100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Toegepaste Dierkunde (B-KUL-I0V27A) R71,89   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Toegepaste Dierkunde (B-KUL-I0V27A)

1 review
 127 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Het document bevat alles wat op de slides stond en alles wat door de prof extra uitgelegd werd. Ik zie het eerder als een soort cursus voor dit vak, aangezien we enkel slides aangeboden kregen die om het hoofdstuk van structuur veranderden. Alles is zo ordelijk als mogelijk opgebouwd zonder de stru...

[Show more]

Preview 5 out of 149  pages

  • January 8, 2021
  • 149
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: elinebrown • 2 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 32: Diversiteit en evolutie van
bouwplan




Definitie
Definitie dier: “met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of
plantaardige organismen”

• heterotroof (herbivoor, carnivoor, omnivoor)
• meercellig (mitotische deling tijdens embryonale fase)
• flexibel celmembraan (cellen liggen vaak in matrix omgeven door fellogeencellen en zitten aan
elkaar door disjuncties)
• voortbewegen (maar is niet altijd zo, bv koraal zit vast): dit is omdat ze een zenuwstelsel hebben en
een skelet hebben waarop spieren kunnen aanhechten bijgevolg zijn alle vliegende organismen
sowieso dieren
• altijd seksuele voortplanting (sessiele eicel en bewegende zaadcel, geeft een zygote) (aseksueel kan
soms ook)
• vormen tijdens embryonale ontwikkeling een blastula (komt voort uit morula)

Bijkomende kenmerken: er is bestaat een grote diversiteit in vorm – dieren met (vertebraten) en zonder
ruggengraat (invertebraten = grootste deel) – veel verschillende habitatten (aquatisch vs. terrestrisch) – ze
hebben ook organisatie van cellen volgens specifieke functies (cellen → weefsels → organen)

Dieren moeten steeds 4 issues overkomen: Oplossing verschillend naargelang habitat &
morfologie/fysiologie en gecorreleerd met:
-milieu (aquatisch vs. terrestrisch) 1
-afmetingen (groot vs. klein)
-levenswijze (sessiel vs. vrijlevend)

, • verkrijgen voedsel en zuurstof
• verwijderen afvalstoffen
• evenwicht in water- en zoutbalans
• in stand houden van de soort



Variatie in lichaamsbouwplan
Verscheidenheid ontstaan in de loop van de evolutie: 5 basiskenmerken of sleutel-elementen die evolutie
van dieren onderliggen s = selectiedruk
Divergent: een bepaald kenmerk divergeert doorheen de evolutie naar en ander kenmerk a = animal
t = ??????
Convergent: kenmerken die op verschillende manier ontstaan in verschillende diersoorten maar die
hetzelfde tot uiting komen (bv vleugels bij vleermuizen en vogels)

1. Weefsels

Parazoa (sponzen = eenvoudigste dieren)

• Geen gedefinieerde weefsels en organen
• Komen voor als cel aggregaten
• Geen irreversibele differentiatie: er zijn wel verschillende cel types maar deze kunnen veranderen
van functie

Eumetazoa (alle andere dieren)

• Cnidaria zijn de eerste generatie Eumetazoa
• Gescheiden en goed afgelijnde weefsels (organen)
• Irreversibele differentiatie voor meeste celtypes: morfologie en functie zijn bepaald
• Embryonale cellen = totipotent (kunnen nog alles worden)
• MAAR tegenwoordig is het mogelijk om adulte cellen terug om te zetten naar stamcellen!
2. Symmetrie

Parazoa vertonen geen symmetrie, Eumetazoa wel

radiaal: lichaamsdelen zitten rond een centrale as -sectie in twee
gelijke delen in gelijk welk 2D vlak bvb bij Cnidaria:
zeeanemonen, kwallen, koralen

bilateraal: linker en rechterhelft zijn spiegelbeeld -alleen het
sagittale vlak deelt organisme in twee gelijke delen bvb Reptilia:
slangen, schildpadden, … Heeft voordeel: makkelijker in een
richting bewegen, specifieke organen op specifieke plaatsen en
celphalisatie (= evolutie van een specifieke hersenregio vooraan)

3. Lichaamsholte

Meeste dieren hebben 3 kiemlagen, behalve Parazoa (geen) en Cnidaria (enkel ecto- en endoderm).

• Buitenste ectoderm: bvb zenuwstelsel en huid (buitenste bedekking)




2

, • Middelste mesoderm: bvb spieren en skelet
• Binnenste endoderm: bvb spijsverteringsstelsel

Lichaamsholte = ruimte omgeven door mesoderm en gevormd
tijdens de embryonale ontwikkeling: ondersteunt de weefsels,
verdeelt materialen over het lichaam, is plaats van complexe
ontwikkelingsinteracties, laat ontwikkeling van
orgaansystemen toe.

