Plantijn Hogeschool Van De Provincie Antwerpen (AP)
Toegepaste Psychologie
Statistiek
Summary
Samenvatting Statistiek
6 views 0 purchase
Course
Statistiek
Institution
Plantijn Hogeschool Van De Provincie Antwerpen (AP)
Deze samenvatting is helder en overzichtelijk, met alles uit de PowerPoints en het boek erin opgenomen. Het was duidelijk en enorm behulpzaam tijdens het studeren, waardoor ik voor dit vak ben geslaagd!
Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen (AP)
Toegepaste psychologie
Statistiek
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
fleur72
Content preview
Hoofdstuk 1: De statistiek in het onderzoek
1.1 Wat is beschrijvende statistiek?
Definitie statistiek = de wetenschap van het verzamelen van gegevens, het
classificeren, samenvatten, organiseren, analyseren en interpreteren van deze
informatie
2. Types statistiek
1. Beschrijvende statistiek = trachten de gegevens van het onderzoek voor
te stellen via kengetallen en/of een grafische presentatie
- Verzamelen van gegevens bij een onderzoek
- Samenvatten van deze gegevens in kengetallen / grafisch
- Vervolgens analyseren -> is er een samenhang?
2. Inductieve Statistiek = op grond van de steekproefgegevens iets trachten
te besluiten over de populatie
- M.a.w.: wat betekenen deze resultaten in relatie tot de populatie?
- Schattingsprobleem = gemiddelde van de populatie kan men niet weten,
maar men kan schatten o.b.v. steekproefgemiddelde ( dit is een typisch
vraagstuk uit inductieve statistiek)
o Kengetallen: gemiddelde, mediaan, modus
o Grafische voorstellingen: grafieken: staafdiagrammen, cirkeldiagram,
histogram, …
1.2 Dit is onderzoek
Doel onderzoek: Algemene en ware uitspraken over de werkelijkheid doen o.b.v.
waarnemingen.
- Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten een eigenschap
wordt toegeschreven
Voorbeelden uitspraken
- Assepoester is verdrietig => kan niet onderzocht worden, want ze is een
fictief personage
- Jan is ziek => kan niet onderzocht worden, want het is geen algemene
vraag. Het is te specifiek.
- Vrouwen zijn gemiddeld intelligenter dan mannen => goede
onderzoeksvraag, want algemene vraag over de werkelijkheid.
Intelligentie kan je meten aan de hand van een IQ test.
Wanneer is een onderzoek wetenschappelijk?
Voorwaarden (4):
1. Objectiviteit: Om te komen tot de ‘ware’ uitspraken, mag de onderzoeker
geen vooroordelen hebben en moet zich openstellen voor de werkelijkheid
zoals ze is.
2. Controleerbaarheid: Staat samen met herhaalbaarheid. Onderzoeker geeft
anderen de kans om bevindingen te controleren via de wijze waarop de
bevindingen tot stand zijn gekomen.
3. Herhaalbaarheid: Andere onderzoekers moeten het onderzoek op exact
1
, dezelfde wijze kunnen repliceren bv. Stel de dokter meet je temp. zal een
andere dokter hetzelfde moeten bekomen.
4. Systematiek: De onderzoeker volgt een bepaalde lijn, onderzoeken sluiten
aan bij elkaar en volgen elkaar logischerwijze op. Er zit een systeem achter.
Deterministische uitspraken = Iets dat altijd waar is en ook bewezen is. Het
moet altijd éénzelfde gevolg hebben. (bestaat niet veel in menswetenschappen)
Bv. Wet van de zwaartekracht -> heeft invloed op alle voorwerpen
Natuurwetenschappers
Probabilistische uitspraken = De waarschijnlijkheid. Het is niet altijd correct en
wisselt van persoon tot persoon af, maar ook van tijdstip.
Bv. het is waarschijnlijk dat mensen agressief worden als ze gefrustreerd zijn, maar
de frustratiedrempel is bij iedereen verschillend. Men gedraagt zich ook anders op
verschillende tijdstippen bv. voor een examen <-> tijdens uitgaan met vrienden
Gedragswetenschappers
Ethiek en Statistiek
- Onderzoek publiceren dat pretendeert significante resultaten gevonden te
hebben, terwijl dat niet zo is
- De hoofdvraagstelling afstemmen op de resultaten van je onderzoek => je
begint met een onderzoeksvraag.
Je kan deze hoofdvraagstelling dus niet zomaar aanpassen wanneer je
resultaten op iets anders wijzen dan je originele onderzoeksvraag.
