100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Strafvordering - Philip Traest (16/20!) R325,57   Add to cart

Summary

Samenvatting Strafvordering - Philip Traest (16/20!)

2 reviews
 216 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het vak Strafvordering (gedoceerd door Philip Traest in de 2de bachelor Rechten aan de UGent). Ik heb met mijn samenvatting een 16/20 behaalt in eerste zit. Het omvat zowel het boek, de slides als de extra uitleg in de lessen.

Preview 10 out of 93  pages

  • July 7, 2024
  • 93
  • 2022/2023
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: maxinebernaert • 1 week ago

review-writer-avatar

By: larajonckheere6 • 4 weeks ago

avatar-seller
Strafvordering
Titel III Algemene beginselen van strafprocesrecht
1. Definitie
Strafvordering = rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van personen die
ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd.

Materieel strafrecht bepaalt de regels, formeel strafrecht bepaalt hoe deze worden toegepast.

1.1 Onderscheid materieel en formeel strafrecht
(1) Personen tot wie de regels gericht zijn
 Materieel: gericht tot iedereen (burgers + overheid)
 Formeel: vooral gericht tot de overheid (= politie, staande en zittende magistratuur) (het
bepaalt de grenzen van het overheidsoptreden in het kader van het strafproces) 1
(2) Inhoud van deze regels
 Materieel: de inhoud is vanzelfsprekend: ze beschermen een reeks fundamentele waarden
 Formeel: minder vanzelfsprekend: ze zijn meestal niet aan waarden gekoppeld en berusten
vaak op de afweging van verschillende belangen (het kan gemakkelijk evolueren)
(3) Sanctionering van schending van deze regels
 Materieel: op elk misdrijf staat een straf
 Formeel: er is niet steeds een sanctie. De RS speelt hier dan ook een belangrijke rol en houdt
onder meer rekening met de vraag of de rechten van de verdediging geschonden zijn. Ook
kan het niet naleven van een proces een misdrijf uitmaken en wordt deze krachtens het
materieel strafrecht wel gesanctioneerd. M.a.w.: de sanctie voor het overtreden van een
strafprocesrechtelijke norm staat niet vast.

1.2 Doelstellingen strafprocesrecht
1. Waarheidsvinding
2. Bescherming van individuele grondrechten

Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten

Waarheidsvinding: het strafrecht maakt deel uit van het publiekrecht. Het conflict dat
ontstaat wordt gezien als een conflict tussen gemeenschap en dader, NIET als een conflict
tussen dader en slachtoffer (invalshoek: openbaar belang  houding van het slachtoffer is
irrelevant).

Individuele grondrechten: in kader van de waarheidsvinding worden aan de overheid
bevoegdheden toegekend die een verregaande beperking van bepaalde grondrechten
kunnen inhouden (individuele grondrechten zijn breder dan louter de rechten van de
verdediging die enkel gelden voor personen die vervolgd worden).



1
Bv: huiszoeking: regels om te vermijden dat een overheidsinstantie om het even welk moment uw huis binnen
kan vallen. Daarom bestaan er procedureregels en alsmede beperkingen mbt wanneer men mag over gaan tot
een huisonderzoek.

1

, Het strafprocesrecht moet deze 2 doelstellingen met elkaar verzoenen. Waarheidsvinding
kan een verregaande beperking betekenen van de grondrechten van de verdachte EN van
derden.

 Eerst stond waarheidsvinding centraal
 Sinds de totstandkoming van het EVRM (2 de helft van de 20ste eeuw) is er meer aandacht voor
individuele grondrechten

De belangen van de burger in het algemeen (grondrechten), en van de verdachte in het
bijzonder (rechten van de verdediging) wegen meer door in het strafproces dan voorheen.
Het belang van de waarheidsvinding zal dus in bepaalde gevallen hiervoor moeten wijken.

Gevolg: de concrete afweging tussen deze doelstellingen gebeurt in de rechtspraak, maar er
is een slingerbeweging merkbaar. De rechtsleer wijst op een te groot formalisme
(overprocessualisering) dat tot maatschappelijk ongewenste resultaten leidt (zoals de
vrijlating van verdachten waarvan de schuld quasi-vaststond).

