Handige samenvatting waarin de stof uit de werkcolleges is uitgebreid met informatie uit Cursus Belastingrecht. Daarnaast zijn er in de samenvatting verschillende casussen opgenomen, zodat het nog duidelijker wordt.
Samenvatting Loonbelasting 3.2
Hoofdstuk 1 Belastingplicht
1.0 Inleiding
Bij de heffing van de loonbelasting zijn er drie partijen betrokken, namelijk de werknemer, de
inhoudingsplichtige en de Belastingdienst. De werkgever, oftewel de inhoudingsplichtige, draagt de door de
werknemer of hemzelf verschuldigde loonbelasting af aan de Belastingdienst. Dit wordt ook wel ‘heffing bij
de bron genoemd’.
1.1 De kernbegrippen van de loonbelasting
Loonheffing
De gezamenlijke heffing van loonbelasting en premie volksverzekeringen.
Loonbelasting (art. 1 LB)
De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. De inhoudingsplichtige houdt iedere maand
van het brutosalaris de loonbelasting vast. Hierbij is de werknemer de belangrijkste belastingplichtige voor
de loonbelasting en de loonbelasting wordt ingehouden op zijn loon (art. 27 lid 1 LB).
1.2 Het begrip ‘werknemer’
Dienstbetrekking (art. 2 lid 1 LB)
‘De werknemer is de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in privaatrechtelijke of
publiekrechtelijke dienstbetrekking staat of van een inhoudingsplichtige loon geniet uit een vroegere
privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van hemzelf of van een ander, dan wel uit een
bestaande privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een ander’.
Jurisprudentie
1. Gouden Kooi-arresten
HR 25 maart 2011, BNB 2011/205
HR 11 mei 2012, BNB 2012/212
2. TV-kok Herman den Blijker
Hof Arnhem-Leeuwarden 24 april 2019, nr. 18/00620
Loon uit vroegere dienstbetrekking
Een voorbeeld van loon uit vroegere dienstbetrekking van een ander is ‘postuum loon’. Dat is loon van een
overleden werknemer dat wordt genoten door de erfgenamen. Een voorbeeld daarvan is een uitkering die
de overblijvende partner krijgt uitgekeerd uit hoofde van een door de werkgever gesloten
ongevallenverzekering na overlijden van een werknemer. Levenslooploon is een ander voorbeeld van loon
uit vroegere dienstbetrekking van een ander.
Het begrip werknemer nader toegelicht
In art. 2 lid 1 zijn overheidsuitkeringen te vinden die voortvloeien uit een dienstbetrekking tot een niet-
inhoudingsplichtige zoals bijvoorbeeld een buitenlandse werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor
Nederlandse onderwijskrachten, die in het kader van hulpverlening aan ontwikkelingslanden tijdelijk worden
uitgezonden en behalve hun salaris in het buitenland een toelage van de Nederlandse overheid ontvangen.
In art. 2 lid 3 LB is bepaald dat personen die niet in Nederland wonen geen werknemer zijn in de zin van
art. 2 lid 1 LB, mits hun dienstbetrekking geheel buiten Nederland wordt vervuld. Zie hiervoor ook verder de
leden 3-5 LB.
Vrijwilligers (art. 2 lid 6 LB)
Art. 2 lid 6 LB bepaalt dat personen die werkzaam zijn als vrijwilliger en die als vergoedingen of
verstrekkingen maximaal €170 per maand en €1.700 per kalenderjaar ontvangen, niet als werknemers
worden beschouwd. Zodra 1 van deze bedragen wordt overschreden, is de bepaling niet van toepassing.
Als de betaling aan de vrijwilliger de gemaakte kosten niet overtreft, is geen sprake van loon (geen
beloning) in civielrechtelijke zin en dus ook geen sprake van inhoudingsplicht wegens het ontbreken van
een dienstbetrekking.
,Loon minderjarigen (art. 2 lid 8 LB)
Art. 2 lid 8 LB bepaalt dat het loon geacht wordt door het kind zelf te zijn genoten in fiscale zin, zodat het
kind zelf aan de loonbelasting is onderworpen.
