,Voorwoord
Voor u ligt de eindopdracht van de masterclass Financieel Management. De masterclass Financieel
management is een onderdeel van de studie Professional Master bedrijfskunde aan de NCOI
University of Applied Sciences.
De eindopdracht is in de vorm van een paper met 5 onderdelen en wordt individueel uitgewerkt. Voor
de eerste vier onderdelen heb ik ervoor gekozen om deze te beantwoorden vanuit de Sligro Food
Group. Mijn eigen organisatie sluit minder goed aan bij mijn interesse en is financieel minder
dynamisch dan Sligro Food Group. Sligro Food Group heeft een miljarden omzet, is beursgenoteerd
en sluit goed aan op mijn kennis die ik op heb gedaan bij Bakker Barendrecht. Bij het laatste
onderdeel is het verplicht deze te beantwoorden vanuit je eigen organisatie. Dit onderdeel is dan ook
uitgewerkt vanuit (Organisatie X).
Het succes van deze masterclass was niet mogelijk geweest zonder de hulp van een aantal mensen.
Als eerst wil ik de docent (naam) bedanken voor zijn lessen en begeleiding tijdens het maken van de
opdrachten. Ook wil ik mijn medestudenten bedanken voor de samenwerking, behulpzaamheid en
openheid tijdens de lessen.
Rotterdam, 26 april 2019
(Naam)
2
,Samenvatting
Het succes van een onderneming is niet alleen gebaseerd op een goed idee. Om van een goed idee
een succesvolle onderneming te maken en te houden, zijn er meer elementen nodig. In dit onderzoek
gaan we in op het financiële element: de bedrijfsfinancien van een onderneming. Hierbij geven we
antwoord op de volgende vragen:
1. Welk type bedrijf past het best bij de onderneming.
2. Hoe wordt de financiële gezondheid gecontroleerd en verbeterd.
3. Op welke manier moeten er financiële beslissingen worden gemaakt.
4. Hoe beïnvloeden het bedrijf om doelstellingen succesvol te behalen.
Het type bedrijf bepaalt de organisatiestructuur en aan welke wet en regelgeving het bedrijf moet
voldoen. Het familiebedrijf Sligro Food Group heeft ervoor gekozen om privé niet aansprakelijk te zijn
en het voor iedereen mogelijk te maken om aandelen te kopen in het bedrijf. Deze constructie noemen
we een naamloze vennootschap. Het verdienmodel is opgebouwd uit de verkoop van food en non-
food producten en service in Nederland en België. De organisatiestructuur is zo opgebouwd dat de
beide landen worden aangestuurd door dezelfde directie maar ieder een eigen management hebben.
Het werkkapitaal van Sligro bepaalt hoeveel kapitaal er nodig is om het bedrijf draaiende te houden en
de financiële mix bepaal hoeveel het kapitaal kost. Het kapitaal van Sligro bestaat uit eigen vermogen
en vreemd vermogen. De kosten van het vermogen, vermogenskosten, worden bepaald door het
risico wat de vermogensverschaffers lopen. De vermogenskosten van het eigen vermogen zijn groter
dan die van het vreemd vermogen. Om de kosten en risico’s te beperken moet er een optimale
financiële mix worden gemaakt. Met behulp van een berekenen van de financiële ratio’s op basis van
de cijfers uit de jaarrekeningen is de financiële gezondheid van Sligro bepaalt. Hierbij worden
kengetallen van de liquiditeit, solvabiliteit, rentabiliteit en activiteiten berekend. Echter zijn deze
kengetallen gebaseerd op cijfers van een momentopname. Er moet enige nuance worden
aangebracht bij het interpreteren van de kengetallen. In 2018 heeft een Sligro een zeer winstgevend
jaar gehad waarbij een hoge dividenduitkering is gedaan.
Het besluit of een investering moet worden gedaan of niet, word gebaseerd op basis van financiële en
niet financiële analyses. In hoofdstuk 3 zijn deze analyses gedaan voor een kozijnenfabriek die de
afweging maakt om te investeren in een machine om de kozijnen zelf te maken of de kozijnen kant en
klaar in te kopen. Met behulp van de netto contante waarde van beide investeringen is berekend wat
verwachte opbrengsten en uitgaven van de investering vandaag waard zijn. De investering waarbij de
kozijnen zelf worden gemaakt heeft de hoogste NCW en is daarmee financieel te prefereren. Echter is
hier niet meegenomen hoe risicovol deze investering is en of deze risico’s veel invloed hebben op de
winst. Met behulp van de break-even analyse is er geconstateerd dat het investeringsvoorstel van het
zelf maken meer afhankelijk is van de afzet en daarmee meer risico zou kunnen lopen. Maar omdat
het break even point (NCW=0) ver beneden de verwachte afzet ligt is het risico te verwaarlozen.
