H1. Automatisatie in de klinische biochemie
1. Inleiding
Vroeger werd alles manueel uitgevoerd + was er niets geautomatiseerd
➔ Nu hebben we hele straten van geautomatiseerde toestellen die we in 3 soorten kunnen
onderverdelen:
1) Pre-analytische toestellen
→ Voorbereiding van het staal a.d.h.v. het labo-informatica systeem zodat in de
analytische toestellen enkel de analyse nog moet plaatsvinden
→ Bv. centrifugeren, secundaire stalen maken uit moederstaal + labelen (aliquotering)
2) Analytische toestellen → analyse van het staal
3) Post-analytische toestellen
→ Om de gebruikte stalen naar de bewaringspool te brengen voor later eventueel extra
testen op uit te voeren
70 – 85% van de klinische beslissingen wordt gebaseerd op informatie uit labotesten
→ De laboresultaten moeten dus juist zijn!
Het nut van labotesten:
1) Om een bepaalde klinische diagnose uit te sluiten of te bevestigen
De patiënt vraagt raad aan een arts omwille van klachten en symptomen
Een klinische diagnose = een diagnose o.b.v. klinisch onderzoek
→ De arts stelt een diagnose o.b.v. gericht onderzoek (vragen) en symptomen
→ De arts zal labotesten aanvragen om de diagnose te bevestigen of uit te sluiten
2) Voor screening naar bepaalde aandoeningen of risicofactoren
De patiënt heeft geen klachten of symptomen maar er wordt een labo-analyse
aangevraagd om bepaalde risicofactoren en/of bepaalde aandoeningen op te sporen
→ Dus bij een gezond persoon zoeken naar bepaalde aandoeningen of risicofactoren
Bv. screenen naar cardiovasculaire aandoeningen door cholesterol te meten
Beperkingen van screening: vals positief of vals negatief
→ Is heel belangrijk
---> Bv. verhoogde cholesterol alleen zal niet perse zorgen voor cardiovasculaire
aandoeningen, het zijn een aantal factoren samen die daar tot leiden
3) Voor opvolging/monitoring van het (klinisch/toxisch) effect van een therapie
Minder dan de 2 vorige → er is een minderheid van testen die dienen voor opvolging
Niet alleen het klinisch effect (of het de patiënt beter maakt) maar ook de toxiciteit
wordt gemeten
Bv. bij het gebruik van orale anticoagulatie, antibiotica, …
,Labo-analyses kunnen uitgevoerd worden op:
▪ Bloed
Veneus bloed (98%) → volbloed, serum of plasma
Capillair bloed
Arterieel bloed
▪ Urine
Random staal
Urinedebiet / 24-uurs urine (in urinebokaal)
▪ Andere → bv. beenmerg, cerebrospinaal vocht, gewrichtsvocht, …
Een labo-aanvraag = het geheel van labo-analyses/labotesten die aangevraagd worden
→ Er is een toename in het aantal uitgevoerde labo-analyses
---> Gevolg: streven naar automatisatie
Een labo-protocol = alle resultaten van de uitgevoerde labo-analyses met referentiewaarden
→ Kan op papier of digitaal
De pre-analytische fase = het verzamelen + voorbereiden van staal
➔ Er wordt nog niets gemeten
➔ Kan worden onderverdeeld in binnen en buiten het labo
➔ 60% van de tijd wordt ingenomen door de pre-analytische fase
→ Als we het proces van automatisatie willen versnellen moet dus vooral de
pre-analytische versnelt/aangepast worden
➔ Van huisarts tot labo hoort ook bij de pre-analytische fase
De analytische fase = de meting/test op de stalen
De post-analytische fase = het interpreteren van de laboresultaten
Van labo-aanvraag tot labo-protocol:
1) Bloedname of staalname
➢ De kwaliteit is het hoogste bij staalafname in het labo
→ De pre-analytische fase is veel korter want staal moet niet meer getransporteerd
worden
➢ Kan niet 100% geautomatiseerd worden
→ Er zijn wel hulpmiddelen maar in principe zijn die niet nodig bij ervaring
→ Het hulpmiddel kan wel handig zijn bij kinderen of ouderen
➢ Het correct vullen van bloedtubes is cruciaal!
