De kostprijs omvat de noodzakelijke, onvermijdbare en toegestane kosten per product.
Kostprijsberekeningen zijn nodig voor de planning en beheersing van de kosten van een
onderneming. Functies kostprijs:
- Basis voor de verkoopprijs
- Hulpmiddel bij winstbepaling
- Uitgangspunt resultatenanalyse
- Nodig voor voorraadwaardering
Categoriale kostenindeling
1. Kosten van de grond (pacht)
2. Inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en grondstoffen (dus ook
productiemiddelen met afschrijvingskosten als fornuizen, snijmachines…)
- Productiekosten ontstaan als er een omzettingsproces plaatsvindt
3. Kosten van arbeid (personeel)
4. Kosten van diensten van derden (geen eigen personeel)
5. Kosten van duurzame productiemiddelen (dpm, afschrijven)
6. Kostprijsverhogende belastingen (invoerrechten)
7. Kosten van vermogen (rente)
Transfer pricing (interne verrekenprijs)
= De prijs die een zusterbedrijf in rekening brengt voor een onderdeel/halffabricaat dat zij
produceert voor het grotere bedrijf
Problemen: bij de concurrent kopen is soms goedkoper en multinationals kunnen zo
manipuleren met de inkoopprijzen dat de hoogste winsten worden behaald in landen met
de laagste belastingtarieven
Oplossingen
1. ‘At arm’s length’-beginsel: dochterondernemingen moeten eenzelfde prijs in rekening
brengen, die ze ook zouden vragen van buitenstaande bedrijven
2. Kostprijs-plusmethode: bedrijf 1 vergoedt aan het zusterbedrijf de productiekosten
van de onderdelen met een opslag
Advance Pricing Agreement: de afspraak die een bedrijf maakt met een fiscus over vormen
van onderhandelen
, H2 Waarderingsgrondslagen activa
Waarderen is het toekennen van geldbedragen aan activa en het VV
1. Continuïteitsbeginsel
2. Voorzichtigheidsbeginsel: winsten worden pas opgenomen als ze daadwerkelijk
gerealiseerd zijn terwijl verliezen onmiddellijk worden opgenomen. Daarbij is de
laagste waarde de relevante waardering bij de activa (minimumwaarderingsregel)
en de hoogste waarde is relevant bij het vreemd vermogen
Waardering van activa kan op twee manieren:
1) Historische kostenmethode
Eenvoudige administratie, maar bij prijsstijging komt dit niet tot uiting op de balans
1. Verkrijgingsprijs = betaalde inkoopprijs + bijkomende kosten
2. Vervaardigingsprijs = alle kosten die gemaakt zijn om het product te realiseren (vaak
bij bedrijfsmiddelen en voorraden)
2) De actuele waarde
- Moeilijk te bepalen, want als er geen markt is voor een machine die gewaardeerd
moet worden, moet de waarde worden ingeschat en dat is subjectief
- Kan constant schommelen
1. Bedrijfswaarde: waarde die een product heeft met oog op de nog te leveren
prestaties (hoogste prijs)
2. Vervangingswaarde: huidige waarde (de prijs die je in theorie kan krijgen)
- Als de waarde stijgt nav inflatie, wordt het activum aan de debetkant meer
waard en aan de creditkant stijgt de herwaarderingsreserve
3. Opbrengstwaarde: prijs die een activum nog oplevert na verkoop (vaak lager
dan de vervangingswaarde, de prijs die je in de praktijk krijgt)
Alternatieve manieren:
- Boekwaarde = actuele waarde – afschrijvingen
- Contante waarde: de waarde aan het begin van je schuld, zonder rente
- Nominale waarde: oorspronkelijke waarde van aandelen (de nominale waarde is
minder belangrijk van de actuele waarde van de beleggingen)
- Liquidatiewaarde: waarde bij opheffing van de onderneming (lager dan actuele
waarde)
Voorraadwaardering
Fifo-systeem (verkrijgingsprijs, historische inkoopprijs): goederen wordt afgeboekt tegen de
prijs van de langst aanwezige partij
Lifo-systeem (verkrijgingsprijs, historische inkoopprijs): goederen worden afgeboekt tegen de
prijs van de laatst ingekochte partij
Vaste verrekenprijs (vvp) = schatting van de inkooprijs voor het nieuwe jaar. Je kijkt naar de
verwachte gemiddelde inkoopprijs in het nieuwe jaar en deze gebruik je het hele jaar lang.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauratol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R166,46. You're not tied to anything after your purchase.