De volgende lessen zijn samengevat:
Module 1:
• Geneeskunde: les 1.02, De gezonde mens.
• Gezondheidsbevorderaar: les 1.06, Visies op gezondheid.
• Geneeskunde: les 1.10, De opbouw van een mens.
• Gezondheidsbevorderaar: les 1.15, Preventie.
• Gezondheid en gedrag: les 1.20, Theo...
• Geneeskunde: les 1.02, De gezonde mens.
• Gezondheidsbevorderaar: les 1.06, Visies op gezondheid.
• Geneeskunde: les 1.10, De opbouw van een mens.
• Gezondheidsbevorderaar: les 1.15, Preventie.
• Gezondheid en gedrag: les 1.20, Theory of planned behavior.
• Geneeskunde: les 1.21, Goed functioneren: hoe houden we het normale in stand.
• Gezondheidsbevorderaar: les 1.26, Health Concept van Lalonde 1.
• Gezondheidsbevorderaar: les 1.27, Health Concept van Lalonde 2.
• Gezondheid en gedrag: les 1.31, Stages of Change & Stappenreeks van voorlichting.
• Geneeskunde: les 1.36, Samenwerking in ons lichaam.
• Verpleegkundige vaardigheden: les 1.39, Bewegingsondersteuning: omgaan met
tilliften.
,Geneeskunde: les 1.02 De gezonde mens
1.1 levende organismen vertonen reactievermogen, groei, voortplanting, beweging en stofwisseling.
Alle levende wezens (organismen) vertonen de volgende functies:
Reactievermogen: Organismen reageren op veranderingen in hun omgeving → prikkelbaarheid.
(Mensen trekken hun hand terug van een hete kachel, honden blaffen als er een vreemde aankomt)
Organismen maken langduriger veranderingen door wanneer zij zich aan hun omgeving aanpassen.
(Een dier kan bv een dikkere vacht krijgen als het winter is, of naar een warmer klimaat vertrekken)
Groei: Organismen nemen in omvang toe.
- Eencellige organismen groeien doordat de cel groter wordt.
- Complexe organismen groeien door toename van cellen.
(Organismen zoals, honden, katten, mensen bestaan uit miljarden cellen)
Differentiatie→ Een proces waarbij afzonderlijke cellen zich specialiseren, zodat ze speciale functies
kunnen uitvoeren.
Voortplanting: Organismen planten zich voort en brengen steeds nieuwe generaties van dezelfde
organismen voort.
Beweging: Organismen vertonen op verschillende vlakken beweging:
Inwendig → Transport van voedingsstoffen, bloed of andere stoffen in het lichaam.
Uitwendig → Voortbeweging door de omgeving.
Stofwisseling (metabolisme): Alle chemische reacties in het lichaam.
• Organismen zijn afhankelijk van complexe chemische reacties om de energie te leveren die
nodig is voor het reactievermogen, de groei, voortplanting en beweging.
• Ook synthetiseren ze complexe chemische stoffen zoals eiwitten.
• Om deze reacties mogelijk te maken, moeten organismen stoffen uit hun omgeving opnemen.
• Om energie vrij te maken hebben cellen voedingsstoffen (nutriënten) , zuurstof en gas nodig.
• Bij stofwisseling ontstaan afvalstoffen die via het proces uitscheiding uit het lichaam worden
verwijderd.
Respiratie → De opname, het vervoer en het verbruik van zuurstof door cellen.
• Voor kleine organismen betekent opname, ademhaling en uitscheiding het verplaatsen van
stoffen door oppervlakten die in contact staan met de omgeving.
• Organismen met een grotere doorsnede, nemen voedingsstoffen zelden direct uit hun omgeving
op.
Spijsvertering→ Ingenomen voeding wordt verwerkt tot stoffen die door het lichaam kunnen worden
getransporteerd en opgenomen.
• Mensen hebben gespecialiseerde structuren voor gaswisseling (longen) en uitscheiding (nieren).
• De afzonderlijke cellen blijven op hun plek en communiceren met andere delen van het lichaam
via een inwendig transportsysteem: de bloedsomloop (circulatie). Dit voor de spijsvertering,
ademhaling en uitscheiding.