2. Accusatoire en inquisitoire rechtspleging
Accusatoir Inquisitoir
Common law landen Continentale landen (o.a. wij)
Horizontale processtructuur (zoals bv. in een Verticale processtructuur
burgerlijk geding)  Partijen staan niet op gelijke voet
 2 partijen (aanklager + beklaagde) staan  De overheid weegt door en bepaalt het
op gelijke voet staan procesverloop
 Partijen hebben het proces volledig in  Openbare aanklager treedt namens de
handen, bepalen welke onderzoeks- gemeenschap op
verrichtingen zullen plaatsen, …
Passieve rol van de rechter (luistert naar Actieve rol van de rechter (hij stelt zelf ook
argumenten partijen en bepaalt wie gelijk vragen)
heeft)
Volledige openbaarheid + tegensprekelijk Geheim karakter + niet-tegensprekelijk 2

Zuiver accusatoire of inquisitoire procedures komen vrijwel nergens (meer voor).

Common law landen  hoofdzakelijk accusatoir  de beroepsrechter heeft enkel als taak erop toe
te zien dat de bewijsvoering volgens de regels gebeurt. Die bewijsvoering is volledig in handen van de
partijen.

Continentale landen  hoofdzakelijk inquisitoir, MAAR vandaag is ze eerder gemengd. Het
vooronderzoek is inquisitoir (en dus geheim en niet-tegensprekelijk). De tweede fase is de
terechtzitting, die wel accusatoir is (rechter speelt een actievere rol).

Strafrechtshervorming in Europa

De rechtspraak van het EHRM versterkt de accusatoire tendens in Europa. Wij (inquisitoire traditie)
zijn meer en meer accusatoire tradities aan het opnemen.

In veel landen hervormingen: commissies Delmas Marty (1990) en Léger (2008) in Frankrijk OF de
discussie over de guilty plea in het VK.



2
De beklaagde wordt niet de mogelijkheid geboden om de tegen hem verzamelde bewijzen te weerleggen.

2

,In België

 Wet Franchimont (1998)3, hervorming van politie en justitie (1998)
 Ontwerp van wetboek van strafprocesrecht (2005)
 Commissie hervorming strafprocesrecht (MB 2 december 2015)
 Potpourriwetten

3. Verloop van het strafproces: 2 fases
3.1 Vooronderzoek
De fase die het onderzoek ter terechtzitting (onderzoek ten gronde) vooraf gaat. Doel? Verdachte
identificeren en nagaan of er voldoende bezwaren tegen hem bestaan (= feitenverzameling).

Over de grond van de zaak wordt in deze fase nog geen uitspraak gedaan. De
onderzoeksverrichtingen tijdens het vooronderzoek zijn “voorlopig”.

2 types:

Opsporingsonderzoek Gerechtelijk onderzoek
Door procureur des Konings, zonder Door onderzoeksrechter, op vordering van
onderzoeksrechter procureur des Konings
 Parketmagistraat (OM)  Rechter
PdK sluit het onderzoek af (met beslissing tot Het wordt afgesloten door de raadkamer in een
vervolging, sepot of buitengerechtelijke regeling van de rechtspleging
afhandeling)
Meer dan 90 à 95 % van de strafzaken Meestal wanneer dwangmaatregelen vereist
zijn (bv: huiszoeking, dit kan de procureur niet
zelf bevelen) (dus voor zwaardere zaken)

Kenmerken (inquisitoir karakter):

1. Geheim (art. 28quinquies Sv.  opsporingsonderzoek EN art. 57 §1 Sv.  gerechtelijk onderzoek)

Doel? Zo verloopt het efficiënt + geen onnodige publiciteit die nadelig kan zijn voor de
verdachte (= vermoeden van onschuld).

T.a.v. slachtoffer en verdachte (interne openbaarheid)

Ze worden niet betrokken bij het onderzoek en in principe geen inzage in het strafdossier.
Maar… nuances (door Wet Franchimont):

o Kopie van ondervraging (iedereen die wordt ondervraagd heeft recht op een gratis
kopie) (28quinquies §2 Sv en 57 §2 Sv.)
o Inzage vragen onder bepaalde voorwaarden (21 bis Sv. EN 61ter Sv.), maar er zijn in
de wet weigeringsgronden ingebouwd

T.a.v. publiek (externe openbaarheid)

Onderzoeksverrichtingen vinden plaats in het geheim. Maar… nuances:

o PdK of advocaat4 kan persmededelingen doen onder bepaalde voorwaarden (indien
het openbaar belang dit vereist) (28quinquies §3-4 Sv. EN 57 §3-4 Sv)
3
Wijziging van de strafprocedure om de procedure van het vooronderzoek weg te trekken van het inquisitoire.
4
De advocaat heeft toestemming nodig van zijn cliënt.

