100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Ontwikkelingspsychologie - Aantekeningen Hoorcolleges R143,79
Add to cart

Class notes

Ontwikkelingspsychologie - Aantekeningen Hoorcolleges

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Ontwikkelingspsychologie - Aantekeningen Hoorcolleges 0 dikgedrukte begrippen 0 plaatjes

Preview 4 out of 38  pages

  • December 9, 2024
  • 38
  • 2024/2025
  • Class notes
  • S. houwen & s. van der steen & m. van dijk
  • All classes
avatar-seller
Hoorcollege 1:
Ontwikkeling is verandering:
- Vooruitgang
- Achteruitgang
= multidirectioneel

Ook mulitdimensioneel = speelt zich af op verschillende domeinen zoals
het fysieke, motorische, cognitivie, sociale en emotionele brein
 veranderingen op het ene domein hebben vaak direct of indirecte
gevolgen voor de andere domeinen

Tijdsbepalende gebeurtenissen:
- Normatief leefstijdsgebonden: puberteit, naar school gaan
- Normatief historische invloeden: cohort  corona, WO II
- Niet-normatieve invloeden (persoonsgebonden)

Ontwikkeling van kind niet totaal onvoorspelbaar door:
- Normatieve ontwikkelingsstappen
- Stabiliteit in ontwikkelingspaden

Ontwikkeling = uniek en in zekere mate voorspelbaar

Theoretische perspectieven m.b.t. ontwikkeling:
- Psychodynamisch:
- Ontwikkeling wordt ‘van binnenuit gestuurd’  men heeft hier
zelf geen controle over
- Freud: onbewuste krachten bepalend voor iemands gedrag
- Erikson: ontwikkeling hangt af van hoe we naar anderen
kijken en onszelf zien in de maatschappij
- Behavioristisch
- Ontwikkeling wordt van buitenaf gestuurd en uit zich in
aangeleerd waarneembaar gedrag
- Klassieke conditionering = neutrale stimulus lokt bepaalde
respons uit
- Operante conditionering = bepaalde associatie met
positieve of negatieve consequenties  reinforcement =
gewenste stimulus wordt aangeboden of ongewenste stimulus
weggenomen, waardoor kans vergroot wordt dat het gedrag
zich herhaalt.
- Cognitief = gedrag aangeleerd door het gedrag van een ander
- Aandacht
- Retentie: herinnering
- Reproductie
- Motivatie
- Piaget = kind bouwt kennis op door interactie met omgeving
- Informatieverwerkingstheorie = probeert te identificeren
op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en
terughalen

, - Contextueel = brede visie op ontwikkeling; belangrijke focus op
invloed vanuit omgeving
- Sociaal-culturele theorie van Vygotsky = cognitieve
ontwikkeling als resultaat van sociale interacties tussen kind
en mensen in omgeving
- Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner = micro, meso,
exo, macro, chrono




- Dynamische systeemtheorie = ontwikkeling is dynamisch,
alles hangt samen met ervaringen die kind opdoet, niet-lineair,
iteratief (= vorige toestand is beginsituatie in het volgende),
zelforganiserend
- Niet alleen rol van omgeving, ook biologische factoren
- Evolutionaire = Darwin, genetische erfenis, survival of the fittest
- Ethologie = invloed van biologische kenmerken op gedrag
van adaptatie en overleving
- Gedragsgenetica = in welke mate gedrag toe te schrijven
zijn aan erfelijke factoren (genen)  tweeling studies, adoptie

Hoorcollege 2a:
Tweeling- en adoptiestudies alleen zijn niet de sleutel tot het bepalen van
erfelijkheid van gedrag of eigenschappen
- Omgeving
- Complexe interactie genen en omgevingsinvloeden
- Ontwikkeling over tijd beïnvloedt genexpressie (critical / sensitive
periode)

,Gen = klein stukje DNA dat een instructie bevat voor de productie van een
bepaald eiwit
- Bepaalde volgorde van basisparen in een chromosoom
- Chromosoom bevat honderden tot duizenden genen

Samengevat:
- Je lichaam bestaat uit cellen
- In elke celkern (= nucleus) zitten 46 chromosomen (23 paren)
- Chromosomen bevatten DNA (= G-C, A-T basen)
- Gen = bepaalde reeks van die basen
- Gen is een code om bepaalde proteïnen te maken met bepaalde
functie, waarmee ze lichaam opbouwen
- Messenger RNA kopieert de genetische code en brengt het naar een
plek in het lichaam waar die proteïne nodig is

Menselijke cellen bevatten 46 chromosomen (23 paren)  1 van elke
ouder
Eicellen en zaadcellen slechts 23 chromosomen door meiosis

Zygote = bevruchte eicel
Mitosis = normale celdeling

Allel = variant van een gen  1 van moeder en 1 van vader
Homozygous = 2 dezelfde allelen
Heterozygous = 2 verschillende allelen
Genotype = alles van je moeder en vader
 bepaalt fenotype = eigenschap die we zien

Genetische ziekten: meestal recessief
X-linked traits = expressie van een allel dat op slechts 1 van de
geslachtschromosomen voorkomt (meestal X)
- Hemofilie

, Human genome project = internationaal onderzoeksprogramma om alle
genen van mensen in kaart te brengen  identificeren en behandelen van
aandoeningen

Epigenetics = epi (= boven)  veel variabelen ‘boven’ erfelijkheid
bepalen onze ontwikkling
- Gen-omgeving interacties = omgevingsinvloeden hebben
(vooral) effect op individuen met bepaald allel  kunnen omvang
van genetische effecten op ontwikkeling verandering
- Trauma in kindertijd
- Personen met specifieke allelen van FKBP5 ( = gen)
- Overerving recessief allel = PKU
- Gen-omgeving correlaties = gen en omgeving gaan samen (geen
causaliteit)
- Passive
- Active = geërfde eigenschappen leiden tot selectieve
aandacht voor het leren van aspecten uit omgeving  actief
kiezen van bepaalde contexten en activiteiten
- Evocative = geërfde kenmerken van kind lokken bepaald
gedrag uit bij anderen
- Non-shared environmental effects = broers en zussen delen
dezelfde thuisomgeving maar worden verschillend beïnvloedt
 door eigen kenmerken van kind (temperament, geslacht,
leeftijd…)
- Gene-regulatory processes = omgevingsinvloeden reguleren
timing en expressie van genen = activiteit van een DNA-segment
veranderd
- Verouderingsprocessen, omgevingsinvloeden en
leefstijlfactoren leiden tot DNA methylation  zetten genen
‘aan’ of ‘uit’
- E.g. cocaïnegebruik tijdens zwangerschap  DNA-mythelering
bij baby daalt na 3 dagen en stijgt 30 dagen na geboorte




Hoorcollege 2b:
De prenatale ontwikkeling:
- Germinal
- 0-2 weken
- Zygote = bevruchte eicel
 Blastocyst = bal van 100 cellen hechten aan
baarmoederwand
 Embryoblast = wordt straks embryo

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nathaliej. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R143,79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R143,79
  • (0)
Add to cart
Added