• Het bloed neemt afvalstoffen uit alle lichaamscellen op en vervoert deze naar de nieren, die deze
stoffen vervolgens uitscheiden.
,1.1 Gezondheid en ziekte: begrippen en concepten.
Gezondheid volgens de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie)→ Een toestand van volledig fysiek,
geestelijk en sociaal welbevinden en niet van louter het ontbreken van ziekte of gebrek.
Machteld Huber (positieve gezondheid)→ Het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te
voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Reguliere geneeskunde hanteert de medisch-biologische visie→ Gezondheid is een toestand waarbij
er sprake is van handhaving van de homeostase in het lichaam en waarbij alle orgaansystemen
optimaal functioneren.
Homeostase→ Het inwendig evenwicht van het lichaam. Interne omstandigheden blijven constant
binnen bepaalde waarden, ook wanneer externe omstandigheden veranderen.
Ziekte→ Een verstoring van de homeostase door een afwijking van de normale anatomie en
lichaamsfuncties.
Complementaire geneeskunde benadert men ziekte meer holistisch→ Een verstoring van het
evenwicht in de gehele mens, zowel op lichamelijk, psychisch, sociaal als spiritueel gebied.
Aandoening→ Heeft betrekking op elke afwijking van het lichaam of geest. Het kan dan gaan om
anatomische of functionele afwijkingen (ziekten), maar ook om een beperking of klacht zoals pijn.
Pathologie→ De leer van ziekten of aandoeningen in het algemeen.
Medische pathologie→ Bestuderen van oorzaak van ziekten en het effect daarvan op de anatomie.
Patholoog-anatoom→ Onderzoekt cellen, weefsels en organen om vast te stellen welke aandoening
een zorgvrager heeft.
,1.2 Anatomie is de studie van de structuur en fysiologie is de studie van de functie.
Anatomie→Studie van inwendige/uitwendige structuren en de fysieke relaties tussen lichaamsdelen.
(bouw en structuur van het lichaam)
Fysiologie→Studie van de manier waarop levende organismen hun vitale functies verrichten.
Uit anatomische informatie komen aanwijzingen naar voren over mogelijke functies: fysiologische
processen kunnen vaak worden verklaard op basis van de achterliggende anatomie.
Het verband tussen structuur en functie is altijd aanwezig, maar wordt niet altijd begrepen.
Macroscopische anatomie: Kenmerken worden onderzocht die met het blote oog zichtbaar zijn.
Bestaat uit:
Uitwendige anatomie→ Het bestuderen van de algemene vorm en van oppervlaktekenmerken.
Regionale anatomie→ Het bestuderen van de oppervlaktestructuren en inwendige structuren in een
bepaald gebied. (hoofd, hals, romp)
Systemische anatomie→ Het bestuderen van de structuur van belangrijke orgaanstelsels.
Een orgaanstelsel is een groep organen die samen op gecoördineerde wijze functioneren.
Microscopische anatomie: Bestuderen van structuren die niet zonder vergroting zichtbaar zijn.
• De grenzen worden bepaald door de beperkingen van de gebruikte apparatuur.
• Met een lichtmicroscoop kunnen details van celstructuur zichtbaar worden.
• Met een elektronenmicroscoop kun je afzonderlijke moleculen met diameter van enkele
nanometers zien.
Fysiologie is de studie van het functioneren van levende organismen.
De fysiologie van de mens is de studie van de functies van het menselijk lichaam.
Specialisaties fysiologie:
Celfysiologie→ Omvat gebeurtenissen op chemisch of moleculair niveau, zowel chemische processen
binnen cellen als cellen onderling.
Orgaanfysiologie→ Bestuderen van de fysiologie van bepaalde organen. (nier/hartfysiologie)
Systeemfysiologie→ Bestuderen van alle aspecten van het functioneren van specifieke
orgaanstelsels. (fysiologie van ademhaling/voortplantingsstelsel)
Pathofysiologie→ Bestuderen van de effecten van aandoeningen op het functioneren van organen of
stelsels.