Art. 2 lid 9 LB heeft betrekking op de periodieke uitkeringen van publiekrechtelijke aard.
1.3 Het begrip ‘dienstbetrekking’
Jurisprudentie volgens Kluwer Navigator
De situaties opzoeken in Kluwer Navigator wat betreft de gezagsverhouding, etc. Het is namelijk enorm
lastig om te beslissen of iemand aan een privaatrechtelijke dienstbetrekking voldoet.
1. Exploitant van illegale coffeeshop is inhoudingsplichtig (BNB 2003/67).
2. Chauffeurs worden aangemerkt als vennoten; koeriersdienstfirma niet inhoudingsplichtig
(V-N 2017/60.2.3).
3. Zaak-Deliveroo: geen arbeidsovereenkomst voor flexibele maaltijdbezorger (V-N 2018/41.3).
4. Notarissen in dienstbetrekking bij vennootschap waarin zij middellijk aandeelhouder zijn?
(BNB 2012/129).
5. Pizzakoeriers V-N 2003/49.18
Arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst is te vinden in art. 7:610 lid 1 BW. Een arbeidsovereenkomst is de overeenkomst,
waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon
gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan is er
fiscaal gezien sprake van een echte dienstbetrekking.
Soorten dienstbetrekkingen:
1. Privaatrechtelijke dienstbetrekking (‘echte’ dienstbetrekking) (art. 2 lid 1 LB).
Voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van (een) loon(betalingsverplichting).
Mag in geld, maar ook in verstrekkingen/vergoedingen.
2. Er moet sprake zijn van persoonlijke arbeid (art. 7:659 lid 1 BW).
De arbeid moet zelf worden verricht (en bijvoorbeeld niet door de buurman 😉).
3. Gezagsverhouding (art. 7: 610 BW). Er is een gezagsverhouding als de werkgever opdrachten en
aanwijzingen geeft. Denk hierbij aan arbeidstijden en welke taken moeten worden volbracht. Of het
daadwerkelijk wordt gedaan is niet van belang. Het gaat om de bevoegdheid.
2. Publiekrechtelijke dienstbetrekking (art. 2 lid 1 LB).
Dit gebeurt vaak met een benoeming of een aanstelling. Voorbeelden hiervan zijn de burgemeester en de
commissaris van de koning. Er zijn hierbij geen voorwaarden. Bij gekozen ambten, zoals bijvoorbeeld een
Tweede Kamerlid, is er geen sprake van een aanstelling of een benoeming, maar van een op
democratische wijze gekozen ambt.
De inhoudingsplichtige van beide, bovenstaande dienstbetrekkingen staat in art. 6 LB.
Au-pair
Inhoudingen van loonheffing kan achterwege worden gelaten in geval van betalingen aan een au-pair. Er
zijn hieraan enkele voorwaarden verbonden: geen tewerkstellingsvergunning en de beloning mag ten
hoogste bestaan uit kost en inwoning, vergoeding voor de ziektekosten/aansprakelijkheidsverzekeringen,
alsmede een geldbedrag van maximaal €340 per maand.
Arbeidsverhouding
In eerste instantie moet een arbeidsverhouding worden getoetst aan de bedoeling van de partijen.
Wanneer dit geen definitief uitsluitsel geeft komen drie schakels van de ketting in beeld, namelijk:
De verplichting tot het persoonlijk verrichten van werk.
De verplichting daarvoor loon als tegenprestatie te betalen
Werkgeversgezag
Ontbreekt er 1/3, dan is er geen sprake van een tot inhouding van loonbelasting of premies nopende
situatie, omdat dan geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst op basis van 7:610 lid 1 BW.
👉🏼Jurisprudentie volgens Kluwer: Arbeidsovereenkomst fotomodel (BNB 1992/78)
, Directeur-grootaandeelhouder
Onder een directeur-grootaandeelhouder in de zin van de werknemersverzekeringen kan worden verstaan
de persoon die al dan niet tezamen met zijn echtgenoot houder is van een zodanig aantal aandelen dat hij
ingevolge de statuten over zijn eigen ontslag kan besluiten.
