Aantekeningen en samenvatting van alle hoorcolleges, werkcolleges, zelfstudiemodules, mte's, casussen en patiëntbesprekingen van het Basiscoschap Landbouwhuisdieren van de Master Diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht.
Jouw visie op de Nederlandse veehouderij
1. Wat vind je van de Nederlandse veehouderij?
De Nederlandse veehouderij is vrij intensief, maar er komt wel steeds meer aandacht voor dierenwelzijn en hoe
dit verbeterd kan worden. Er wordt nog niet veel mee gedaan/verbeteringen doorgevoerd. Daarnaast wordt er
natuurlijk steeds meer gekeken naar uitstoot van de bedrijven in de vorm van stikstof en mest. De
veehouderijen in Nederland zijn wel efficiënt, maar nog niet duurzaam genoeg. Het is niet houdbaar in de
toekomst. Het is een passievolle sector, doorzettingsvermogen en hard werken.
2. Welke veranderingen zijn nodig?
Het is denk ik belangrijk dat er meer aandacht is voor het welzijn van de dieren en de manier van houden.
Misschien is het wel nodig dat er minder dieren worden gehouden om de doelstellingen wat betreft stikstof en
andere milieu aspecten te behalen.
3. Welke rol heeft de dierenarts daarin?
De dierenarts kan de veehouder advies geven en met oplossingen komen en zijn/haar standpunt geven. Kennis
en bewustzijn overdragen aan veehouder en algemene mensen. De politiek ingaan, je kent beide kanten,
genuanceerd beeld vormen. Wat hij zegt dat klopt, wat hij niet weet, dat weet hij niet.
Intensiviteit van de landbouw
- Voer aanvoer nodig
- Mest overschot
- Diergezondheid -> hogere biosecurity mogelijk, maar kans op verspreiding is groter
- Dierwelzijn
➔ Geen circulaire landbouw / geen kleine kringlopen
o Veel vervoer
o Transmissie van infectieziekten
o Minder betrokkenheid bij andere processen (die we niet zien, maar wel gebruiken)
Niet duurzaam genoeg
- Fossiele brandstoffen
- Land
- Water
- Uitstoot: methaan, stikstof
Dierwelzijn
- Kippen -> hiërarchie
- Varkens -> zeugen vast of niet
- Koeien -> naar buiten (goed voor klauwen) of binnen (schuilen voor warmte), kalf bij koe?
Stikstofcrisis
- Urine en mest bij elkaar -> ureum wordt omgezet in ammoniak -> vluchtige stof -> gaat in de lucht ->
na tijd zakt het weer naar de grond -> depositie van stikstof in de natuur -> slecht voor biodiversiteit ->
sommige planten groeien goed met veel stikstof maar sommige juist niet.
1
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
Nederland wordt al jaren gezien als de gidsland voor de veehouderij. Als Nederland kunnen we best veel impact
hebben op het wereldwijde probleem. Ook omdat veel andere landen naar ons kijken.
Leerdoelen:
1. De student kan de productiecyclusuitleggen van een rundvee-, schapen-, geiten-, varkens en
pluimveebedrijf en kan de houderijsystemen beschrijven.
2. De student kan de belangen en taken van de verschillende partners in de dierlijke productieketen van
rund, schaap, geit, varken en pluimvee benoemen en heeft visie op de rol van de dierenarts in de
verduurzamingsopdracht van deze ketens.
3. De student kan klinisch redeneren en kan de spoedeisendheid van een klinische casuïstiek inschatten
en zelfstandig beslissen om zelf te behandelen of hulp in te roepen.
4. De student voert zelfstandig klinische basisvaardigheden uit en kan de belangrijkste diagnostische
technieken m.b.t. de landbouwhuisdieren toepassen.
5. De student kan problemen rondom de partus van landbouwhuisdieren diagnosticeren en kan de
urgentie van de situatie inschatten en zelfstandig beslissen om zelf te behandelen of hulp in te roepen
6. De student kan de risico's van zoönosen en aangifteplichtige aandoeningen van landbouwhuisdieren
inschatten en handelt adequaat.
7. De student kan de principes van preventieve diergeneeskunde benoemen en kan het belang daarvan
in de veehouderij uitleggen.