➢ Soorten bloedtubes:
Serumtube
◦ = De droge tube → bloed gaat stollen in de tube
◦ Wordt gebruikt voor biochemische bepalingen op serum
, ◦ Om de stolling te versnellen wordt een clot activator toegevoegd
→ Belangrijk want bij half gestold bloed in de centrifuge zitten nog
stollingsfactoren in het serum
---> Gevolg: het bloed zal nog nastollen (heel nadelig want dan
wordt er te veel of te weinig µL opgezogen in het toestel)
◦ Een gel separator = een gel dat het stolsel scheidt van het serum
→ Het zit onderaan als er nog geen bloed in zit en na centrifuge zal
de gel boven de clot komen te liggen
→ De concentratie van stoffen (Na, K, Mg, …) in het serum is
verschillend van de concentratie in de clot
→ Als de gel er niet in zit blijft het serum op de clot (ze worden niet
gescheiden van elkaar)
---> Gevolg: er wordt ook clot opgezogen waardoor de
concentratie van stoffen te hoog zal zijn in de resultaten
→ De gel wordt ook gebruikt als definitieve scheiding dus als de tube
valt wordt het serum + de clot niet terug opgemengd
EDTA-tube
◦ EDTA cheleert calcium irreversibel waardoor de stollingscascade
geblokkeerd wordt (bloed blijft dus vloeibaar)
◦ Wordt gebruikt voor hematologische bepalingen op volbloed
Heparine tube
◦ Heparine inhibeert trombine d.m.v. antitrombine waardoor de
fibrine-vorming geblokkeerd wordt (bloed blijft dus vloeibaar)
◦ Wordt gebruikt voor biochemische bepalingen op plasma (dus er
zitten nog stollingsfactoren in!)
Citraat tube
◦ Citraat cheleert calcium reversibel
◦ Wordt gebruikt voor stollingstesten op plasma
◦ Door toevoegen van Ca wordt de stollingscascade geactiveerd
◦ Moet volledig gevuld te worden want de hoeveelheid citraat is
exact afgestemd op een bepaalde hoeveelheid plasma
→ Bloed wordt verdund dus er moet een juiste verhouding zijn
anders bekom je afwijkende resultaten
Fluoride tube
→ Fluoride inhibeert de glycolyse, waardoor de afbraak van glucose wordt
vertraagd
2) Transport naar het labo (als het staal niet in een labo wordt afgenomen)
➢ Manueel: via een transportbode (met de auto)
➢ Automatisatie: via een buizentransportsysteem
→ Bochten zijn nadelig voor bloedstalen door botsing
---> LDH, ASAT, ALAT en kalium zijn heel gevoelig voor hemolyse
---> Het systeem is ervoor gemaakt (door remmingen op bepaalde plaatsen) maar
er is toch nog een zekere hoeveelheid hemolyse
, → Hemolyse speelt in op 2 zaken:
1. De concentratie van bepaalde stoffen is vele hoger in RBC dan
buiten RBC (in serum)
→ Door hemolyse komen deze stoffen vrij en zijn er vals
verhoogde waarden
2. Bij hemolyse komt hemoglobine vrij
→ Hgb kan bij spectrofotometrische bepalingen interfereren met
de analyse
3) Registratie van de aanvraag
➢ Vroeger op papier → de secretaresse in het labo moest de aanvraag registreren
➢ Nu wordt de aanvraag meer en meer digitaal aangevraagd (manuele ingave in het LIS)
→ LIS = labo informatie systeem ---> de arts duidt digitaal op het aanvraagformulier
aan welke testen er moeten uitgevoerd worden
→ CyberLab: via enkele muisklikken belandt het aanvraagformulier in klinisch labo
➢ Automatisatie: inscannen van de papieren aanvraag in het labo
(Optical Mark Recognition (OMR))
➢ Voordelen van een digitale aanvraag:
Kan van op afstand aangevraagd + doorgestuurd worden
Eenvoudiger + sneller
Bij-aanvragen kunnen snel elektronisch doorgegeven worden
→ Kan niet voor elke bepaling! (bv. alcoholbepaling)
De juiste + voldoende bloedtubes worden afgenomen
De staalidentificatie is correct + rechtstreeks gelinkt aan de aanvraag
De aanvragen kunnen geëncrypteerd (dus beveiligd) verzonden worden
4) Dispatch: verdeling van de stalen naar de analysers
→ Het pre-analytisch station zorgt voor automatische centrifuge, labeling en sortering van de
stalen (dit wordt geregeld a.d.h.v. het LIS)
5) Uitvoeren van de analyse in het labo
→ Analytische automatisatie d.m.v. volautomatische apparaten voor hematologie,
hemostase, immunohematologie, biochemie, immuno-assay, …
6) Analytische validatie door de MLT’er
➢ De resultaten die van de toestellen komen moeten door de laboranten worden
geanalyseerd
→ Controles op de analysers, kalibraties van de analysers, herhalen van de
labotesten (herhaalbaarheid), delta-check (vergelijken met vorige resultaten van
de patiënt)
➢ Als alle afwijkende laboresultaten herhaald moeten worden zal het veel tijd innemen,
daarom delta-check!
7) Rapporteren van urgente resultaten + alertwaarden (telefonisch)
➢ Alertwaarden = levensbedreigende waarden
→ Bv. een laag of hoog kalium, weinig bloedplaatjes, laag hemoglobine, …)
→ Er moet dringend iets gecorrigeerd worden + er is snelle handeling nodig van de arts
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nimarnatin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R174,17. You're not tied to anything after your purchase.