100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgeschreven samenvatting van de 2de module tekstwetenschap: Module 2: discours als tekst en context . Met deze samenvatting behaalde ik 18/20 voor dit vak. R180,21   Add to cart

Summary

Uitgeschreven samenvatting van de 2de module tekstwetenschap: Module 2: discours als tekst en context . Met deze samenvatting behaalde ik 18/20 voor dit vak.

 17 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Met deze samenvatting behaalde ik 18/20 voor dit vak. Uitgeschreven samenvatting van de 2de module tekstwetenschap: Module 2: discours als tekst en context 1. product en proces: inzien dat een tekst een statisch én dynamisch gegeven is in twee vormen van tekstbenaderingen: de tekstlinguïstiek...

[Show more]

Preview 4 out of 48  pages

  • May 12, 2024
  • 48
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Discours als tekst en context

Cognitieve project van de tekstlinguïstiek

7 criteria voor teksten

A. Cohesie: Verwijst naar de samenhang binnen een tekst door middel van grammaticale en
semantische verbindingen tussen zinnen en alinea's.

B. Coherentie: Duidt op de logische structuur en consistentie van een tekst, waardoor het begrijpelijk
is voor de lezer door heldere relaties tussen ideeën en informatie.

C. Informativiteit: Meet de mate waarin een tekst nieuwe, relevante of bruikbare informatie biedt
voor de lezer, en in welke mate het de beoogde kennis overbrengt.

D. Intentionaliteit: Betreft de duidelijke boodschap die de schrijver bedoelt over te brengen en hoe
goed deze bedoeling wordt uitgedrukt in de tekst.

E. Aanvaardbaarheid: Gaat over de mate waarin de tekst voldoet aan de taalkundige en culturele
normen van de lezer, of het nu grammaticaal correct is en of het begrijpelijk is binnen een specifieke
context.

F. Situatiegebondenheid: Verwijst naar hoe de context en situatie invloed hebben op de interpretatie
en begrip van de tekst door de lezer, en hoe passend en relevant de tekst is voor die context.

G. Intertextualiteit: Duidt op de verwijzingen naar andere teksten binnen een tekst, inclusief citaten,
allusies of andere vormen van intertekstuele verbindingen, die de betekenis van de tekst kunnen
verrijken of beïnvloeden.

Inspiratie: Harris’ structuralische discoursanalyse

Het concept van Harris' structuralistische discoursanalyse was geïnspireerd door de ideeën van
Chomsky en Harris zelf. Het legde de nadruk op de structuur van teksten door herhalingen van
morfemen in opeenvolgende zinnen te analyseren. Deze herhalingen dienden als distributionele
verwijzingen naar equivalente morfemen in de tekst. Deze aanpak volgde de formalistische
methodologie van Bloomfields structuralisme om efficiëntere taalbeschrijving te bereiken.

Harris' benadering richtte zich voornamelijk op de structuur van teksten, waarbij herhalingen van
morfemen wijzen op conceptuele kennisverbanden en informatiestructuur. De nadruk lag op de
formele herhalingen die de conceptuele inhoud en de informatiestructuur binnen teksten
benadrukten. Het belang lag meer op de structurele en conceptuele aspecten dan op sociale
verbanden of individuele discoursvormen, sociaal gebruik en functies van teksten.

Criteria A: cohesie

Cohesie verwijst naar de connectie of verbinding tussen talige vormen binnen een tekst, wat
betrekking heeft op de tekstinterne structuur. Het omvat de manier waarop zinnen of delen van een
tekst met elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld, in de zinnen "Ik zie mijn scriptiestudente. Ze is moe." is
er een talige link tussen de zinnen doordat "ze" verwijst naar "mijn scriptiestudente", en in de zin "De
boekhandel deelt niet langer gratis nieuwe boeken uit. Vroeger deden ze dat wel, maar nu beperken
ze zich tot tweedehandse exemplaren", verwijst "ze" naar "de boekhandel" en "dat" naar "gratis
nieuwe boeken uitdelen". Deze verwijzingen dragen bij aan de cohesie binnen de tekst.

,Criteria B: coherentie

Coherentie verwijst naar de connectie of verbinding tussen niet-vormelijke en informatieve
tekstgegevens in een tekst. Het heeft betrekking op de achtergrondkennis die taalgebruikers
verondersteld worden te hebben. Bijvoorbeeld, in de zinnen "De fanfare speelt. Valse noten alom." is
er een gebrek aan duidelijk verband op basis van vormelijke overeenkomst. Hoewel er een causaal
verband verondersteld kan worden (de fanfare produceert valse noten), is dit niet expliciet uitgedrukt
in de tekst. Het begrijpen van dit verband hangt af van de toegankelijkheid tot de informativiteit van
de tekst en de kennis die de lezer heeft over dit onderwerp.

