Pedagogiek en psychologie samenvatting 1.3
Babycommunicatie
- Belang van aanraking/huidcontact– controversieel experiment Harlow (aapje met zachte
moeder zonder eten en harde moeder met eten)
Is belangrijke factor voor gehechtheid, geborgenheid, veiligheid
Oxytocine (knuffelhormoon) komt vrij bij prettige aanraking -> stress verlagend
(afhankelijk van context -> niet bij elke aanraking wordt oxytocine aangemaakt)
Tactiele communicatie = alle communicatie waarbij aanraking een rol speelt
Baby’s: tactiel (tast) -> auditief (horen) -> visueel (zien)
Kangaroo care -> huid op huid contact stimuleren (te vroeg geboren baby’s hebben
betere overlevingskansen wanneer zij veel worden aangeraakt)
Baby’s communiceren via lichaamshouding, lichaamsbeweging, stem, mimiek,
alertheid
- Haptonomie = studie van de taal van het lichaam
1. Intieme/persoonlijke ruimte: zorgvuldig mee omgaan, nog in ontwikkeling bij baby’s
2. Naderen: niet plotseling en abrupt, kondig jezelf aan, doe alles rustig en geduldig
3. Uitnodigen: niet gebruik maken van machtplekken -> aanraking zorgt voor
spierverslapping (kin optillen, bepaald punt in de nek)
Moeilijkheden in babycommunicatie:
- Baby’s kun je niet verwennen door teveel te reageren op het huilen
- 2 typen huilen (Stroecken, Verdult):
Behoeftehuilen: honger, moe, affectie (fysiek contact), luier zit vol
Traumahuilen: heftiger, vanwege innerlijke spanning/emotionele pijn, mimiek straalt
paniek uit, vuistjes zijn gespannen (bv door pijn bij geboorte, alcohol syndroom)
- Geen aandacht geven als baby huilt -> krijgt later emotionele problemen
- Incongruente communicatie = wat je laat zien/horen is niet in lijn met wat je uitstraalt
- Lichamelijke integriteit -> is bv het verschonen niet te intiem?
Sensitiviteit (Mary Ainsworth)
- Sensitieve ouder:
1. Merkt het signaal van het kind op
2. Interpreteert het signaal van het kind correct
3. Reageert op het signaal op de juiste manier
4. Reageert op het signaal op het juiste moment
- Vaders en moeders zijn ongeveer even sensitief (in de eerste 2 jaar), maar verloopt in ander
patroon
- Kinderen van sensitieve ouders:
Vaker veilig gehecht aan hun ouder (kind kan op de ouder bouwen)
Betere cognitieve vaardigheden
Betere sociale vaardigheden
Betere zelfregulatie
Hebben als volwassene gezondere hersenen
- Wat sensitiviteit kan verstoren: psychische klachten, telefoongebruik, etc.
1
,Kwaliteit van een gesprek:
- Respect voor de eigenheid van het kind -> houding van verwondering/interesse (Korczak)
- Actief/aanmoedigend luisteren; zo weinig mogelijk de ander onderbreken -> oogcontact,
knikken, doorvragen wanneer iemand is uitgesproken (Gordon)
Geduld
Ik-boodschap (onderscheid tussen jij en ik)
Goede sfeer (warmte, spelen, humor)
Non-verbale communicatie (houding, hóe je het zegt, tekeningen, voorwerpen zoals
poppen)
Communicatievoorwaarden:
1. Ga op dezelfde ooghoogte zitten als het kind
2. Kijk naar een kind terwijl je spreekt (oogcontact)
3. Wel/niet oogcontact maken afwisselen (90 graden hoek of spelletje helpt daarbij)
4. Stel het kind op zijn gemak (zeker bij zwaar gesprek; uitleggen dat het gesprek niet bedoeld is
als straf)
5. Luister naar wat het kind zegt (houding van verwondering)
6. Laat mbv voorbeelden zien dat wat het kind zegt, effect heeft (bijvoorbeeld terugkomen op
wat het kind de vorige keer verteld heeft)
7. Vertel het kind dat het jou moet zeggen wat hij vindt/wil, omdat je niet iets kunt weten als