8. De student heeft kennis van en inzicht in wet-en regelgeving die nodig is om te kunnen functioneren in
de landbouwhuisdierensector.
2
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
Casus preventie diergeneeskunde: melkgeiten met mastitis
Consult bij een melkgeitenbedrijf met een hoge incidentie van klinische mastitis.
- 900 melkgeiten
- Afgelopen lammerseizoen (februari– maart): 37 geiten dood door blauwuier
Wat ga je doen?
Bij de overleden geiten kan je testen wat de verwekker is. Daarnaast wil je graag weten
welke dieren er precies dood zijn gegaan, zijn het bijv. de jaarlingen of de dieren die hoog in
productie zijn. In dit specifieke geval kijk je ook naar de melkmachine.
3
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
WEEK 1 – ZELFSTUDIE PLUIMVEE: PLUIMVEEPRODUCTIE EN HOUDERIJSYSTEMEN
Introductie
Onder pluimvee verstaan wij alle gedomesticeerde vogels die voor productie doeleinde gehouden worden. Van
alle in Nederland gehouden pluimveesoorten heeft de leg en vlees kip het grootste aandeel.
Wereldwijd stijgt de consumptie van eieren en pluimvleevlees nog steeds. Dit resulteert in stijgende aantal
dieren. Echter, in Europa blijven de aantallen al langere tijd gelijk.
- Leghennen: 44,3 miljoen
- Vleeskalkoenen: 0,5 miljoen
- Vleeskuikens: 48,7 miljoen
- Vleeskuikenouderdieren: 7,1 miljoen
- Vleeseenden: 1,0 miljoen
Fokkerij
In Nederland worden er (voornamelijk) 4 types pluimvee gehouden
- Vleeskuikens
- Leghennen
- Vleeskalkoenen
- Vleeseenden
Deze type pluimvee worden “eindproducten” genoemd. Om deze eindproducten te fokken zijn er fokbedrijven
nodig op verschillende niveaus. Deze bedrijven hebben als doel om broedeieren te produceren. De volgende
schakels hebben we nodig om tot het eindproduct te komen:
- Pure lijnen
- Grootgrootouderdieren
- Grootouderdieren
- Vermeerderingsdieren
Bij de fokkerij spreken we van een 4 wegskruising. Er worden vier genetische lijnen gekruist tot een
eindproduct. Er is een hanenlijn en een hennenlijn. Deze structuur is zowel gelijk voor de vleeskuikens als voor
de leghennen. Dit zijn genetisch totaal verschillende dieren en de fokkerij is dan ook van elkaar gescheiden. De
start van de fokkerij is bij de pure lijnen, deze bevatten de genetische eigenschappen die nodig zijn, dit zijn zeer
belangrijke dieren. De laag eronder zijn de grootgrootouderdieren, deze zijn genetisch gelijk aan de pure lijnen.
De laag is er omdat de pure lijn instant moet worden gehouden. De grootgrootouderdieren produceren
grootouderdieren, deze produceren ouderdieren. Hierdoor krijg je het eindproduct van de hanen- en
hennenlijn. Deze twee vermenigvuldigen zich met elkaar en vormen het eindproduct. Bovenin zijn veel minder
dieren nodig dan het eindproduct. We noemen het ook wel de piramidale structuur van de pluimveefokkerij. 1
dier in het bovenste niveau, produceert 3 miljoen eindproduct dieren.
Gezien de piramidale structuur begint de fokkerij bij de topfokdieren (pure lijnen). Wanneer een aandoening
erfelijk blijkt kan door selectie bij de topfokdieren deze aandoening worden verminderd of uitgeroeid.
Gesteld dat een aandoening erfelijk is, hoe lang duurt het om deze aandoening bij het eindproduct uit de
populatie te fokken?
4
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
Het duurt 3-4 jaar. Kippen beginnen na ongeveer een half jaar met eieren leggen dus het duurt vrij lang voordat
alle stappen van de piramide zijn doorlopen
Voor alle eindproducten zijn ouderdieren nodig. Deze worden ook wel vermeerderingsdieren genoemd omdat
deze gehouden worden met het doel eindproducten te produceren.
Let op: vermeerderingsdieren produceren "broed eieren". Dit zijn bevruchte eieren.