3

, Sancties als het geheim wordt geschonden

Het leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van de vervolgingen. Wel kunnen sommige
opsporingshandelingen nietig zijn, wat tot de vrijspraak kan leiden.

Ook zijn magistraten en politiemensen onderworpen aan een beroepsgeheim (art.
28quinquies, §1, lid 2 Sv. en 57, lid 2 Sv.). Het verbreken daarvan wordt strafrechtelijke
gesanctioneerd (art. 458 Sw).

Sanctie voor het misbruik van de inzagerecht (460ter Sw).

Het schenden van het geheim door de pers blijft delicaat (de bron is moeilijk te achterhalen).

2. Niet-tegensprekelijk

De verdachte heeft nog niet het recht de tegen hem verzamelde bezwaren te weerleggen.
Het opsporingsonderzoek is vrijwel volledig niet-tegensprekelijk.

In het gerechtelijk onderzoek is er echter meer participatie (bv: bijkomende
onderzoeksdaden vragen).

3. Schriftelijk

Van elke onderzoekverrichting wordt een proces-verbaal opgesteld. Dat wordt toegevoegd
aan het strafdossier dat als basis zal dienen voor het onderzoek op de openbare
terechtzitting.

3.2 Onderzoek ten gronde
De onderzoeksfase waarin uitspraak wordt gedaan over de grond van de zaak. Er wordt nagegaan of
de feiten lastens de beklaagde bewezen zijn en over de eventuele straf.

Kenmerken (accusatoir karakter)5:

1. Openbaarheid van terechtzitting en uitspraak (148-149 Gw).

Het publiek mag aanwezig zijn. Uitzonderingen:

o Openbare orde en goede zeden komt in gevaar (148 Gw)
o Bescherming privéleven van de partijen (6 EVRM)
o Geen uitzonderingen wat de uitspraak betreft (openbaarheid vd uitspraak is er sws)

Interne openbaarheid = beklaagde en slachtoffer krijgen inzage in het strafdossier (waardoor
ze zich kunnen verdedigen).

Externe openbaarheid = publieke opinie als controlefunctie (publiek oefent toezicht uit op de
strafproces).




2. Tegensprekelijk

Het recht op tegenspraak is de essentie van het recht op verdediging (debat tussen OM en
beklaagde). Het gaat om een recht, niet om een plicht: de beklaagde kan verstek laten gaan.
5
Tegenovergestelde van hiervoor

4

, De rechter leidt het onderzoek en kan bv. bijkomende onderzoeksverrichtingen. Ondanks de
in theorie actieve rol is de taak van de vonnisrechter in grote mate herleid tot die van een
verificatierechter, die de stukken uit het strafdossier nagaat.

3. Mondeling karakter van de rechtspleging

Het onderzoek ten gronde gebeurt mondeling, al wordt wel een proces-verbaal van de
terechtzitting opgesteld: schriftelijk verslag van de zitting.

Er is een volledig mondelinge procedure voor het hof van assisen.

4. Actoren in het strafproces
4.1 Verdachte
= Persoon die ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd.

Verschillende verschijningsvormen:

Tijdens het vooronderzoek
o Verdachte = persoon tegen wie een strafrechtelijk onderzoek loopt
o Inverdenkinggestelde (art. 61bis Sv) = verdachte tegen wie een formele aanklacht
werd geformuleerd (ofwel automatisch, ofwel ingevolge de inverdenkingstelling van
de onderzoeksrechter)
o Inbeschuldiginggestelde = verdachte die naar het hof van assisen is verwezen
Tijdens het onderzoek te gronde
o Beklaagde = persoon die naar de politierechtbank of de correctionele rechtbank
werd verwezen
o Beschuldigde = persoon die voor het hof van assisen terecht staat
o Veroordeelde = persoon die veroordeeld is door een in kracht van gewijsde getreden
uitspraak

Rechtspersonen: lasthebber ad hoc

Wanneer een rechtspersoon samen met de natuurlijke personen die haar vertegenwoordigen
vervolgd wordt of voor dezelfde of samenhangende feiten, wijst de rechtbank een lasthebber ad hoc
(art. 2bis sv). De rechtspersoon wordt meestal door een advocaat vertegenwoordigd.