Criteria C: informativiteit

Informativiteit in een discours houdt in dat er (voldoende) nieuwe informatie aanwezig moet zijn.
Zonder nieuwe of relevante informatie kan de tekst niet als zodanig worden herkend of
gepercipieerd. Teksten die geen nieuwe informatie bieden, kunnen niet worden beschouwd als
waardevolle of betekenisvolle communicatie, omdat ze niets nieuws toevoegen aan wat al bekend is.

Criteria D: intentionaliteit

Intentionaliteit verwijst naar het idee dat sprekers met hun boodschap een bepaald doel of intentie
willen bereiken. In een discours is er altijd een zekere mate van intentie aanwezig, omdat de zender
iets wil overbrengen of bereiken met de boodschap die wordt gecommuniceerd. Bijvoorbeeld, in de
zin "Beste studenten, vandaag Saussure. Ik voer jullie iets verder de semiotiek in, via Peirce. Deze
aanvulling op ATW is relevant voor discourse studies," is de zender van plan om informatie over
Saussure en Peirce door te geven, met als doel de studenten meer kennis te verschaffen over
semiotiek en de relevantie ervan voor discourse studies. Het idee van intentie of doelgerichtheid is
een cruciaal aspect in communicatie, waarbij taal wordt gebruikt om bepaalde doelen te bereiken.

Criteria E: aanvaardbaarheid

Aanvaardbaarheid in een tekst verwijst naar de mate waarin de zinsstructuur, woordkeuze en
algehele formulering geschikt en begrijpelijk zijn voor de bedoelde ontvanger. In het voorbeeld "Beste
studenten, vandaag Saussure. Ik voer jullie iets verder de semiotiek in, via Peirce. Deze aanvulling op
ATW is relevant voor discourse studies," is de tekst gericht op studenten en probeert het informatie
over Saussure en Peirce te presenteren. De aanvaardbaarheid hier houdt in dat de taal en de inhoud
van het bericht geschikt zijn voor de doelgroep - het is begrijpelijk, niet te technisch maar ook niet te
simplistisch, waardoor het publiek de boodschap kan begrijpen en accepteren. Aanvaardbaarheid in
tekst is niet alleen gerelateerd aan grammaticale correctheid, maar ook aan de mate van begrip en
passendheid voor de ontvanger.

Criteria F: situatiegebondenheid

Situatiegebondenheid als criterium voor teksten verwijst naar de noodzaak om rekening te houden
met de specifieke context waarin het discours wordt gecreëerd. Het houdt in dat de betekenis van
taalgebruik en inhoud afhankelijk is van de omstandigheden waarin het wordt uitgedrukt. Deze
situatie kan bestaan uit de fysieke omgeving, culturele achtergrond, deelnemers aan het gesprek,
sociale normen en andere contextuele factoren. Deze dimensie impliceert dat de semantische
betekenis van woorden en zinnen wordt gevormd door de pragmatische context waarin ze worden
gebruikt. Met andere woorden, de manier waarop iets wordt gezegd, hangt af van de
omstandigheden en de omgeving waarin het wordt gezegd. De situatiegebondenheid van teksten
benadrukt het belang van begrip en interpretatie van de context om de boodschap volledig te
begrijpen.

,Criteria G: intertekstualiteit

Intertekstualiteit, als criterium voor teksten, verwijst naar de manier waarop elke tekstuele sequentie
kan refereren naar andere sequenties, zowel qua vorm als qua informatie. Dit houdt in dat teksten
structurele verwijzingen kunnen bevatten naar andere teksten, ongeacht of deze verwijzingen
expliciet of impliciet zijn. Deze verwijzingen kunnen variëren van directe citaten, referenties, allusies
tot meer subtiele vormen van connectie tussen teksten. Intertekstualiteit benadrukt het idee dat
teksten niet geïsoleerd bestaan, maar eerder in interactie staan met andere teksten, waarbij ze
voortbouwen op of reageren op eerdere inhoud of vormen van andere geschreven werken. Het
begrip intertekstualiteit richt de aandacht op de contextuele en relationele aard van teksten en hoe
ze met elkaar verweven zijn in een bredere culturele en literaire context.

Conclusie

Cohesie en coherentie zijn gerelateerd aan verschillende aspecten van tekstuele samenhang, waarbij
cohesie meer gerelateerd is aan de grammaticale en morfologische verbindingen binnen een tekst,
terwijl coherentie meer betrekking heeft op de semantische en betekenisvolle samenhang.