Wanneer we het over vermeerderingsdieren hebben spreken we over zowel hanen als hennen. De verhouding
hanen/hennen in de stal is belangrijk. Teveel hanen in de stal zorgt voor onrust en te weinig hanen in de stal
zorgt voor een verminderd percentage bevruchte eieren.
Op de foto zijn de hanen (donkerode grote kammen) en de hennen samen in de stal
te zien. Het ideale percentage hanen in de stal ligt rond de 10%.
Hanen en hennen worden apart gevoerd. Dit omdat de hennen specifiek gevoerd
worden op ei productie en de hanen niet te hard mogen groeien omdat zij niet te
zwaar mogen worden om de hennen te kunnen "treden" (bevruchten).
Op de Foto zijn twee soorten voerlijnen te zien. De rood met witte voerbakken zijn
voor de hanen. Deze hangen precies zo hoog dat de kleinere hennen hier niet uit
kunnen eten. De voerlijn voor de hennen is afgeschermd met kleine metalen spijlen
waar de koppen van de hanen niet doorheen kunnen (maar de hennen wel) zodat
deze niet bij dit voer kunnen.
Vleeskuikens
Vleeskuikens worden gehouden voor de productie van vlees. De belangrijkste onderdelen van
het vleeskuiken zijn de kipfilets (borstspier) en de kippendijen. Naast uitgebeende producten
worden er ook vaak vleeskuikens als hele kip verkocht.
Het vleeskuiken is over de jaren heen erg veranderd. Door fokkerij kan het vleeskuiken nog
efficiënter met voer omgaan en is het aandeel van met name de borstfilets sterk toegenomen.
Broedeieren
Ouderdieren produceren broedeieren. Dit zijn bevruchte eieren die naar de broederij gebracht
worden om uitgebroed te worden. Broedeieren hoeven niet direct uitgebroed te worden, waardoor het
mogelijk is een voorraad op te bouwen die in een keer naar de boerderij kan. Broedeieren worden doorgaans
in de broedmachine geplaatst nadat ze 4-10 dagen geleden gelegd zijn.
Broederij
In de broederij worden de eieren 21 dagen uitgebroed. Temperatuur, luchtvochtigheid en het regelmatig
kantelen van de eieren zijn van groot belang voor een succesvol broedproces.
In ovo
Vanaf dag 18 is het mogelijk om de kuikens in de eieren te vaccineren. Dit noemt met een “in ovo” vaccinatie.
Op deze manier kan er al snel immuniteit opgebouwd worden tegen pathogenen.
Uitkomst
De kuikens komen na 21 dagen uit in de uitkomstkast op de broederij.
Na uitkomst worden de kuikens getransporteerd naar de stal.
Uitkomst in de stal
Een klein deel van de koppels vleeskuikens (5%) komt niet uit in de broederij. Deze bebroede eieren worden op
18-dagen al in de vleeskuikenstal geplaatst. Hier worden de laatste 3 dagen van het broedproces volbracht
5
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
waarna de kuikens uitkomen in de stal. De kuikens hebben dan direct toegang tot water en voer en hoeven niet
meer op transport.
Commercieel pluimvee in Nederland wordt in grote aantallen (10.000-50.000) in stallen gehouden. Er zijn veel
type stallen, elk met voor- en nadelen, maar de basisprincipes (voer, water, ventilatie en strooisel) komen op
hetzelfde neer.
Ventilatie
Een goed klimaat in de stal is essentieel voor de gezondheid en het welzijn van de kippen.
Gassen zoals ammoniak en CO2 maar vooral ook vocht, moet worden afgevoerd door grote
ventilatoren. Hierdoor ontstaat eer een onderdruk in de stal. Via ventielen aan de zijkant komt
er verse lucht de stal in.
Kippen
Over het algemeen zijn hennen en hanen gemixt aanwezig in de stal. Hanen groeien sneller
dan hennen waardoor er aan het eind van de ronde verschillen in grote zichtbaar zijn. Verder
wordt er gestreefd naar een uniform koppel in gewicht. De kuikens hoeren gelijkmatig over de
stal oppervlakte verdeeld te zijn.
Strooisel
Vleeskuikens worden gehouden op een dichte betonnen vloer met een strooisellaag erop.