👉🏼Jurisprudentie volgens Kluwer: (BNB 2013/143)
In dienstbetrekking tot zijn/zijn haar BV
Werknemer voor de loonbelasting/premies volksverzekeringen
Geen werknemer voor de premies werknemersverzekeringen
Wanneer is er sprake van een DGA? Er is een regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder.
Het criterium luidt als volgt: kan DGA over zijn eigen ontslag besluiten?
BV’s met alleen (een of meer) directeuren-grootaandeelhouders mogen vanaf 1 januari 2010 aangifte
loonheffingen doen over tijdvakken die nog niet zijn begonnen. Dat betekent dat bijvoorbeeld in januari
2010 eenmalig aangifte kan worden gedaan voor alle tijdvakken van 2010. De nieuwe mogelijkheid om
vooraf aangifte te doen geldt alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. In het bedrijf werkt naast de directeuren-grootaandeelhouder(s) geen ander personeel
2. De directeur(en)-grootaandeelhouder(s) is (zijn) niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Loonheffing van een directeur-grootaandeelhouder
De directeur-grootaandeelhouder wordt per 1 januari 2009 niet uit de loonheffing gehaald.
3. Fictieve dienstbetrekking (art. 3 en 4 LB):
Hierbij moet eerst onderzoek worden getroffen of er sprake is van een ‘echte’ dienstbetrekking. Wanneer
dit niet het geval is, moet er worden onderzocht of mogelijk een van de fictiebepalingen van toepassing is.
De fictiebepaling voldoet dus niet aan de voorwaarden van de echt dienstbetrekking, maar de
Belastingdienst wil wel geld zien. Soortgelijke regelingen van art. 3 LB zijn getroffen in art. 4 LB, dan altijd
in combinatie met de bepalingen in hoofdstuk 2 uitvoeringsbesluit LB.
Voorbeelden van fictieve dienstbetrekkingen zijn:
1. Aanneming van werk (art. 3 lid 1 sub a en b LB), BNB 1991/177
Bij een aannemingsovereenkomst moet er sprake zijn van werk van tastbaar resultaat, terwijl het bij de
overeenkomst van opdracht gaat om de pure arbeidsprestatie.
Volgende de HR kan ook het bewerken van een zaak als stoffelijke aard/tastbaar resultaat worden
aangemerkt als werk van stoffelijke aard. De hulpen van aannemers van werk, die geen ondernemer
zijn, worden krachtens art. 3 lid 1 sub b LB eveneens als werknemers in fictieve dienstbetrekking
beschouwd.
2. Tussenpersonen (art. 3 lid 1 sub c)
Dit heeft betrekking op provisiereizigers, colporteurs en dergelijke die krachtens overeenkomst tegen
beloning geregeld hun bemiddeling verlenen om voor een derde overeenkomsten af te sluiten met de
personen die ze daartoe bezoeken.
3. Subagenten (art. 3 lid 1 sub d)
4. Stagiaires en dergelijke (art. 3 lid 1 sub e LB)
De voorwaarde hierbij geldt dat er loon wordt genoten. Studiekosten en scholingsuitgaven zijn
aftrekbaar. Wanneer het stagegeld rechtstreeks aan school wordt overgemaakt voor algemene
schoolse activiteiten, dan vindt op de stagevergoeding geen inhouding en afdracht van
loonbelasting/premie plaats. Voor buitenlande studenten-stagiaires is onder voorwaarden goedgekeurd
dat op de hen uitgekeerde bedragen geen loonbelasting/premie volksverzekeringen worden
ingehouden.
5. Meewerkende kinderen (art. 3 lid 1 sub f LB)
Deze wet geldt niet voor werknemersverzekeringen. Uiteraard kan wel sprake zijn van een ‘echte’
dienstbetrekking voor meewerkende kinderen in bedrijven van ouders en dan zijn wel premies
werknemersverzekeringen verschuldigd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rv01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R59,05. You're not tied to anything after your purchase.