Advocaat

Advocaat (= vertegenwoordiger van de verdachte) + verdachte = de verdediging
 Hun betrekking is wettelijk beschermd (art. 90sexies, lid 3 en art. 90octies Sv)
 Advocaat = geen partij (maar onafhankelijke vertegenwoordiger)
 Voor toepassing van de rechten van verdediging vormen zij 1 geheel
 Recht op bijstand
 Bijstand van de advocaat bij het verhoor (Salduz)
 Advocaat kan bijkomend onderzoek vragen
 Recht op contact met advocaat

4.2 Slachtoffer
= Persoon die rechtstreeks benadeeld werd door het misdrijf. De wet bepaalt dat slachtoffers correct
moeten worden behandeld (3bis VTSv).


5

,Het minderjarig slachtoffer mag zich tijdens elk verhoor laten bijstaan door een vertrouwenspersoon
(meerderjarig persoon naar keuze) (91bis SV)

Herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer
De herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer (3ter Sv)  bemiddeling in strafzaken (216ter Sv).
Dit is een onderhandeling buiten de strafprocedure, onder begeleiding van een bemiddelaar. Die
heeft een vertrouwelijkheidsplicht: alle gesprekken zijn vertrouwelijk (554 e.v. Sv).

Als de partijen akkoord gaan, kunnen bepaalde elementen wel ter kennis gebracht worden van de
gerechtelijke instanties (555 Sv.)

Benadeelde persoon
= Persoon die verklaart schade te hebben geleden (5bis VTSv). Het is geen procespartij. Hij wordt wel
op de hoogte gehouden van het verloop van de strafzaak (seponering, instellen gerechtelijk
onderzoek, bepaling van de rechtsdag,…).

Burgerlijke partij
= Rechtstreekse slachtoffer dat het initiatief genomen heeft om een procespartij te worden. Het is
wel een procespartij. Hij krijgt dezelfde rechten als de inverdenkinggstelde: inzage (61ter Sv),
strafrechtelijk kortgeding, bijkomend onderzoek, tegenspraak in de regeling van de rechtspleging, …

4.3 Burgerlijke aansprakelijke partij
= Partij waartegen een vordering tot schadevergoeding is ingesteld.

Er wordt een burgerlijke vordering tegen de burgerrechtelijk aansprakelijke (art. 1384 BW) ingesteld.
Soms kunnen andere personen dan de beklaagde/beschuldigde burgerrechtelijke aansprakelijk zijn.

Het is GEEN noodzakelijke partij (bv: ouders, werkgever, …).

4.4 De (vrijwillig of gedwongen) tussenkomende partij
Derden kunnen in principe niet tussenkomen. Uitzonderingen:

Als strafrechter een sanctie of maatregel lastens een derde uit spreekt

Bv: confiscatie van zaken die aan een derde toebehoren (art. 42 Sw): derden die dreigen het
slachtoffer te worden van een verbeurdverklaring kunnen zich daartegen verzetten.

Indien de wet dit toelaat

Bv: verzekeraars (gedwongen of vrijwillig): die moeten tussenkomen op vraag van de
burgerlijke partij of de verzekerde. Ook vrijwillig kunnen verzekeraars tussenkomen voor de
strafrechter, bv. in het verkeersrecht.




4.5 Politie
Tot 1998 bestonden er 3 politiediensten: de rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke
politie. Sinds 1998 is er 1 geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus (lokaal & federaal).

6

,Taken (bestuurlijke + gerechtelijke taken)
 Daden van bestuurlijke politie
o Preventief toezicht
o Bv: algemeen toezicht, politiecontroles, handhaving van openbare orde (14 Wet
Politieambt)
 Daden van gerechtelijke politie
o Opsporen en vaststellen van misdrijven en bewijzen verzamelen (art. 15 WPA)
o Repressief karakter
o Om daden van gerechtelijke politie te kunnen uitoefenen moet de politieambtenaar
daartoe gemachtigd zijn (cf. 8/6, lid 2 WPA)
 Wanneer men niet over die hoedanigheid beschikt kan men niet actief misdrijven
opsporen en vaststellen. Stellen zij toch een misdrijf vast dan dienen zij dit te melden
(29 Sv)
o Dit gebeurt onder leiding en het gezag van de PdK
 Officieren van gerechtelijke politie: verplicht om misdrijven op te sporen, vast te stellen en ze
ter kennis te brengen van het OM. Zelf mogen zij echter geen vervolgingen instellen.
 Hulpofficieren van de PdK: enkel deze hulpofficieren kunnen huiszoekingen en
inbeslagnemingen uitvoeren

