De student kan een definiëring geven van goed stemgeluid met hulp van de vijf
stemparameters: stemkwaliteit, toonhoogte, luidheid, resonantie en prosodie.
Stemkwaliteit: Hoe zuiver is de stem? Geen heesheid, schorheid, kraakjes, geknepen stem,
onvast, hypernasaal (te veel nasaliteit) of hyponasaal (te weinig nasaliteit). Aan de hand van vier
kenmerken:
1. De zuiverheid: sluiting van de stemplooien.
Als de sluiting niet goed is →hese stem.
2. De regelmaat: stemplooien bewegen symmetrisch.
Als dit niet gebeurt → schorre stem.
3. Vloeiendheid: als het openen en sluiten van de stemplooien vlot op elkaar volgt.
Als dit niet gebeurt→ krakerige stem.
4. Stabiliteit: de verkeerde aansturing van spieren door bijvoorbeeld zenuwen of problemen
met luidheidscontrole => een instabiele stem is bibberig of beverig.
Toonhoogte: Hoe sneller de stemplooien trillen, hoe hoger de toon is. Bij een lage stem zijn de
stemplooien kort en breed en beweegt het grootste deel van de slijmvliesmassa. Hoe hoger we
spreken, hoe meer we de stemplooien in de lengterichting opspannen, waardoor het slijmvlies
smaller wordt. Voor mannen ligt de gemiddelde spreektoonhoogte tussen de 80 en 180 Hz en
voor de vrouwen tussen de 160 en de 280 Hz.
– De habituele toonhoogte is de toonhoogte die iemand gewoonlijk gebruikt en die kan afwijken
van de natuurlijke toonhoogte.
– De natuurlijke toonhoogte is de meest ideale toonhoogte volgens de bouw van het
stemapparaat.
Luidheid: Hoe sterker de ademkracht, hoe luider de stem. Normale luidheid bij 60 dB op een
afstand van 1 meter, projecterend spreken (voor een groep spreken) bij 70 dB en roepen vanaf
80 dB. Onze laagste tonen kunnen we alleen maar zacht produceren en onze hoogste tonen
alleen maar luid.
De amplitude van de stemplooitrilling bepaalt de luidheid.
Resonantie: De klank die we produceren passeert de mond- en keelholte en die hebben elk een
bepaalde vorm, een bepaalde diameter en bepaalde kenmerken van de wanden. De ruimte kun
je op verschillende plaatsen wijzigen. De kenmerken van de ruimte bepalen voor welke
frequenties die ruimte gevoelig is. Dat betekent dat die ruimte gemakkelijk meetrilt als die
bepaalde frequentie in die ruimte komt. Dat noemen we resonantie. Sommige boventonen
worden versterkt, andere niet en nog andere worden zelfs afgezwakt > hypo- en hypernasaal.
Prosodie: De stemvariaties die niet voorspelbaar zijn uit de opeenvolging van de spraakklanken
of woorden. Bijvoorbeeld de toonhoogte, luidheid en de duur van stiltes en de klanken. Deze
kenmerken kunnen we varieren: intonatie, klemtoon, duur luidheid, tempo en ritme. Deze kun je
inzetten voor de uitdrukking van gevoelens (emotionele prosodie) en talige-/communicatieve
aspecten (linguïstische prosodie).
De student herkent op het gehoor kenmerken van normaal en afwijkend stemgebruik, en kan
deze kenmerken beschrijven met behulp van de stemparameters, in gangbare logopedische
termen.
Termen Kennis Stemscholing 1
, Afwijkend stemgebruik schor, hoorbare ruis, kraakjes, wilde lucht,
hees, geknepen, onvast, hypernasaal,
hyponasaal, monotoon, luid/zacht,
hoog/loog.
Ruis een stukje van de stemplooien sluit niet
goed, hierdoor komt er wilde lucht vrij. Dit
niet verwerkte lucht wat door de glottis heen
komt, noem je ruis
Hyponasaal te veel lucht door je neus.
Hypernasaal te weinig lucht door je neus.
De student kan onder woorden brengen wat een perceptieve beoordeling van de stem inhoudt.
Een stem kan je beoordelen op wat je hoort of wat je ziet, dit is perceptieve beoordeling van de
stem.
De student lokaliseert en benoemt de volgende anatomische structuren (skeletaal en musculair)
van de larynx en het aanzetstuk:
Larynx Strottenhoofd
Functies:
- Bescherming van de luchtwegen
Stabilisatie van de borstkas
- Slikken
- Spreken
M.Circothyroideus Aanspanning van de stembanden. Het
thyroid buigt door deze spier waardoor de
ruimte voor de stembanden groter wordt.
M.interarythenoideus transversus Tussen stelkraakbeentjes. Sluiten
stemplooien (horizontale
spieren)
M.interarythenoideus obliques Tussen stelkraakbeentjes. Sluiten
stemplooien (verticaal, kruisende spieren)
m. crico-arythenoideus posterior Openen stemplooien (enige spier die
stembanden opent)
m. thyreo-arythenoideus (m. vocalis) Stemspier, stemplooien langer en korter
maken.
m. crico-arythenoideus lateralis Vernauwen van de stemspleet
Thyriohyoidues membraan Membraan tussen tongbeen en
schildkraakbeen
Sinii Morgagni Ruimte tussen valse stemplooien en ware
stemplooien
Conus Elasticus Bindweefselplaat, loopt vanaf ligamentum
vocale over binnenzijde cricoid naar trachea.
Aryepiglottische plooi Driehoekige opening van de larynx, zit vast
aan epiglottis en stelkraakbeentjes.
Plicae ventricularis Valste stemplooi
Sinii periformis Peervormig gat bij schildkraakbeen, wordt
2 Termen Kennis Stemscholing
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoniem670. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R58,26. You're not tied to anything after your purchase.