Samenvatting Uitwerking 9 stappenplan College 7 - Reynolds & Francis (2001), Achleitner et al. (2013)
8 views 0 purchase
Course
Academic Research In Accountancy
Institution
Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
Uitwerking 9 stappenplan College 7 - Reynolds & Francis (2001), Achleitner et al. (2013)
Ter voorbereiding van de colleges heb ik voor alle artikelen de 9 stappenplan uitgewerkt. Tijdens de colleges heb ik op basis van de gegeven informatie mijn uitwerking bijgewerkt.
Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
Master Accountancy
Academic Research In Accountancy
All documents for this subject (41)
Seller
Follow
marloesyannick
Reviews received
Content preview
College 7 – Reynolds & Francis (2001)
1. What is the (management) problem?
1.1. What is the problem?
Het probleem dat in dit artikel wordt behandeld, is de vraag of de grote van een cliënt de
verslagkeuzes (verklaring) van de accountant beïnvloeden. Dit wordt ook economic dependence
genoemd. Het doel van dit artikel is om te bepalen hoe de tradeoff tussen economic dependence en
reputatie protectie de beslissingen van de accountant beïnvloeden.
1.2. Why does this problem need to be raised?
De reden waarom de auteurs dit probleem onderzoeken, is dat economic dependence in de
literatuur als een mogelijk probleem is onderkend. Hierbij zijn alleen studies op gehele kantoren
uitgevoerd en niet per vestiging/enkele kantoor.
2. From whose perspective is the (management) problem being studied?
Het probleem wordt vanuit het perspectief van de accountant belicht.
3. What is the research question to address the (management) problem?
3.1. Overall research objective
Het doel van dit artikel is om te bepalen hoe de tradeoff tussen economic dependence en
reputatie protectie de beslissingen van de accountant beïnvloeden.
3.2. Detailed research questions
De gedetailleerde onderzoeksvragen worden weergegeven in de drie hypothesen:
- H1: Economic dependence zorgt ervoor dat accountants meer gunstig rapporteren voor
grote cliënten. Hoe groter de relatieve omvang van de cliënt is voor de portfolio van de
cliënten van een gegeven kantoor, hoe meer discretie een cliënt heeft met betrekking tot
accounting accruals.
- H2: Economic dependece zorgt ervoor dat accountants meer gunstig rapporteren voor
grote cliënten. Voor grotere cliënten in de portfolio van cliënten die bediend worden door
een gegeven kantoor, is de variantie van accounting accruals groter dan voor kleinere
cliënten.
- H3: Economic dependence zorgt ervoor dat accountants meer gunstig rapporteren voor
grote cliënten. Hoe groter de relatieve omvang van de cliënt is voor de portfolio van de
cliënten van een gegeven kantoor, hoe minder waarschijnlijk het is dat een accountant een
going-concern report afgeeft.
4. What is the conceptual model?
Zie paragraaf 6.
5. What is the strength of the causal relationship?
5.1. Use of theory
De auteurs hanteren geen centrale theorie. Dit is negatief voor de interne validiteit. De
mogelijke relatie tussen economic dependence (omvang cliënt) en incentives voor het rapporteren door
accountants is goed toegelicht. Dit is positief voor de interne validiteit. De auteurs lichten toe waarom
zij vinden dat deze voorgaande onderzoeken op kantoorniveau toe te passen, en halen hiervoor een
Pagina 1 van 11
, onderzoek van Wallman aan. Het is positief dat dit eerder onderkend is, maar negatief dat dit slechts
door één onderzoek is. De auteurs beredeneren wel op basis van logica, deels aan de hand van
constateringen in voorgaand onderzoek dat dit logisch is. Dit is positief voor de interne validiteit. De
auteurs halen ook een tegenstrijdige idee aan, namelijk die van audit risk dat invloed heeft op de
reputatie van een kantoor. Dit is positief voor de interne validiteit. Hierbij halen de auteurs slechts één
voorgaand onderzoek aan. Dit is negatief voor de interne validiteit. Wel lichten de auteurs de
potentiële effecten van beide mogelijkheden toe, mede op basis van bevindingen in voorgaand
onderzoek. Dit is positief voor de interne validiteit.
Bij H1 onderbouwen de auteurs dat accounting accruals relevant zijn om te meten, omdat
bedrijven dit vaak gebruiken om systematisch de winsten naar de gewenste uitkomsten te rapporteren.
Hierbij halen de auteurs drie voorgaande artikelen aan. Dit is positief voor de interne validiteit.
Daarnaast beschrijven de auteurs het verband van accruals met rechtszaken tegen de accountant en
SEC acties op basis van voorgaand onderzoek. Dit is positief voor de interne validiteit.
De onderbouwing van H2 vindt plaats op basis van logisch redeneren. Dit is negatief voor de
interne validiteit. H2 volgt daarentegen ook min of meer uit de onderbouwing van H1.
Voor de onderbouwing van H3 benoemen de auteurs de verplichting van de accountant
omtrent het rapporteren van continuïteitsproblematiek. De auteurs halen één voorgaand onderzoek aan
in de onderbouwing. De rest vindt plaats op basis van logisch redeneren. Dit is negatief voor de
interne validiteit.
Voor de verscheidene hypothesen worden een richting in de hypothese opgenomen, terwijl
niet duidelijk wordt toegelicht waarom voor deze richting wordt gekozen. Dit is negatief voor de
interne validiteit.
5.2. Causality versus correlation
Het theoretisch kader laat zien dat er een causaal verband zou kunnen zijn. Dit is positief voor
de interne validiteit.
5.3. Reciprocal relationships
Er is geen sprake van een wederkerige of omgekeerde relatie. Hoe gunstig een accountant
rapporteert heeft geen invloed op de economische afhankelijkheid, omdat de audit fee voor het kantoor
niet zal wijzigen. (Tenzij er omkoping plaats vindt, maar daar ga ik in de gemiddelde situatie niet van
uit wegens de gedrag- en beroepsregels van de accountant). Dit is positief voor de interne validiteit.
5.4. Confounding factors
Naar mijn mening is er geen sprake van belangrijke confounding factors in het model. Dit is
positief voor de interne validiteit. Het enige is dat niet in het model opgenomen is, is de track record
van een cliënt om van auditor te wisselen. Wil een accountant een trouwe klant behouden in verband
met de economische voordelen en daarom gunstig rapporteren of voorkomen dat een veel wisselende
cliënt bij hem blijft? Dat is mogelijk afhankelijk van de strategieën die accountantskantoren hanteren.
Een mogelijke meting hiervan zou auditor tenure zijn.
5.5. Conclusion
Op basis van bovenstaande vind ik de interne validiteit voldoende.
Pagina 2 van 11
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloesyannick. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R68,39. You're not tied to anything after your purchase.