Statuut
 Lokale politie
o Basispolitiezorg
o Elke politiezone omvat een of meerdere gemeenten
o Elk lokaal politiekorps wordt geleid door een korpschef
o Het korps staat onder gezag van burgemeester of politiecollege (als de politiezone
meerdere gemeenten omvat)
o Per politiezone een zonale veiligheidsraad (overleg tussen burgermeesters, de
procureur des konings, de korpschef en een afgevaardigde van de federale politie).
 Federale politie
o Gespecialiseerde en bovenlokale politiezorg (bv: het nationaal veiligheidsplan)
o Bevoegd voor het hele Belgische grondebied
o Materiële bevoegdheid: specialiteit en subsidiariteit
o Onder gezag van ministers van Binnenlandse zaken en Justitie
o Onder leiding van commissaris-generaal (nu: Marc De Mesmaeker). Met onder hem
algemene directies en gedeconcentreerde diensten op arrondissementeel niveau

Daarnaast zijn er gespecialiseerde opsporingsdiensten.

Toezicht op de politie
 Intern toezicht
o Bestuurlijke overheid (burgemeester, politiecollege, minister) voor bestuurlijke
opdrachten
o Gerechtelijk overheid (het parket) voor gerechtelijke opdrachten

Daarnaast is er een ‘algemene inspectie van de federale en lokale politie’.


7

,  Extern toezicht
o Vast Comité P
o Treedt op uit eigen beweging of op verzoek van parlement of bevoegde minister

4.6 Openbaar ministerie
Het staat in voor de opsporing en vervolging (synoniem: parket, procureur des Konings, staande
magistratuur6).

Taken
1. Leiding van het onderzoek (28bis, §1, lid 3 Sv)
 Algemene opsporingsplicht
 In een gerechtelijk onderzoek is de rol beperkt (onderzoeksrechter is hier dan het
belangrijkst)
2. Uitoefening van de strafvordering
 Het kan een zaak aanhangig maken/voorleggen aan de rechter
o OM heeft het monopolie van de strafvordering (1 en 3 VTSv)
o OM kan ook seponeren7 (een sepot), waartegen de benadeelde niks kan doen. Hij kan wel de
strafvordering op gang brengen door de onderzoeksrechter in te schakelen of de verdachte
rechtstreeks te dagvaarden voor de vonnisrechter.
 Het zal de zaak pleiten en eventueel rechtsmiddelen (bv: hoger beroep) aanwenden
3. Verantwoordelijk voor buitengerechtelijke afhandelingen
 Het afhandelen van de zaak buiten de rechter om
 Bv: minnelijke schikking (216bis Sv) en bemiddeling in strafzaken (216ter Sv)
4. Bewijsvoering voor de strafgerechten
 Als de zaak voor de vonnisrechter wordt gebracht, zorgt het openbaar ministerie voor het
verzamelen van bewijzen
 Bewijsrisico voor het OM  slaagt het er niet in het bewijs te leveren, dan wordt de
beklaagde vrijgesproken.
 In dubio pro reo (= twijfel in het voordeel van de beklaagde)
5. Tenuitvoerlegging van de straffen
Indien de rechter straffen uitspreekt, is het OM belast met de uitvoering ervan. Over het
verdere verloop van de strafuitvoering (eens zij is aangevat) beslist de minister van Justitie of
strafuitvoeringsrechtbank.

Statuut
 Leden worden door Koning benoemd en afgezet (153 Gw)
o Minder onafhankelijk dan rechters (rechters = onafzetbaar  152 Gw)
o Onder leiding van korpsoversten (nl. procureur des Konings) (ze worden aangewezen
voor periode van 7 jaar (153, §3, 2° Sv) = mandatensysteem)
 OM = één en ondeelbaar
o Verschillende leden van het parket kunnen elkaar vervangen en opvolgen in de loop
van eenzelfde proces ( zittende magistratuur)
 Verplicht de bevelen van de minister van Justitie op te volgen

6
>< zittende magistratuur: de rechter
7
Het besluit van het OM om een verdachte niet te vervolgen.