De mest die de dieren produceren droogt snel en vormt een rulle bodembedekking. Aan het
eind van de ronde wanneer de dieren uit de stal zijn, wordt dit “strooisel” uit de stal gehaald,
waarna, na het reinigen en desinfecteren, nieuw strooisel wordt aangebracht voor het nieuwe
koppel.
Water
Door de stal lopen lange waterleidingen. Deze zijn verspreid door de stal aanwezig zodat er
voldoende drinkgelegenheden aanwezig zijn voor de dieren. Vaak wordt er gebruik gemaakt van drinknippels.
De leidingen zijn in hoogte verstelbaar zodat deze, wanneer de kuikens groeien,
steeds op de ideale hoogte hangen.
Voer
Net zoals de waterleidingen zijn er lange voerleidingen verspreid aanwezig door de stal. Aan
deze voerleidingen hangen de zogenoemde voerpannen waaruit de dieren kunnen eten. Vanuit
grote silo’s die buiten de stal staan wordt voer de leidingen in geblazen zodat deze pannen
gevuld worden. Kuikens krijgen meestal ad libitum voer zodat ze maximaal kunnen groeien.
Wanneer een vleeskuiken uit het ei komt weegt het ongeveer 44 gram. Na een periode van 42 dagen gaat een
regulier vleeskuiken naar het slachthuis en weegt het 2.5 - 3.0 kg.
De gemiddelde dagelijkse groei bedraagt ong. 60 gram per dag. De groei is de afgelopen 50 jaar met 400 %
toegenomen. Hierbij is het aandeel borstfilet ook sterk toegenomen.
Voederconversie wordt gebruikt om de efficiëntie van het groeiproces in kaart te brengen. De voederconversie
geeft weer hoeveel kilogram voer een kuiken nodig heeft om 1 kilogram lichaamsgewicht aan te maken. Om
eén kilo te groeien heeft een regulier vleeskuiken van 42 dagen ongeveer 1.53 kg voer nodig. Waar er in de
jaren 1957 en 1978 nog respectievelijk, 2.88 en 1.9 kg nodig was voor 1 kg groei.
Omdat er met grote aantallen vleeskuikens gewerkt wordt gaan er, helaas, altijd een aantal kuikens dood. Dit
noemt men de "uitval". Het is als pluimveehouder en dierenarts van groot belang om onderscheid te kunnen
maken tussen de "normale" uitval en de "afwijkende" uitval. Als vuistregel kan men, bij reguliere vleeskuikens,
de volgende getallen voor normale uitval aanhouden:
6
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
- Uitval eerste week: 1%
- Uitval 2e - 4e week: 1%
- Uitval 5de 6de week: 1%
Indien men uitspraken over de uitval op een bedrijf wil doen moet men altijd het klinisch beeld van de dieren in
acht nemen. In elke fase van het groeiproces kan men een aantal oorzaken van uitval verwachten.
Oorzaken van uitval logisch in bepaalde fases van het groeiproces van het vleeskuiken
Eerste week (1%) 2e t/m 4e week (1%) 5e & 6e week (1%)
Aangeboren afwijkingen Achterblijvers Achterblijvers
Dooierzak ontsteking Doodgroeiers Doodgroeiers
Niet eten/drinken Ent reacties Locomotie problemen
Locomotie problemen Verhoogde infectiedruk
Voerwisselingen Voerwisselingen
Het houden van kuikens volgens een concept
Het begon allemaal met aandacht voor dierenwelzijn. Door een aantal uitbraken van vogelziekten, waaronder
hoogpathogene aviaire influenza, werd het sentiment versterkt. In 2001 werd de term plofkip geïntroduceerd
door wakker dier. In 2008 werd een nieuw concept geïntroduceerd, de volwaard kip. Dit vulde het gat in het
“middensegment”. Aan de ene kant hadden we de reguliere vleeskuikens (snelgroeiers) en aan de andere kant
hadden we de biologische houderij. Daartussen, in het middensegement, was op dat moment geen succes.