Sportfysiologie→ Bestuderen van fysiologische aanpassingen aan sportbeoefening.
1.5 symptomen
Symptomen→ Zijn kenmerken of verschijnselen waaraan een aandoening te herkennen is.
Subjectieve symptomen→ Subjectieve klachten van de zorgvrager die kenmerkend zijn voor een
aandoening. (pijn, benauwdheid, jeuk) (symptoms)
Objectieve symptomen→ Objectieve tekenen die kenmerkend zijn voor een aandoening. Deze zijn te
observeren (transpireren), of te meten (versnelde hartslag of koorts). (signs)
Asymptomatisch→ Zonder ziekteverschijnselen (chlamydia).
Syndroom→ Symptomen bij een aandoening die altijd in een bepaalde kenmerkende combinatie
voorkomen.
Genetische syndromen→ Syndroom van Down of Marfan.
Syndromen als gevolg van een afwijking→ Syndroom van Cushing (teveel aan cortisol) of OSAS.
, Gezondheidsbevorderaar: les 1.06 Visies op de gezondheid
Medische, monocausale visie:
• Professionele, medische gezondheid is de afwezigheid van ziekte of lichaamsgebrek.
• Klassieke, monocausale benadering.
• Vanuit de klassieke, medische benadering van gezondheid wordt gezondheid gezien als de
afwezigheid van ziekte en lichaamsgebrek.
• Iedereen die niet ziek is en geen lichaamsgebrek heeft is gezond.
• Ziekte heeft maar 1 oorzaak: micro-organismen.
• Professionele, medische benadering van gezondheid: is de oorzaak aanwijsbaar, dan is er sprake
van ziekte. Is de oorzaak niet aanwijsbaar dan is er sprake van gezondheid.
• Tegenwoordig is de monocausale benadering onvolledig: gezondheidsproblemen die nu
voorkomen zijn niet monocausaal te verklaren. Gezondheidsproblemen kunnen van meerdere
factoren afhangen. Verloop huidige gezondheidsproblemen veelal sluipend, zodat een duidelijke
overgang van gezondheid naar ziekte niet aan te geven is.
Biologische visie:
• De biologische gezondheid is de aanpassing van het menselijk lichaam aan externe
omstandigheden.
• Biologische benadering.
• Volgens deze visie is iemand gezond als hij zijn interne omgeving stabiel kan houden
(homeostase) bij wisselende externe omstandigheden.
• Homeostase: Het constant houden van fysiologische processen en biochemische reacties in het
lichaam.
• Je kunt zicht krijgen op de biologische gezondheid door bepaalde handelingen te verrichten, zoals
het opnemen van de lichaamstemperatuur en het bepalen van bloedglucosespiegels.
Psychologische visie:
• Bij de psychologische visie is een persoon gezond als hij zijn zelf gestelde doelen in het leven kan
behalen en in zijn geestelijke behoeften kan voorzien.
• Psychische dimensie, individuele benadering.
• Bij deze visie op gezondheid gaat het om geestelijk gezond zijn en het voldoen aan geestelijke
behoeften.
• Gezond zijn is zich psychisch optimaal voelen; ziek is een persoon die niet aan zijn geestelijke
behoeften kan voldoen.
• Mensen met een ziekte of lichaamsgebrek kunnen volgens deze benadering zich als gezond
definiëren.
• Je kunt door het observeren van en praten met personen inzicht krijgen in de wijze waarop zij
hun psychologische gezondheid ervaren.
Sociale visie:
• Een persoon is gezond als hij zijn sociale rollen in de maatschappij kan vervullen binnen de
geldende waarden en normen.
• Sociale dimensie.
• maatschappelijk functioneren centraal en is het individu met zijn eigen behoeften en verlangens
hieraan ondergeschikt.
• Een persoon is ziek als hij zich niet kan aanpassen en gedragen naar de heersende waarden en
normen.
• Je kunt de sociale aspecten van de gezondheid van een persoon belichten door te informeren
naar het sociale functioneren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HBOverpleegkundige. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R337,16. You're not tied to anything after your purchase.