8

, o Maar… OM is onafhankelijk in de individuele opsporing en vervolging
o Maar… minister kan wel de vervolging bevelen (positief injunctierecht) (het kan het
NOOIT verbieden!)
o Parket is hiërarchisch gestructureerd
o Parket moet loyaal handelen (28bis §3 Sv):
o Maar… “de pen is slaaf maar het woord is vrij” = la plume est serve mais la parole est
libre




Procureur-generaal bij het hof van beroep
5 rechtsgebieden met elk een hof van beroep (5 procureur-generaals). Bij elk daarvan is er
procureur-generaal bij het hof van beroep. Bijstand door een advocaten-generaal + substituten-
procureur-generaal (samen vormen ze het parket-generaal).

Taken:

1. Leiding over het OM in zijn rechtsgebied (143, §2 Ger.W.)
2. Management (146bis tot 146quater Ger.W.)
 Uitvoering en coördinatie van het strafrechtelijk beleid
 Kwaliteitszorg over de organisatie en de werking van de parketten
 Ondersteuning van de parketten van eerste aanleg
3. Hij oefent tucht uit over alle officieren van de gerechtelijke politie (367 Sv)




Procureur des Konings
Er is een procureur des Konings per arrondissement (14 parketten van de procureur des Konings) 8. Hij
leidt het parket. De PdK staat onder toezicht van de procureur-generaal bij het hof van beroep.
8
Vroeger 27 arrondissementen, nu 14 sedert 1 april 2014 (hervorming van de rechterlijke organisatie)

9

, Bijstand door afdelingsprocureurs en substituten (samen vormen ze het arrondissementsparket).

 Materiële bevoegdheid: orgaan die belast is met het toepassen van de strafwet (algemeen)
(22 Sv)
 Territoriale bevoegdheid: het misdrijf moet binnen uw arrondissement plaatsvinden (150, lid
1 Ger.W.)

Hij kan de strafzaken aanbrengen bij de bevoegde rechter binnen zijn arrondissement, niet bij
rechters van een ander arrondissement. Specialisatie is wel mogelijk in grotere arrondissementen
(bv. via een zaakverdelingsreglement)

Federale procureur (° 2002)
Taken

1. Uitoefening van strafvordering
2. Coördinatie van de strafvordering en vergemakkelijken van internationale samenwerking
3. Toezicht op federale politie

Hij heeft dezelfde bevoegdheden als een PdK, alleen hij heeft territoriaal een bevoegdheid die zich
uitstrekt over het hele Belgische grondgebied.

Federale magistraten kunnen een beroep doen op lokale parketmagistraten (delegatie van
bevoegdheden aan lokaal niveau of detachering lokale magistraat naar het federale niveau).

Ze kunnen vergaderingen van het college van procureur-generaals met raadgevende stem bijwonen

Verticale of horizontale integratie en integrale afhandeling
Wetgever voorzag eerst in een verticale integratie van het OM. De magistraten in 1 ste aanleg zouden
ook in hoger beroep de zaak behandelen. Het parket-generaal zou slechts ondersteunen. In de
praktijk is dit systeem bijna verlaten. De wetgever voorzag ook in horizontale integratie:
arbeidsauditoraten zouden in de parketten geïntegreerd worden. Ook dit plan is verlaten (
arbeidsauditeur en PdK bestaan dus naast elkaar)

Toezicht
 Intern
o Parketmagistraten staan onder toezicht van procureur-generaal
o Federale magistraten staan onder toezicht van federaal procureur (367, lid 1 Sv)
 Extern
o Hoge Raad voor de Justitie (geeft advies of onderzoekt klachten over de werking van
de rechterlijke orde)
 Het heeft geen tuchtrechtelijke bevoegdheden



4.7 Onderzoeksrechter
= Rechter die het gerechtelijk onderzoek leidt (zowel rechter, als onderzoeksmagistraat).

Hij kan dus zowel als enige maatregelen bevelen, maar hij kan ook actief misdaden opsporen. Hij kan
uitzonderlijk zelfs straffen uitspreken (cf. 34 of 80 Sv.).

Geen partij in de strafzaak, maar wel zoals elke rechter onafhankelijk en onpartijdig.


10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudentxo. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R325,57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R325,57  13x  sold
  • (2)
  Buy now