Hoorcollegeaantekeningen van het vak Europees Belastingrecht (direct), gedoceerd door dhr. Wattel. Week 1 tot en met 7 (inclusief tips/aanwijzingen voor het tentamen)
Europees Belastingrecht, direct – aantekeningen hoorcollege 2018-2019
Week 1 – woensdagmiddag (dhr. Wattel)
Een groot deel van dit vak komt neer op jurisprudentie van het Hof van Justitie van
de EU. Er is weinig echt Europees direct belastingrecht, er is veel indirect
belastingrecht. Het komt domweg omdat de lidstaten het niet willen. Waarom niet?
Wat is het belangrijkste recht van het parlement? Het budgetrecht en stemmen over
de bestemming.
Met name directe belastingen zijn uiterst gevoelig voor politiek. Daarmee voer je
beleid. Directe belastingen, waar worden die voor gebruikt? Wat voor beleid kun je
daarmee voeren? Inkomensbeleid, vermogensbeleid. Je kunt lage inkomens ontzien
en hoge extra belasten of andersom. Dus met directe belastingen wordt politiek
sociaal beleid mee gevoerd.
Bovendien is het enige wat nog is overgebleven van de soevereiniteit als je in de
euro zit, dan heb je niks meer te zeggen over de rentestand. Dat wordt door de ECB
beslist en je hebt geen wisselkoers. Met wisselkoersen en rentestanden kan je niks
meer, die zijn centraal geregeld. Het enige wat overblijft is belastingen.
Indirecte belastingen zijn wel helemaal geüniformeerd en geharmoniseerd. Accijnzen
en omzetbelasting, waarom wel? Waarom hebben we de EU? Er zijn 2
samenhangende basale gedachten: de een is de oorlog tussen Duitsland en
Frankrijk, hoe doe je dat? Je begint de EGKS, want hoe voer je oorlog? Met energie
en wapens, kolen en staal. Je moet beginnen met die industrie samen te voegen
waar je oorlog mee voert. En daar hoort bij dat je een soort handelsunie gebied, een
vrije handelszone krijgt. Eerst op het gebied van energie en oorlogsindustrie, dus
gewoon kolen en staal en kernenergie. En een vrijhandelszone, het eerste wat je
daarvoor nodig hebt is een douane-unie.
Je hebt 2 ideeën:
1. Politieke vrede
2. Vrije handelszone
Als er iets niet kan binnen een vrije handelszone is dat belastingheffing op goederen
en diensten bij grensovergang. Dus alle douanerechten moesten weg, anders kan je
geen interne markt voeren. Die hebben ze ook als eerste in 1963 opgeheven. Geen
invoerrechten, geen uitvoerrechten en ook alles wat erop lijkt (maatregelen van
gelijke werking/strekking) mag allemaal niet.
Je hebt een BTW stelsel nodig om aan de grens te kunnen zeggen: dit is de
belasting die erop drukt, die kun je terugvragen als je over de grens handelt. Dan kan
aan de andere kant van de grens geheven worden. Als je dat niet weet, hoeveel
belasting erop zit, dan gaan de lidstaten uit de losse pols teruggeven en loop je een
grote kans op exportsubsidie dan geven ze geld mee en gaan ze de buitenlandse
handel bevorderen. Exportsubsidies zijn net zo verboden als importheffingen, want
ze hebben dezelfde werking. Exportsubsidies maken jou producten goedkoper in het
buitenland. Importheffingen maken buitenlandse producten duurder in jouw land.
,Je moet een gemeenschappelijk buitentarief hebben. Dat hebben we ook. Waar
Chinese T-shirts de EU binnenkomen, maakt niet uit, overal binnen de EU heb je
dezelfde importheffingen. Als er importheffingen zijn.
Die 2 basale ideeën van de EU, daar moet de EU zelf nog een beetje aan wennen.
Die zijn inmiddels al voorbij. We hebben niet alleen een douane-unie en een
vrijhandelszone, de EU bemoeit zich met heel veel dingen. Van het begin heeft er
ook in gestaan: gelijke betalingen voor gelijke arbeid voor verschillende geslachten.
Dat was 1960.
We zijn inmiddels veel verder dan een vredes vehicle, het is een machtsvehicle
geworden. De Unie moet er zelf nog aan wennen, je mag het nu ook gaan gebruiken.
Dus indirecte belastingen moet je harmoniseren cq. Uniformeren om een interne
markt te kunnen creëren. Dat betekent dat er een heleboel positieve integratie is op
het gebied van indirecte belastingen, die begrippen moet uit elkaar houden: positieve
integratie versus negatieve integratie. Positieve integratie wil zeggen dat ze het eens
zijn geworden over een gezamenlijke maatregel die ofwel coördineert, ofwel
harmoniseert, of wel uniformeert. Of douaneverordening (het Europese
Douanewetboek) is een verordening, een rechtstreeks in alle lidstaten werkende
Europese wet.
