn
afweermechanismen nodig. Anna Freud beschreef ascetisme, het jezelf ontzeggen van alle plezier door bijvoorbeeld
heel streng aan sport te doen, en intellectualisering. Anna Freud zag storm and stress als normaal verschijnsel en
stelde dat de afwezigheid ervan duidde op te sterke afweermechanismen.
Vormgeven aan relaties
De relationele visie vult de psychoanalyse aan en stelt dat de ontwikkeling wordt gestuurd door interne voorstellingen
die we opbouwen van belangrijke personen in ons leven. De theorie beschrijft twee separatie-individuatie fases, rond
de 2-3 jaar en tijdens de adolescentie.
De psychoanalytische theorie stelt dus dat het emoties zijn die ontwikkeld worden. Dit omvat twee taken; volgens de
drift-afweer visie het integreren van de seksualiteit in de persoonlijkheid. Volgens de relationele visie loskomen van
de ouders en autonomie verkrijgen.
2.3.2 Cognitieve theorieën
Volgens de cognitieve theorieën ontwikkeld het denken. Piaget stelde dat kinderen concreet-operationeel denken en
adolescenten formeel-operationeel. Dit laatste betekend dat ze kunnen nadenken over hun eigen nadenken. Dit leidt
vaak tot idealisme dat vaak naïef is. Ook leidt het tot egocentrisme van de adolescent wat de storm and stress kan
verklaren, de jongere denkt dat zijn gevoelens uniek zijn. Volgens cognitieve theorieën wordt de adolescentie
gekenmerkt door een toegenomen emotionele verwarring die samengaat met een onrealistische, idealistische visie
op de maatschappij. De oorsprong van de verwarring ligt in de wijze waarop de adolescent denkt
Zowel de omgeving en het individu zijn volgens deze benadering belangrijk.
2.3.3 Contextuele theorieën
Deze theorieën focussen zich op de sociale omgeving, de relaties van een persoon met een groep anderen die
belangrijk voor hem zijn.
Ecologische theorie: de structuur van de omgeving
Deze theorie beschrijft 5 niveaus van interactie tussen omgeving en individu. De eerste vier zijn:
1. Microsysteem - gezin, school
2. Mesosysteem - de wederzijdse verbindingen tussen microsystemen. Bijvoorbeeld ouders die vrienden van de
jongere proberen te beïnvloeden.
3. Exosysteem - Het werk van de ouders. Jongere komt hier niet direct mee in contact maar het is wel van invloed.
4. Macrosysteem - De cultuur, de regering. Hebben niet een rechtstreeks e ect op de jongere.
Het vijfde systeem is het chronosysteem en gaat over de veranderingen in de tijd.
Volgens deze theorie veranderen dus de relaties tussen systemen, het individu en omgeving zijn beide even
belangrijk en niet iedereen ervaart storm and stress. Bronfenbrenner vond de geschiedenis waarin adolescenten
opgroeien ook belangrijk maar heeft dit zelf niet uitgewerkt.
Theorie van de levensloop: de rol van de geschiedenis
De jongere legt een ontwikkelingstraject af in een omgeving die door de maatschappij is voorgestructureerd. Er zijn
verschillende ontwikkelingstrajecten mogelijk, iedereen kan een andere route a eggen en deze zelf vormgeven. Dit
wordt beïnvloed door de plasticiteit en veerkracht van de persoon. Daarnaast spelen risico en beschermingsfactoren
een rol. Dit traject omvat alle sociale veranderingen die de adolescent doormaakt.
Er bestaan door de maatschappij bepaalde tussenstations in de ontwikkelingstrajecten, deze sociale paden kunnen
in verschillende snelheden worden doorlopen. Opleiding, werk zoeken, trouwen en kinderen zijn daar een voorbeeld
van.
De invloed van de historische context
De theorie is gebaseerd op twee grote longitudinale studies uit de verenigde staten. De kern van de theorie kan
worden samengevat in vier basisprincipes:
1. De levensloop is ingebed en wordt vormgegeven door de historische context.
ff fl
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Psychostud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R186,59. You're not tied to anything after your purchase.