- Als opdrachtgever hypothesen hebben en een onderzoeker zoeken die deze
onderbouwt
- Proefpersonen geen voorlichting geven
Je moet transparant werken met je proefpersonen. Hoofdvraagstelling
meegeven, de bedoeling van het onderzoek en wat er met gegevens van het
onderzoek gaat gebeuren kaderen
- Causale relaties benoemen, terwijl er geen zijn
Causaal verband = oorzaak - gevolg
Let op: samenhang betekent niet dat er causaliteit
is. Er kan ook een derde variabele zijn. (bv ooievaars
brengen kinderen)
- Dezelfde grafiek kan een ander beeld geven naargelang
de manier waarop de gegevens representeert
2 typen van variabelen
Variabele = eigenschap/kenmerk van een onderzoekseenheid en kan diverse
waarden aannemen <-> constante warden aannemen
- Iets dat gaat veranderen en je wilt onderzoeken, het blijft dus niet hetzelfde
en kan veranderen bv. Hoe ouder je bent, hoe minder bang je bent voor
statistiek
- Variabele = tegengestelde van een constante, het is een eigenschap waar de
respondenten in verschillen bv. oogkleur (blauw is geen variabele, maar een
waarde die de variabele oogkleur kan nemen)
- Voorbeelden variabelen: leeftijd, gewicht, gender, lengte, …
2
,1. Onafhankelijke variabelen = Verschillen in deze variabelen worden gezien als
oorzaak van verschillen in de afhankelijke variabele. Bv. Diploma, uren les, …
2. Afhankelijke variabelen = Verschillen in deze variabelen worden gezien als
gevolg van verschillen in de onafhankelijke variabele. Bv. inkomen prof, warme
temperaturen
Onafhankelijke (oorzaak) heeft een effect op afhankelijke (gevolg)
Oefening: Wat is de (on)afhankelijke variabele?
- Groeien tomaten sneller onder natuurlijk licht, fluorescerend licht of een
gloeilamp?
- Wat is het effect van het type frisdrank op de bloedsuikerspiegel?
- Hoe beïnvloedt telefoongebruik in de avond de nachtrust?
- Wat is de invloed van verschillende voorleesmethoden op de
woordenschatontwikkeling bij kinderen?
Gedragswetenschappen kent 2 types onderzoek:
- Experiment
- Survey-onderzoek
1.2.1 De experimentele opzet
Experiment = Doelbewust 1 of enkele variabelen manipuleren en de impact
daarvan onderzoeken op de afhankelijke variabele.
Twee typen van experiment
1. Groepsvergelijkende experimenten (between subjects design)
= Meerdere groepen, groep A krijgt geneesmiddel (experimentele groep) en
groep B krijgt placebo (controlegroep). Het gedrag van deelnemers worden
vergeleken in de verschillende condities. (=> Onaf. Variabelen worden
gemanipuleerd door aanpassingen te maken in de omstandigheden) ->
onafhankelijke steekproeven
2. Experimenten met herhaalde metingen (within subjects design)
= Herhaalde groep die men in een experiment zet, waarbij de proefpersonen
voor en na een experimentele behandeling worden gemeten -> afhankelijke
steekproeven
1.2.2 Het Surveyonderzoek
Surveyonderzoek / Enqueteonderzoek (/ Veldonderzoek) = In het onderzoek
worden geen variabelen gemanipuleerd, maar een steekproef uit de te onderzoeken
populatie getrokken. Zij krijgen een vragenlijst of een test. Hierbij is het onduidelijk
of het al dan niet causale relaties betreft omdat dit een toevallige of niet toevallige
steekproef is.
Waarom is het moeilijk om in een survey-onderzoek causale relaties te ontdekken?
4 voorwaarden:
1. De oorzaak en het gevolg moeten in een tijdruimtelijke structuur samen
voorkomen
Moeten zich ongeveer in dezelfde tijd + ruimte situeren
3
, 2. De oorzaak dient vooraf te gaan aan het gevolg
Er moet eerst een oorzaak zijn voor het gevolg kan plaatsvinden
3. Het gevolg zal nooit optreden zonder het voorkomen van de oorzaak
Er kan nooit een gevolg zijn zonder oorzaak
4. Indien de oorzaak aanwezig is, moet het gevolg er ook zijn
Vergelijkend schema:
Experimenteel opzet Survey-onderzoek
Manipulatie van variabelen + impact op Geen manipulatie van variabelen
afhankelijke variabele
Groepsvergelijkende experimenten – between Steekproeftrekking -> reeks
subjects vragen/tests
Experimenten met herhaalde metingen – within
subjects
Mogelijkheid tot besluiten causale relaties Geen mogelijkheid tot besluiten
causale relaties
1.3 Wat zijn de fases in het onderzoeksproces?
Fasen in het onderzoek:
1. Vraagstelling
2. Literatuuronderzoek
3. Operationalisering
4. Steekproefopzet
5. Verzamelen van de gegevens
6. Analyse van de resultaten
7. Rapportage
1.3.1 De vraagstelling
Fase 1: Vraagstelling:
= Vraag waarop het onderzoek een antwoord moet geven. Onderzoekshypothese
wordt gesteld in termen van meetbare kenmerken, dat wil zeggen: de variabelen.
- Ontstaat uit fundamenteel onderzoek – theorie
Bv. Een bestaand onderzoek uitgevoerd in Amerika uitvoeren en toepassen in
België
- Ontstaat uit spontane observaties – praktijk
Bv. Lector ziet vele studenten met laptop en zou dan als vraag kunnen
stellen: Wie heeft er in de aula allemaal een laptop?
- Ontstaat uit toegepast onderzoek – praktijk
Bv. De overheid heeft geld om echt iets specifiek te onderzoeken, Een bedrijf
wil bv. weten klanten tevreden zijn over een bepaald product
--> gebruik een vraagvorm
--> specificeer begrippen
--> geen oordelende vragen (niet: Hvl % van de jongeren eet gezond? =
oordelend)
--> hoofd- en deelvragen
Drie typen van vragen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleur72. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R141,12. You're not tied to anything after your purchase.