Ik heb zelf 135 oefenvragen gemaakt op basis van de hoorcolleges en het boek voor het vak Stress en gezondheid (422095-B-6). Onderaan het document staan alle antwoorden en staat er precies welke vragen bij welk hoorcollege horen zodat je eventueel moeilijke colleges nog extra kan oefenen. Heel veel...
Samenvatting Why Zebras Don't Get Ulcers - Stress, Gezondheid en Ziekte (6462PS010Y)
ALLE STOF SGZ 2023
All for this textbook (34)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Stress en gezondheid (422095B6)
All documents for this subject (24)
2
reviews
By: donna_olivari20 • 7 months ago
By: sinemerdogan2 • 7 months ago
Seller
Follow
lisaheere1
Reviews received
Content preview
Oefenvragen
1. Wat is het hoogste niveau van bewijs?
A) Klinische observatie
B) Systematische review van RCT's
C) Case report
D) Meta-analyse
2. Wat is de definitie van stress die in de cursus gebruikt wordt?
A) Een fysieke crisis die ontstaat door een acute gebeurtenis.
B) Een toestand waarin een persoon voldoende sociale ondersteuning krijgt.
C) Een conditie of gevoel waarbij de persoonlijke en sociale vraag groter is dan wat de persoon
aankan.
D) Een mentale toestand die ontstaat bij chronische fysieke problemen.
3. Wat is een belangrijke reden om stress te bestuderen?
A) Omdat het zorgt voor een betere communicatie tussen patiënt en arts.
B) Omdat het de kans op mentale en fysieke gezondheidsproblemen vermindert.
C) Omdat het de connectie tussen gezondheid en voeding verbetert.
D) Omdat het een (mede)oorzaak is van verschillende ziekten en gezondheidsproblemen.
4. Wat is homeostase?
A) Een toestand waarin het lichaam zich aanpast aan stress.
B) Een staat waarin alles in het lichaam ideaal is en constant gehandhaafd wordt.
C) Een reactie van het lichaam op dreigende situaties.
D) Een proces waarbij het immuunsysteem wordt geactiveerd.
5. Wat wordt bedoeld met een stressor?
A) Een reactie van het lichaam om homeostase te herstellen.
B) Een anticipatie van een dreigende gebeurtenis.
C) Een factor die homeostase verstoort.
,D) Een staat van adaptieve stress.
6. Wat zijn mogelijke positieve consequenties van kortdurende stress?
A) Verslechterde mentale prestaties.
B) Onderdrukking van auto-immuunziekten.
C) Verbetering van de immuunreactie.
D) Verhoogde kans op auto-immuunziekten.
7. Welke factor bepaalt of stress de immuunfunctie verbetert of onderdrukt?
A) De duur van de stress.
B) De mate van emotionele stress.
C) De intensiteit van de stressor.
D) De snelheid van herstel na stress.
8. Welk type reacties worden beschouwd als Immuno-pathological responses?
A) Reacties die de immuuncellen reguleren.
B) Reacties die de functie van andere immuuncellen onderdrukken.
C) Reacties die gericht zijn tegen het eigen lichaam of ongevaarlijke antigenen.
D) Reacties die vaccin-geïnduceerd immunologisch geheugen medieren.
9. Wat was de theorie van Walter B. Cannon over stressrespons?
A) Organismen moeten zich aanpassen aan een veranderende omgeving.
B) De innerlijke staat van een organisme moet stabiel blijven.
C) Organismen activeren het "Fight or Flight" responsmechanisme tijdens stress.
D) Organismen hebben een aangeboren vermogen om zich aan te passen aan stressvolle situaties.
10. Wat bedoelde Claude Bernard met "Milieu interieur"?
A) Organismen moeten zich aanpassen aan een veranderende omgeving.
B) De innerlijke staat van een organisme moet stabiel blijven.
C) Organismen activeren het "Fight or Flight" responsmechanisme tijdens stress.
D) Organismen hebben een aangeboren vermogen om zich aan te passen aan stressvolle situaties.
,11. Welk deel van het autonome zenuwstelsel is voornamelijk actief tijdens rust?
A) Het parasympathische deel
B) Het sympathische deel
C) Het sensorische deel
D) Het motorische deel
12. Wat is de rol van neurotransmitters en hormonen in het autonome zenuwstelsel?
A) Neurotransmitters worden gebruikt voor lange afstanden, terwijl hormonen worden gebruikt voor
korte afstanden.
B) Neurotransmitters worden gebruikt voor korte afstanden, terwijl hormonen worden gebruikt voor
lange afstanden.
C) Neurotransmitters en hormonen hebben vergelijkbare functies in het zenuwstelsel.
D) Neurotransmitters en hormonen hebben verschillende functies en worden afzonderlijk gebruikt in
het zenuwstelsel.
13. Wat is de primaire reactie van het sympathische adrenomedullaire systeem (SAM) op stress?
A) Aanmaak van cortisol
B) Aanmaak van adrenaline en noradrenaline
C) Stimulatie van de hypothalamus
D) Inactivatie van het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel
14. Wat is de rol van cortisol in de stressrespons?
A) Het veroorzaakt onmiddellijke fysieke reacties op stress.
B) Het ondersteunt en verlengt de effecten van adrenaline.
C) Het stimuleert de productie van neurotransmitters in de hersenen.
D) Het vermindert de activiteit van het sympathische zenuwstelsel.
15. Wat is de belangrijkste oorzaak van glucocorticoïde hormoonafgifte in reactie op een stressor?
A) Glucagon
B) Prolactine
C) CRH
, D) Vasopressine
16. Welk hormoon verhoogt de bloeddruk en stimuleert de hartslag als reactie op stress?
A) Glucagon
B) Prolactine
C) Vasopressine
D) Endorfine
17. Volgens Hans Selye zijn er twee soorten stress. Welke van de onderstaande beschrijft deze twee
soorten correct?
A) Eustress wordt veroorzaakt door iets negatiefs en distress door iets positiefs.
B) Eustress en distress hebben allebei positieve effecten op de gezondheid.
C) Eustress is stress door iets negatiefs en distress door iets positiefs.
D) Eustress is stress door iets positiefs en distress door iets negatiefs.
18. Tijdens welke fase van GAS bereidt het lichaam zich voor op actie en bevindt het zich in een
overlevingsstand door de toename van cortisol?
A) Alarmfase
B) Weerstandsfase
C) Uitputtingsfase
D) Herstelfase
19. Welk model suggereert dat een stressor alleen onze gezondheid beïnvloedt wanneer het
fysiologische effect langdurig is en buiten proportie is voor de stressor?
A) Reactiviteitshypothese
B) Prolonged activation model
C) Michigan stress model
D) Adaptatiemodel
20. Welk model sluit aan bij het idee dat de objectieve stressor en het effect op de gezondheid
afhangen van verschillende factoren, zoals persoonlijkheid, sociale steun, appraisal en reactie op de
stressor?
A) Reactiviteitshypothese
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaheere1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R88,70. You're not tied to anything after your purchase.