het kind het niet vertelt (bv vertellen dat je een bepaald persoon niet kent)
8. Probeer spelen en praten te combineren
9. Breek het gesprek af en zet het later voort als je merkt dat het kind afhaakt
10. Wanneer je een lastig gesprek hebt gevoerd, zorg dan dat het kind daarna tot zichzelf kan
komen (bv aan het einde een luchtig spelletje doen)
Metacommunicatie = communicatie over de communicatie (is op iedere leeftijd belangrijk; wel op
verschillende manieren)
1. Maak het doel van het gesprek duidelijk (gelijk vertellen waar het kind aan toe is)
2. Laat een kind weten wat je intenties zijn (bv dat je niet boos bent, maar juist nieuwsgierig)
3. Laat het kind weten dat je feedback nodig hebt tijdens het gesprek (bv over dat je teveel
vragen stelt, een onderwerp aansnijdt waar het kind het niet over wil hebben)
4. Laat een kind weten dat het mag zwijgen (het kind hoeft niet alles te vertellen, je kan wel
vragen waarom het kind er niet over wil praten)
5. Probeer te benoemen wat je voelt en volg wat je voelt (nodigt het kind ook uit om het kind
z’n gevoel te delen)
6. Nodig het kind uit om zijn mening over het gesprek te geven (“hoe heb je het gesprek
ervaren? Wat vond je van het spelletje?” of tussentijds vragen stellen)
7. Maak metacommunicatie een vast onderdeel vd communicatie
2
, 4-8 jaar
- Moeilijke woorden/lange zinnen vermijden (kind begrijpt niet wat je zegt, concentratie is snel
weg)
- Wees concreet (de tijd) en koppel dit aan een gebeurtenis (“was dat voor of na dat je bij oma
hebt gelogeerd?” ipv “was dat voor of na het weekend?”)
- Geef het aan als je iets niet weet
- Korte gesprekjes, combineren/afwisselen met spel
4-6 jaar: 10-15 min., 6-8 jaar: 15-20 min.
- Moeilijke gesprekken in combinatie met spel, hulpmiddel, afleiding (poppen, praatplaat,
tekenen, etc.)
4-6 jaar: verwijs naar familie, 6-8 jaar: verwijs naar vriendjes
8-12 jaar
- Gebruik metacommunicatie
- Maak gebruik van (bewegings)spel (minder belangrijk bij 10-12 jaar)
- Gesprek van max. 30-45 min.
- Actief proberen om sociaal wenselijke antwoorden te vermijden
- Samenvattend vragen
- Aanwezigheid van een leeftijdsgenootje kan het gesprek vergemakkelijken
13-18 jaar
- Valkuil: tégen ipv mét de adolescent praten
- Metacommunicatie is vast onderdeel
- Attitude/houding van volwassene is van groot belang (jongere gevoel geven dat je gelijk
staat)
- Communicatie moet “echt” zijn
- Stimuleer het vertellen van zijn verhaal en wees een veilig luisterend oor
- Formeel operationeel denken (laatste fase; Piaget) -> abstractie ontwikkelt
- Aandacht en concentratievermogen nemen toe (gesprekken kunnen dus langer duren)
- Hersenontwikkeling is nog niet voltooid (bv prefrontale cortex)
- Heel veel hormonen -> invloed op gedrag
- Moeilijk overzien van gevolgen van eigen gedrag
- Morele agressie: overtuigd van het eigen gelijk, denken dat ze alles al weten, kennis van ‘hoe
het zou moeten’
- Belang van leeftijdsgenoten wordt groter
- Rode draad blijft écht contact
- Preken van ouders -> hersenen van de adolescent gaan “uit”
- Na de puberteit is de band tussen ouder en kind vaak beter dan ooit (gelijke
gesprekspartners)
- Normen/waarden van adolescenten hebben veel overeenkomsten met die van hun ouders
(dus geen generatiekloof)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkeveenstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R117,74. You're not tied to anything after your purchase.