Psychologie
• Oneindig veel vragen te stellen over ons gedrag en wat eraan ten grondslag ligt.
• In de loop van de tijd zijn veel verschillende psychologische stromingen ontstaan die allemaal een eigen visie
hebben op gedrag en op hoe het kan worden verklaard.
Hersenen en gedrag
• Neuropsychologie
• De neuropsychologie is verwant aan de biologische psychologie en evolutionaire psychologie.
• We gaan opzoek naar de relatie tussen de werking van ons brein en onze gedragingen, en gewaarwordingen,
gedachten, gevoelens, enz.
Hersenen en gedrag
3 niveaus:
1. Persoonlijk → hoe kijk je naar gedrag van jezelf en belangrijke anderen in je privéleven?
2. Werk → hoe kijk je naar gedrag als professional?
3. Maatschappij → wat betekent een en ander voor je kijk op maatschappelijke kwesties? Denk aan
rechtspraak, onderwijs, de verzorgingsstaat, enz.
Uitgangspunten van de biologische psychologie
• De mens is ‘een beschreven blad’. Al bij de conceptie wordt de erfelijke bagage, het DNA, van de mens
vastgelegd. Deze bepaalt of beïnvloedt- daarover lopen de opvattingen binnen deze stroming uiteen- de
gedragsmogelijkheden van de mens.
, • Gedrag en gedachten, emoties en motieven hangen altijd samen met biologische processen in het lichaam.
Zo kan gedrag worden veroorzaakt door een virus, een erfelijk gen, een cel afwijking, en een teveel of tekort
aan hersen- en lichaamsstofjes zoals neurotransmitters en hormonen.
• De hersenen zijn het belangrijkste orgaan bij het sturen van gedrag, gedachten, emoties, enz. zonder
hersenen is gedrag onmogelijk.
• Mensen zijn het product van een langdurige evolutionaire geschiedenis. Gedrag van mensen kan begrijpelijk
gemaakt worden door het te plaatsen binnen de evolutie.
Uitgangspunten van de evolutionaire psychologie
• Hersenen zijn, net als alle andere onderdelen van het lichaam, de uitkomst van een evolutionair proces.
• Daaruit volgt dat, al is iedereen uniek, ieders geest ook kenmerken heeft die terug te vinden zijn bij alle
andere mensen. Deze zijn d.m.v. natuurlijke selectie (zie Darwins theorie) doorgeven van generatie op
generatie omdat ze helpen bij overleving dan wel voortplanting.
• Deze universele kenmerken van de menselijke geest, psychologische adapties (= aanpassingen) genoemd,
zorgen ervoor dat onze gedragsmogelijkheden (die in theorie oneindig zijn) gereduceerd worden tot een
beperkt aantal acties.
• Psychologische adapties zijn complex, bestaan uit verschillende onderdelen, zijn functioneel gespecialiseerd
en bovendien talrijk, snel en onbewust!
o Massive modularity hypothesis: the mind is a ‘collection of instincts adapted for solving
evolutionarily significant problems- the mind as a Swiss Army knife’ (Zwitserse zakmes).
• Denk bijvoorbeeld aan snel en gepast reageren op een slang of op een mogelijk ontrouwe partner. Of de
gevoelens van zorg die worden opgewekt door baby’s en jonge dieren.
Darwins theorie
• Er is een competitie om de beperkte hoeveelheid hulpbronnen en er is variatie tussen soortgenoten. Die
dieren die het beste zijn aangepast aan hun natuurlijke omgeving, zullen het gemakkelijkst voedsel kunnen
vinden, zich beter kunnen verdedigen tegen aanvallers, beter bestand zijn tegen parasieten en soepeler
weten om te gaan met de eisen van het klimaat en meer gezonde nakomelingen produceren dan minder
goed aangepaste soortgenoten. Dit is het proces van ‘Natuurlijke selectie’ of ‘survival of the fittest’
Darwins theorie
Hoe onderscheid je adapties van eigenschappen die niet bijdragen aan overleving en voortplanting?
• Ze zijn complex van aard;
• Bestaan uit verschillende onderdelen;
• Werken automatisch en;
• Hebben een duidelijke functie.
Darwins theorie
• Wel vreemd dat sommige dieren die niet goed zijn aangepast, toch overleven → Darwins verklaring:
seksuele selectie. Bepaalde kenmerken doen het goed bij het andere geslacht en worden zo doorgegeven.
• Seksuele selectie heeft meer invloed op het uiterlijk en gedrag van mannetjes dan op dat van vrouwtjes. Dit
verschil wordt seksueel dimorfisme genoemd. Het houdt verband met de hoeveelheid tijd en energie die
m/v in het nageslacht stoppen.
• Seksuele selectie selecteert dus op andere eigenschappen dan natuurlijke selectie. Bij dieren:
o Mannetjes groot, sterk en agressief.
o Vrouwtjes kieskeurig.