Vanwege de lage variabele kosten wordt er voorbij het BEP sneller meer winst gemaakt.
Met behulp van management control kan het gedrag van de managers beïnvloedt worden opdat de
doelstellingen van de organisatie met succes worden behaald. Met verschillende financiële en niet
financiële instrumenten (controls), zoals het budget, wordt er richting gegeven aan het bedrijfsproces
en kan de voortgang gecontroleerd en bijgestuurd worden. De bedrijfsprocessen vormen samen het
operationele plan van de strategie van een organisatie. (Organisatie X) maakt vooral gebruik van de
beheersbare instrumenten (hard controls) om zo de basis op orde te hebben. Het gebrek aan de
mensgerichte instrumenten (soft controls) beperkt (Organisatie X) in het succesvol behalen van hun
doelstellingen.
Inhoudsopgave
3
, 1.1 Het bedrijf en de historie............................................................................................................... 7
1.2 Organisatiestructuur....................................................................................................................... 7
1.3 De typologie van het bedrijf en het verdienmodel................................................................. 7
1.4 Kwetsbaarheden en concurrentie............................................................................................... 8
2.1 Liquiditeit........................................................................................................................................... 9
2.1.1 Current ratio en quick ratio..................................................................................................................... 9
2.2 Solvabiliteit........................................................................................................................................ 9
2.2.1 Debt ratio........................................................................................................................................................ 9
2.2.2 Weerstandsfactor...................................................................................................................................... 10
2.2.3 Rentedekkingsfactor................................................................................................................................ 10
2.3 Rentabiliteit..................................................................................................................................... 10
2.3.1 Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV)................................................................................. 10
2.3.2 Financieel hefboomeffect....................................................................................................................... 11
2.3.3 Rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV)................................................................................. 11
2.3.4 DuPont schema.......................................................................................................................................... 12
2.4 Activiteiten....................................................................................................................................... 12
2.4.1 Het aantal voorraaddagen..................................................................................................................... 12
2.4.2 Het aantal debiteurendagen................................................................................................................. 12
2.4.3 Het aantal crediteurendagen................................................................................................................ 12
2.4.4 Netto dagen................................................................................................................................................. 12
2.4.5 Aanbevelingen activiteiten.................................................................................................................... 13
Kanttekeningen kengetallen............................................................................................................. 13
3.1 Netto contante waarde................................................................................................................. 15
3.2 Vermogenskostenvoet.................................................................................................................. 16
3.2.1 Weighted average cost capital (WACC)............................................................................................ 16
3.2.2 Capital Asset Pricing Model (CAPM)................................................................................................. 17
3.2.3 Aanbeveling vermogenskostenvoet.................................................................................................. 17
3.3 Investeringsbeslissing (Capital budgeting)........................................................................... 17
3.3.1 Financiële vergelijking............................................................................................................................ 17
3.3.2 Risico analyse............................................................................................................................................. 18
3.3.3 Aanbeveling investering......................................................................................................................... 19
4.1 Werkkapitaal................................................................................................................................... 20
4.1.1 Omlooptijd van het netto werkkapitaal (cash conversion cycle)..........................................20
4.1.2 Aanbeveling voor een verbetering van de kasstroom................................................................20
4.2 Financiële mix................................................................................................................................. 21
4.2.1 De gouden balansregel............................................................................................................................ 21
4.2.2 Debt ratio en hefboomeffect................................................................................................................. 21
4.2.3 WACC............................................................................................................................................................. 21
4.2.4 Aanbeveling optimalisering van vermogenskosten....................................................................22
4.2.5 Beurswaarde en intrinsieke waarde................................................................................................. 22
5.1 Bedrijfsprocessen.......................................................................................................................... 23
5.2 Budgetteren..................................................................................................................................... 23
5.2.1 Budgetteringsmethodieken.................................................................................................................. 23
5.2.2 Nadelen van het budget.......................................................................................................................... 24
5.2.3 Aanbeveling budgetteren...................................................................................................................... 24
5.3 Management control..................................................................................................................... 25
5.3.1 Hard controls en soft controls............................................................................................................. 26
5.3.2 Balanced scorecard.................................................................................................................................. 26
5.3.3 Aanbevelingen management control................................................................................................ 26
Bibliografie..................................................................................................................................... 28
Voorwoord...................................................................................................................2
Samenvatting...............................................................................................................3
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DenHaag. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R157,10. You're not tied to anything after your purchase.