 Cohesie richt zich op de grammaticale samenhang binnen teksten, zoals het gebruik van
voornaamwoorden, verbindingswoorden en andere grammaticale elementen om zinnen en
paragrafen aan elkaar te koppelen.
 Coherentie daarentegen heeft meer te maken met de semantische samenhang en de logische
connectie tussen de ideeën en concepten in een tekst. Het gaat hierbij om het begrijpelijk en
logisch verband tussen de verschillende onderdelen van de tekst.

De andere criteria voor teksten, zoals informativiteit, intentionaliteit, aanvaardbaarheid,
situatiegebondenheid en intertekstualiteit, richten zich meer op de pragmatische, communicatieve en
contextuele dimensies van een tekst. Ze hebben betrekking op hoe effectief een tekst communiceert
met zijn publiek, hoe acceptabel en begrijpelijk deze is in een gegeven context, en hoe deze
gerelateerd is aan andere teksten en omgevingsfactoren.

Criteria voor teksten: structurele inbedding

De criteria voor teksten zijn doorgaans gericht op diverse aspecten, waaronder de structurele
inbedding van informatie binnen een tekst. Hierbij ligt de nadruk vaak op cohesie en coherentie,
waarbij cohesie verwijst naar de verbindingen tussen zinsdelen en coherentie naar de logische
samenhang van de inhoud van de tekst.

Er bestaat vaak een traditionele scheiding tussen de statische, structurele aspecten van de tekst
(semantiek) en de dynamische context van de communicatie (pragmatiek). Dit betekent dat
tekstgrammatica vaak gezien wordt als statisch ingebed in de situatie waarin de tekst wordt
geproduceerd en begrepen.

Deze traditionele benadering heeft soms minder aandacht voor aspecten zoals de deelnemers aan de
communicatie, de specifieke functie van de tekst en de bredere context waarin de tekst wordt
gebruikt. Een socio-semiotisch model vult dit historische tekstlinguïstische model aan door meer
aandacht te besteden aan de sociale en culturele aspecten van communicatie, zoals deelnemers,
functies en bredere contexten. Dit model biedt een aanvullende benadering om de volledige
betekenis van teksten en communicatie te begrijpen.

, Het sociaal – semiotische discoursproject

Systemic-functional grammar en socio-semiotic discourse

Het sociaal-semiotische discoursproject richt zich op het begrijpen van taal en tekst binnen hun
bredere context. Dit project omvat verschillende aspecten:

 Taalsysteem: Het wordt gezien als een semiotisch systeem waarin symbolische informatie
wordt overgebracht.
 Context: Het project benadrukt de rol van context, zowel de enge sociale context als de
bredere culturele context, bij het begrijpen van taal en teksten.
 Functies van teksten: Het betrekt de functionele taalkunde, zoals ontwikkeld door Halliday en
Hassan, waarbij wordt onderzocht hoe teksten gebruikt worden en welke functies ze
vervullen in communicatieve situaties.

Dit project benadrukt de samenhang tussen taal, tekst en context. Het legt de nadruk op de
uitbreiding van het traditionele taalsysteem (dat vaak beperkt was tot enkel de grammaticale en
formele aspecten van taal, zoals in de benadering van Harris) door contextuele elementen toe te
voegen en te begrijpen hoe taal en tekst worden gebruikt in specifieke sociale en culturele
omgevingen.

3 meta – functies van Michael Halliday

1. Ideationele functie:

 Field: Dit verwijst naar het domein van sociale handelingen die in het discours worden
besproken, oftewel waarover de communicatie gaat (aboutness).

2. Interpersoonlijke betekenis:

 Tenor: Dit heeft betrekking op de deelnemers, hun rollen, relaties en sociale posities in
de communicatie. Het beantwoordt vragen als wie deelneemt aan het discours, wie
spreekt en hoe deze rollen de interactie beïnvloeden.

3. Tekstuele betekenis:

 Mode: Dit heeft te maken met de symbolische organisatie en de functie van de tekst zelf,
inclusief de manier waarop de tekst is gestructureerd en georganiseerd om betekenis
over te brengen.

Tekst als socio-semiotische interface

1. Tekst als tekstuele representatie van de situatie: De tekst is een manier om de situatie
waarin communicatie plaatsvindt, weer te geven. Het is een weerspiegeling van de context of
situatie waarin het taalgebruik plaatsvindt.

2. Hoogste talige structuur op semantisch niveau: De tekst is de hoogste vorm van talige
structuur op het niveau van betekenis en semantiek. Het representeert en communiceert de
betekenissen die relevant zijn voor de situatie.

3. Taalsysteem en lexicogrammatica: Het taalsysteem, in termen van lexicogrammatica, omvat
de manier waarop taal wordt georganiseerd op basis van morfemen, woordgroepen, zinnen,
en uiteindelijk teksten. De teksten worden geplaatst in een specifieke context.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller I159753. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R180,21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84190 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R180,21  2x  sold
  • (0)
  Buy now