100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Alle leerdoelen van blok 1.5 R108,02   Add to cart

Summary

Samenvatting Alle leerdoelen van blok 1.5

2 reviews
 64 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alle leerdoelen van blok 1.5 Ontwikkelingspsychologie. Alles is uitgewerkt aan de hand van gelezen literatuur en de nabesprekingen van het PGO-systeem dat op de Erasmus Universiteit in Rotterdam wordt gebruikt. De samenvattingen zijn in geschreven. Met deze samenvatting...

[Show more]

Preview 2 out of 33  pages

  • September 7, 2019
  • 33
  • 2018/2019
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: raybaljeu • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Jasmijnvanderhaar • 4 year ago

avatar-seller
Pedagogische Wetenschappen Blok 1.5 Ontwikkelingspsychologie


Probleem 1: The birds and the bees
1 | Hoe werkt celdeling?
Erfelijk materiaal ligt vast in de celkern. Er zitten 46 chromosomen in die bestaan uit genen:
23 chromosomen van de vader en 23 van de moeder. Ieder mens heeft 22 paar autosomen
chromosomen en 1 paar gameten.

Mitose
Mitose is de celdeling van lichaamscellen met als doel groei en herstel. De 46 chromosomen
in een cel verdubbelen zich naar 92 en dan dupliceert de cel zichzelf. Zo bevat elke cel een
exacte kopie van 46 chromosomen.

Meiose
Meiose is de celdeling van geslachtscellen of gameten. In de celkern zitten 23
chromosomen. Eerst verdubbelen de chromosomen zich tot 46. Er vindt crossing-over
plaats: twee homologe chromosomen wisselen DNA uit. Daardoor ontstaan er unieke
erfelijke combinaties. De originele cel deelt zich waardoor er in elke cel 23 chromosomen
bevinden. Bij de conceptie komen de gameten van de man en vrouw bij elkaar, en bevat de
zygoot 46 chromosomen.
Tijdens meiose I kopieert de cel de 23 chromosomen en er vindt crossing-over plaats.
Tijdens meiose II splitst de cel met 46 chromosomen zich.

Mitose Meiose
Lichaamscellen (autosomen) Geslachtscellen (gameten)
Moeder- en dochtercel identiek Moeder- en dochtercel niet identiek
46 chromosomen 23 chromosomen
Geen crossing-over Wel crossing-over
Diploïde (2N -> 2N) Haploïde (2N -> N)



2 | Hoe komt DNA tot stand?
DNA staat voor deoxyribonucleïnezuur. DNA kan zichzelf vermenigvuldigen. Daardoor kan
een zygoot zich ontwikkelen tot een mens. DNA bestaat uit chromosomen, chromosomen
bestaan uit genen en genen bestaan uit nucleotiden of aminozuren.
- Adenine (A) bindt aan T
- Thymine (T) bindt aan A
- Cytosine (C) bindt aan G
- Guanine (G) bindt aan C
De volgorde van deze nucleotiden is de genetische code van DNA.
mRNA (messengerRNA) is de boodschapper tussen transcriptie en translatie. Tijdens de
transcriptie wordt DNA gekopieerd tot mRNA. Dat is complementair aan het DNA (A -> T,
T -> A, C -> G en G -> C). Als de DNA-streng ‘AGT’ was, is het mRNA ‘TCA’. Tijdens de
translatie wordt het mRNA vertaald naar aminozuren: DNA -> transcriptie -> mRNA ->
translatie -> eiwit.
De aminozuren worden buiten de celkern gemaakt. DNA zit in de celkern, maar kan niet naar
buiten. Daarom wordt het gekopieerd naar mRNA en dat kan wel naar buiten.



Erasmus Universiteit Rotterdam

, Pedagogische Wetenschappen Blok 1.5 Ontwikkelingspsychologie


3 | Wat is het verschil tussen dominant en recessief qua
erfelijkheid?
Dominant en recessief
Als een gen dominant is, komt dat tot uiting als het gekoppeld is aan een recessief gen. Een
recessief gen komt tot uiting als het gekoppeld is aan een ander recessief gen. Recessieve
trekken zijn bijvoorbeeld blond haar, kaalheid, kleurenblindheid, albinisme, bloedgroep O,
Hemofilie en Cystic Fibrosis. De dominante trekken zijn daartegenover bruin haar, veel haar,
gewoon zicht, gewone huid, bloedgroep A en B en ‘het hebben van geen ziekte’.

Homo- en heterozygoot
Twee dezelfde allelen (AA of aa) zijn homozygoot. Twee verschillende allelen (Aa) zijn
heterozygoot.

Genetische overerving
Simpele dominant-recessieve erfelijkheid
Bij deze vorm van erfelijkheid komt het dominante gen tot uiting in het fenotype. De soorten
zijn AA, Aa en aa.

Codominantie
Bij deze vorm hebben genen een compromis gesloten en komt de combinatie daarvan in het
fenotype tot uiting. Het dominante en recessieve gen zijn even sterk. Dat is bijvoorbeeld zo
met bloedgroep A en B. Een kind met bloedgroep AB heeft van de ene ouder een allel met
bloedgroep A geërfd en van de ander bloedgroep B.
Een ander type van codominantie is onvolledige dominantie. Dan is een gen heterozygoot
(Aa), maar ze komen allebei tot uiting. Een voorbeeld hiervan is de sikkelcelziekte. Als
iemand één recessief sikkelcelgen heeft zijn de gevolgen vele male kleiner dan wanneer
iemand twee recessieve sikkelcelgenen heeft.

Geslachtsgebonden overerving
Een bepaalde eigenschap kan geslachtsgebonden zijn. Het Y-chromosoom is recessief en het
X-chromosoom is dominant. Meestal is een aandoening recessief X-chromosomaal. De ziekte
zit dan op een X-chromosoom. Mannen hebben maar één X en die is ook nog eens dominant
over Y, dus zij hebben een grote kans op de ziekte. Vrouwen hebben een grote kans dat ze
een X hebben met een allel die dominant is op dat gen, dus hebben de aandoening niet óf
zijn drager. Voorbeelden van aandoeningen zijn kleurenblindheid en Hemofilie.

Polygenische overerving
Polygene eigenschappen zijn kenmerken die worden beïnvloed door meerdere paren allelen
(lengte, gewicht, huidskleur, intelligentie). Hoe meer genen aan een bepaald kenmerk
bijdragen, hoe groter de kans is dat het tot uiting komt in het fenotype of dat het in het
genotype zit (drager).

In het genotype zijn de erfelijke eigenschappen vastgelegd en dat komt tot uiting in het
fenotype. Het fenotype staat niet alleen onder invloed van genen, maar ook van de
omgeving. Een modificatie is een verandering in het fenotype door de omgeving. Een
mutatie is een verandering in het genotype door invloeden van de omgeving.



Erasmus Universiteit Rotterdam

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevanvugt1998. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R108,02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81849 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R108,02  3x  sold
  • (2)
  Buy now