Bij mensen is er minder verschil. Mannen zijn ook kieskeurig en investeren ook in het nageslacht.
Na Darwin
• Meer inzicht in erfelijkheid (genen, DNA).
• Ethologie: onderzoek naar de adaptieve waarde van diergedrag.
o Wat is de directe oorzaak van gedrag?
o Hoe ontwikkelt gedrag zich?
o Wat is de functie voor overleving?
o Wat is de evolutionaire geschiedenis van gedrag?
, • Konrad Lorenz: onderzocht het mechanisme van imprinting (=genetisch geprogrammeerd, snel leerproces
binnen een kritische periode) bij ganzen.
• Bill Hamilton voegde inclusive fitness (= directe + indirecte voortplantingssucces van een individu) toe aan
de theorie van Darwin. Het gaat niet om het reproductieve succes van een individu zelf maar ook om diens
bijdrage aan de ontwikkeling van genetisch verwanten (broertjes, zusjes).
Na Darwin
Cognitieve archeologie: op basis van vondsten (fossielen en artefacten) een beeld vormen van voorouders
Vergelijkende psychologie: gedrag van men en dier vergelijken
Typisch voor mensen:
• Cumulatieve cultuur: we nemen niet alleen dingen van elkaar over maar brengen ook verbeteringen aan.
• Shared intentionality: samen iets doen en bereiken.
Kritiek op de evolutionaire psychologie
• Star, alsof alles om aangeboren instincten draait.
• Niet te toetsen, het zijn verklaringen achteraf.
• Politieke agenda? Seksistisch?
Naturalistisch fallacy: het idee dat men wat men in de praktijk aantreft, ook juíst vindt.
• Te veel nadruk op genen. Nog te weinig kennis van epi-genetica: het tot expressie komen van genen in
samenspel met de omgeving.
Ons brein
• Bij al onze gedragingen, gewaarwordingen, ervaringen, gedachten en gevoelens is ons brein betrokken!
• Het menselijk brein is een mysterieus orgaan, een onvoorstelbaar complex systeem van netwerken van
neuronen dat altijd actief is, altijd zoemt en ronkt ook als we slapen of dagdromen.
• Met de moderne scantechnieken kan naar hersenen (in actie) van levende mensen worden gekeken.
, Hersencellen
• Ons brein is een zachte klomp hersencellen, heel veel hersencellen!
o Neuronen: naar schatting ca. 80 miljard.
o Gliacellen: ongeveer evenveel.
Verbindingen
• Er zijn heel veel verbindingsmogelijkheden.
• Soms heeft één cel er wel 150.000!
• Schatting van een aantal mogelijke verbindingen: 1079
• Onze neuronen en hun verbindingen bepalen ons gedrag. We zullen zien dat deze relatie achterhalen niet
eenvoudig is.
Literatuur
Samenvatting boek Hersenwerk H1: Het wat en hoe van de neurowetenschappen
• Neurowetenschappers bestuderen het zenuwstelsel van de mens.
• Het zenuwstelsel speelt een coördinerende rol bij al onze handelingen. Het zenuwstelsel bestaat uit ons
brein, ons ruggenmerg en de zenuwen in ons lichaam. De centrale verwerkingseenheid is het brein.
• Een belangrijk onderscheid dat neurowetenschappers maken, is dat tussen ‘structuur’ en ‘functie’.
o Structuur: anatomische structuren.
o Functie: wat een bepaald gebied doet.
Vorm en functie van het neuron
• Neuronen: basisbouwstenen van ons zenuwstelsel.
• Kenmerk: boomachtige structuur.
• Aan de ene zijde van het cellichaam bevinden zich vele dendrieten en aan de andere zijde een lange vezel;
het axon.
• Een neuron heeft maar één axon.
• Rustpotentiaal: een neuron bevindt zich, wanneer niet geprikkeld, in een rusttoestand. Als een neuron door
naburige zenuwcellen via de dendrieten voldoende gestimuleerd wordt, dan zal er een actiepotentiaal
plaatsvinden.
• Actiepotentiaal: een elektrische golf door het axon die ontstaat door de instroom van positief geladen
deeltjes, de natriumionen. Deze golf eindigt bij een aantal vertakkingen aan het uiteinde van het axon; de
presynaptische eindknoppen.
• De actiepotentiaal volg het alles- of niets principe. De prikkeling moet hoog genoeg zijn om een
actiepotentiaal te laten plaatsvinden. Om weer terug te komen in de toestand van de rustpotentiaal, stromen
andere positief geladen deeltjes, de kaliumionen, het neuron uit.
• Het axon is bedekt met een isolerende, witgekleurde laag van vetmoleculen, de myelinelaag. Deze laag zorgt
ervoor dat de actiepotentiaal zich sneller door het axon kan verplaatsen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvonk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R133,54. You're not tied to anything after your purchase.