Op het gebied van BTW hebben we een hele serie richtlijnen. Er zoveel tot in detail
geregeld hoe de grondslag van de btw bepaald moet worden. Daar heb je dus
secondair EU recht. Primair EU recht zijn de verdragen en de algemene beginselen
en het Handvest, die kunnen alleen verwijderd worden door de gezamenlijke
lidstaten die hun verdrag moeten wijzigen. Je hebt secundair EU recht, dat is afgeleid
EU recht en is gebaseerd op de verdragen. Dat zijn richtlijnen, beschikkingen,
verordeningen. Voor het directe belastingrecht gaat het eigenlijk alleen maar om
richtlijnen.
Positieve integratie wil zeggen dat ze het ergens over eens geworden zijn, echt
Europees recht. Negatieve integratie is dat ze het niet eens zijn geworden, maar dan
wordt het primaire recht (bijv. de vrijheid van kapitaalverkeer), die wordt rechtstreeks
toegepast op nationale maatregelen. Er zit niks tussen.
Positieve integratie is integratie van consensus je brengt iets tot stand. Negatieve
integratie is integratie door verboden, dus als het Hof van Justitie zegt of de
Commissie: dit is staatssteun, maar. Dit is een schending van de vestigingsvrijheid,
mag niet. Je vertelt dus niet hoe het wel moet, je vertelt alleen hoe het niet mag.
Daarom heet het negatieve integratie.
En daar een groot deel van dit vak over, want een groot deel gaat over de
verkeersvrijheden en het staatssteunverbod. We hebben nauwelijks harmonisatie op
het gebied van directe belastingen, er is nauwelijks positieve integratie. Wel wat,
maar niet veel.
Wat hebben we op het gebied van de directe belastingen? Intermezzo: Francovich
arrest 2 werknemers van een Italiaans bedrijf dat failliet ging. De curator ontsloeg
hen. Er was een Europese richtlijn die zei: als het bedrijf failliet gaat dan moet er een
,regeling zijn voor loondoorbetaling. Die richtlijn was in Italië niet omgezet in nationaal
recht. Wat nu? Hij had er moeten zijn, maar er was niet. Francovich en Bonifaci wilde
hun loon doorbetaald krijgen tot een zekere periode na de faillietverklaring van het
bedrijf. U bent Europees burger, u heeft recht op de wetgeving die er had moeten
zijn, maar er niet is. Die richtlijn zei: er moet een fonds zijn waaruit werknemers
doorbetaald kunnen worden. De richtlijn zei niet waar het fonds vandaan moest
komen. Dus het was geen directe werking. Je kon niet zeggen: daar is het fonds, ik
wil geld. Er was geen fonds. Daarom was het arrest zo interessant, de richtlijn had
geen directe werking. Dat mag je overigens nooit zeggen! Een richtlijn heeft nooit
directe werking, alleen individuele bepalingen. Net zoals verdragen in hun geheel.
Met uitzondering van belastingverdragen, want die staan juist vol met hele concrete
bepalingen. Bijna alle bepalingen in een belastingverdrag kun je je rechtstreeks op
beroepen.
Francovich en Bonifaci gaat over staatsaansprakelijkheid. De curator is naar de
burgerlijke rechter gestapt en heeft gezegd: het is een onrechtmatige overheidsdaad
dat de richtlijn niet tijdelijk is omgezet naar nationaal recht. Als dat wel gebeurt, dan
hadden mijn cliënten loon gekregen. Dat hebben ze nu niet gekregen en dat is
schade die toerekenbaar is aan de staat. Er is een prejudiciële vraag gesteld aan het
Hof van Justitie. Kan dat? Waar staat dat. Er is wel een regeling in het verdrag die de
Europese instituties aansprakelijk maakt, bijv. als de EC een onrechtmatige inval
pleegt in een mededingingszaak of ambtenaren onrechtmatig ontslaat. Maar het
verdrag zegt niks over staatsaansprakelijkheid. Daar moest het Hof nogal wat aan
duwen en trekken welke rechtsgrondslag gebruikt werd. In Francovich en Bonifaci
hebben ze de staatsaansprakelijkheid erkend voor schending van EU recht.
Dat kan ertoe leiden, ook al is er geen directe werking, dat we ons toch kunnen
beroepen op het niet direct werkende, niet tijdig omgezette Europese recht. Namelijk
als duidelijk is uit het niet omgezette recht wat de aanspraken zijn. En die waren hier
vrij helder. Dan moet de staat maar betalen. Dat is later wel enigszins
teruggeschroefd, het moet om een voldoende gekwalificeerde schending van EU
recht gaan. Het moet enigszins de spuigaten uitlopen.