Daar kwam verandering in toen in 2012 een grote nationale campagne tegen de plofkip werd gestart. Hierop
werd gereageerd door de retailers, door het uit de supermarkt halen van de plofkip en te vervangen door
concept kuikens. In 2022 hebben de retailers aangekondigd een stapje verder te gaan en te gaan voor beter
leven 1 ster kippen. Dit keurmerk is van de dierenbescherming. Op dit moment is 40% van de vleeskuikens
traaggroeiers.
Regulier Beter leven 1 ster Biologisch
Vleeskuikentype Snelgroeiend Traaggroeiend Traaggroeiend
Groeiperiode, minimaal 42 dagen? 56 dagen 81 dagen
(d)
Bezettingsgraad, 42 25 21
maximum (kg/m2)
Uitloop Nee Overdekt 4m2/ dier buiten
Daglicht aanwezig Nee Ja Ja
Verrijking Nee 1 strobaal/1000 & graan Graan strooien
strooien 2gr/dier/dag
Maximum 4800
koppelgrootte
7
, Basiscoschap Landbouwhuisdieren | Gemma Jonker
Leghennen
Leghennen worden gehouden voor de productie van consumptie eieren. Deze eieren kunnen als tafeleieren
verkocht worden, maar ze kunnen ook verwerkt worden in een breed scala aan consumptie producten. Denk
hierbij aan levensmiddelen zoals: sauzen, pasta en bakkerijproducten.
De laatste jaren is er veel veranderd in de huisvesting van leghennen. Na het verbod op het houden van
leghennen in kooihuisvesting, houden we nu leghennen in verschillende systemen. In al deze systemen hebben
de leghennen de mogelijkheid om, in meer of mindere mate, natuurlijk gedrag, zoals scharellen en stofbaden,
uit te oefenen.
Sexen
Op de broederij worden de hennen en de hanen gescheiden, het zogenoemd sexen van de kuikens. Afhankelijk
van het merk en kleur leghen gebeurt dit op basis van de kleur van het dons, de lengte van de slagpennen of
door het beoordelen van de cloaca. Er zijn ontwikkelingen gaande om al in het ei (in ovo) het geslacht te
bepalen.
Haantjes
Haantjes worden op de broederij vergast en worden verkocht om als diervoeding te dienen. Sinds korte tijd
staat het vergassen van de haantjes ter discussie. Er zijn meerdere technieken ontwikkeld om het geslacht van
de kuikens in het ei (in ovo) te bepalen. Hierdoor kunnen zij voorafgaand aan het uitkomen al worden
uitgeselecteerd. Daarnaast worden haantjes ook opgefokt en gehouden voor vlees.
Opfok
De vrouwelijke eendagskuikens worden op bedrijven geplaatst waar ze tot 17-18 weken leeftijd blijven. Dit zijn
de zogenoemde leg opfokbedrijven. Tijdens deze periode krijgen de hennen meer dan 15 verschillende
vaccinaties. Dieren worden via massa-applicatie (spray-, drinkwater- en atomistvaccinaties) en individueel
(injectie-, wingweb- en oogdruppelvaccinatie) gevaccineerd.
Productie
Na 18-20 weken beginnen de hennen met leggen. Het duurt tot ongeveer
30 weken leeftijd voordat alle hennen leggen en de zogeheten
piekproductie bereikt is. Na een periode van persistentie daalt de
eiproductie tot een percentage van 70-80% aan het einde van de ronde.
Slacht
Afhankelijk van de hoogte van het legpercentage wordt er besloten om
dieren te slachten en, na reinigen en desinfecteren van de stal, een nieuw
koppel op te zetten. In Nederland worden de meeste leghennen op een leeftijd tussen de 80 en 100 weken
geslacht. Het vlees van deze leghennen komt in Nederland niet op de versafdeling terecht maar wordt verwerkt
in veel producten zoals kipkerrie salade of soep.
Legpercentage
Leghennen worden gehouden om eieren te leggen. Er zijn zeer veel kengetallen om de productie van
leghennen in kaart te brengen. In deze grafiek worden twee belangrijke kengetallen uitgelegd.
Bedenk dat deze getallen opgemaakt worden voor de hele stal met duizenden dieren erin. Hierdoor kan een
klein verschil in het kengetal voor grote verschillen aan het eind van de ronde zorgen.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gemmajonker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R78,79. You're not tied to anything after your purchase.