→ acoelomaat (hebben geen lichaamsholte, ruimte tussen
meso-en endoderm is opgevuld met cellen en organisch
materiaal), pseudocoelomaat (hebben pseudocoel tussen
meso-en endoderm), coelomaat (vloeistof/gas bevattende
lichaamsholte volledig omgeven met mesoderm = coeloom =
omgeven door laagje epitheelcellen = peritoneum)

(bij ons is de holte opgevuld met gas, maar kan ook opgevuld
worden met iets anders)

Coelomata hebben een circulair systeem voor de aanvoer van
nutriënten, zuurstof en de afvoer van afvalproducten en CO2

→Open circulair systeem: bloed stroomt vanuit bloedvaten in
sinussen, vermengt met lichaamsvloeistof, komt terug terecht
in vaten op andere plaats in het lichaam
→ Gesloten circulair systeem: bloed beweegt voortdurend in bloedvaten, fysisch gescheiden van
lichaamsvochten: sneller en efficiënter transport mogelijk

4. Embryonale ontwikkeling

Basispatroon bij Bilateria: mitotische delingen van het ei vormen een holle bal van cellen (= blastula). Deze
stulpt in om een tweelagige bal te vormen met een blastoporus (= opening naar buitenwereld) en een
archenteron (= primitieve darm)

Protostomia (oermondigen): betekent “mond eerst” dus de mond ontwikkelde eerst vanuit de blastoporus,
anus later uit blastoporus of ander deel van het embryo: Platwormen, nematoden, anneliden, mollusken
arthopoden

Deuterostomia (nieuwmondigen): anus ontwikkelt eerst vanuit de blastoporus, mond uit ander deel van
embryo: chordata en echinodermaten

Andere embryonale verschillen:

• Klievingspatroon van cellen:
o Protostomia: spirale klieving
o Deuterostomia: radiale klieving
• Ontwikkelingsbestemming van cellen:
o Protostomia: al vanaf de eerste delingen ligt de bestemming van elke dochtercel vast, na
afsplitsing kan ze niet uitgroeien tot een individu – gedetermineerde klieving
o Deuterostomia: eerste celdelingen leveren identieke dochtercellen, elk van deze cellen kan
na afsplitsing nog altijd uitgroeien tot een volwaardig individu: hun bestemming is nog niet
bepaald, zijn totipotent – niet gedetermineerde klieving
• Organisatie van het coeloom:
o Protostomia: ontwikkelt eenvoudig en direct uit mesoderm

3

, o Deuterostomia: ontwikkelt indirect uit archenteron door invaginatie




5. Segmentatie van lichaamseenheden

= kenmerk van convergente evolutie

Voordelen:

• Lichaamsdelen kunnen apart en flexibeler bewogen worden
• laat redundante orgaansystemen toe zoals bvb bij Annelida = elk segment bevat alle adulte
orgaansystemen → schade aan een segment is niet fataal

Segmentatie ligt aan basis van organisatie: Arthropoda: kop, thorax, abdomen (soms gefusioneerd) en
Vertebraten: ruggengraat, spieren zijn gesegmenteerd (wij zijn dus ook gesegmenteerd)

Traditionele classificatie van dieren
Op basis van deze vorige kenmerken worden dieren opgedeeld in 36 stammen (gebaseerd op gelijkaardige
morfologische kenmerken en embryonale kenmerken), maar deze classificatie wordt constant aangepast:
er worden nog steeds nieuwe dieren ontdekt dus 36 is relatief

Metazoa (= voorouder van Parazoa en Eumetazoa) worden verdeeld in twee hoofdtakken:

• Parazoa: geen symmetrie en geen weefsels (= porifera, sponzen)
• Eumetazoa: symmetrie en weefsels
o Diploblastisch = 2 kiemcellagen (Cnidaria, neteldieren)
o Triploblastisch = 3 kiemcellagen

Deze classificatie moeten we NIET kennen → nieuwere studies tonen aan dat coeloom geen duidelijk
kenmerk is, want er waren niet eerst acoelomata en dan pseudocoelomata en dan coelomata!




4

, Actuele classificatie van dieren
Deze moeten we WEL KENNEN

Er is nu een nieuwere classificatie op basis van sequenties in het rRNA:

• Spiralia: omvang groeit continu gedurende hele leven (spiraalvormige klieving)
o Lophotrochozoa: vooral coelomata bvb Mollusca en Annelida
o Platyzoa: vooral acoelomata bvb Plathyhelminthes (platwormen)
• Ecdyzoa: vervellen om te kunnen groeien (hebben hard exoskelet)
o Nematoda: rondwormen
o Arthropoda: insecten, schaaldieren, …


Eukarya

Animalia

Chordata

Vertebraten

Mammalia

Rodentia

Sciuridae
Sciurus

Scurius carolinensis




Phylum Porifera
= Sponzen

Lichaamsopbouw
• Verschillende celtypes, geen weefsels
o geflagelleerde choanocyten
o amoebocyten –spongine & spicula vormen skelet
o afgeplatte wandcellen of pinacocyten
• Cellen zijn totipotent: ze kunnen van functie veranderen: differentiatie – dedifferentiatie -
redifferentiatie
• Geen symmetrie (meeste sponzen zien er wel uit als een vaas)
• Adult sessiel, larven vrij zwemmend




5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mirthedehaes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R71,89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R71,89  1x  sold
  • (1)
  Buy now