Maar als je een richtlijn niet tijdig hebt omgezet en het Hof van Justitie heeft al
vastgesteld dat je te laat bent en je doet het nog steeds niet, dan is het een
kwalificerende schending. Aangenomen dat de rechten die burgers kunnen ontlenen
aan de richtlijn, dat die voldoende bepaald kunnen worden. Dat kon in de zaak
Francovich Bonifaci, het was duidelijk waar ze recht op hadden, het was alleen niet
duidelijk wie het moest betalen. Er was geen fonds.
Je kunt alleen schade vorderen als je de schade kunt bepalen. Als de richtlijn niet
duidelijk genoeg is over wat nou jouw rechten zijn, dan kun je je ook niet op
staatsaansprakelijkheid beroepen.
Code of Conduct group dat is iets typisch EU rechtelijks. We gaan niet
harmoniseren. Het is eigenlijk alleen maar diplomatiek, het is een praatclub met hoge
ambtenaren die open met elkaar praten om onze beleidsproblematiek aan elkaar aan
te passen zonder dat we gaan harmoniseren. Kort gezegd: gentlemen’s agreement.
, Deze CoC group gaat over de Code of Conduct voor business taxation. Het is een
kort document waar kort gezegd in staat: we moet openhouden met elkaar
doodconcurreren. De vrije markt is prachtig, maar we moeten ophouden met
buitenlandse bedrijven weg te pikken door allerlei belastingvoordelen te geven.
Concurrentie is goed, maar excessieve concurrentie moeten we niet doen, want dan
betaalt de big tech nergens meer belasting.
De CoC group is een praatgroep, maar wel met politieke armswisselingen. Die hangt
tussen positieve en negatieve integratie in. Enerzijds zeggen ze: excessieve
belastingconcurrentie mag niet (negatief), anderzijds maken ze ook regels van best
practices, dus positief.
Wat hebben we aan positieve integratie op het gebied van directe belastingen?
- De Moeder Dochter Richtlijn – het gaat alleen over grensoverschrijdende situaties.
Een belangrijk verschil met de btw. De volledige harmonisatie van de grondslag is in
puur binnenlandse situaties. De richtlijnen op het gebied van directe belastingen
gaan alleen over grensoverschrijdende situaties. Intern mag je doen wat je wilt mits
je de interne situatie niet beter behandelt dan een grensoverschrijdende situatie. De
MD Richtlijn doet 2 dingen, want als je grensoverschrijdende dividenden binnen een
concern hebt, heb je 2 problemen. Welke?
Waarom hebben we een deelnemingsvrijstelling? Omdat we een probleem hadden,
welk probleem? Economische dubbele belasting: de dochter heeft al een belasting
betaald over de winst die zij uitkeert (dividend is niet aftrekbaar, winstverdeling), dus
er is al een keer over de winst geheven. Nadat hij uitgedeeld wordt komt hij bij de
moeder terecht en als je daar geen maatregelen treft dan is dat daar winst, wordt hij
nog een keer belast. Economische dubbele belastheffing. Dat kan je op 2 manieren
oplossen: de richtlijnen laat dan ook 2 manieren van oplossing zien omdat de ene
helft van de EU vindt dat je het op de ene manier moet oplossen en de andere helft
op de andere manier. Ze laten 2 methoden toe.
De MD Richtlijn die zegt: we hebben 2 problemen:
1. Economische dubbele belasting, dus moet de Moederstaat afzien van heffing
of verrekening geven. Vrijstellingssysteem of een verrekeningssysteem. Wij
hebben allebei. In principe is de hoofdregel:
deelnemingsvrijstelling/objectvrijstelling. Maar als wij vinden dat er te weinig
geheven wordt in een dochterland, als het een constructie is, dan geven we
geen deelnemingsvrijstelling. Bovendien hebben we CFC-wetgeving.
2. Dividendbelasting. Binnenslands wordt in deelnemersverhoudingen vaak niet
geheven. Wij hebben ook een deelnemingsvrijstelling in de DB. Het heeft
buitengewoon weinig zin als je de deelnemingsvrijstelling in de
vennootschapsbelasting hebt, dat betekent dat als er wel DB wordt geheven
dan moet je bij Moeder de DB gaan teruggeven. Dan kan je beter helemaal
niet heffen. Dat zegt de MD Richtlijn; in grensoverschrijdende situaties heb je
een kwalificerende Dochter, een kwalificerende Moeder, een kwalificerend
belang (10%). Als je aan alle voorwaarden voldoet dan krijg je een vrijstelling,
mag het dochterland niet heffen en moet het Moederland ofwel verrekenen
ofwel vrijstelling geven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ralph1993. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R176,83. You're not tied to anything after your purchase.