Passé simple - Study guides, Study notes & Summaries

Hier vind je veel verschillende tijden in het frans met de regel, uitzonderingen en voorbeelden. veel succes (:

Essay 1: Using Tenses/Grammar. This essay earned a high A grade.

Deze samenvatting bevat 14 werkwoordtijden van Frans. Zowel de vorming van de tijden als voorbeelden als de belangrijkste uitzonderingen komen aan bod. De verschillende tijden zijn: - indicatif présent - impératif - imparfait - passé récent - futur proche - passé composé - futur simple - conditionnel présent - conditionnel passé - futur antérieur - plus-que-parfait - gérondif - subjonctif présent - subjonctif passé

All you need to know and remember about Passé Composé condensed into 3 pages. Easy to read and organized format compared to textbooks and websites online. With simple examples, conjugations, and things to remember by heart.

Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van de tijden (Gebruik, vorming en uitzonderingen) te kennen voor Frans II, in het kader van de opleiding handelswetenschappen aan de KU Leuven, campus Brussel. - Subjonctif - Le présent - Les temps du passé ( passé composé, imparfait, plus-que-parfait ) - Les temps du futur ( futur simple, futur proche ) - Les temps du conditionnel passé proche

Alle tijden in het Frans, inclusief hoe je ze moet vormen. De enkelvoudige en samengestelde tijden staan op de eerste 2 paginas in het kort uitgelegd. Daarna volgen alle tijden expliciet uitgelegd. Helemaal achteraan het document is er ook een samenvatting van alle tijden voor avoir en être. Ook staan er achteraan het document verschillende werkwoorden met de vertaling. In totaal bevat dit document 25 paginas aan informatie. (Dit document bevat ook 'het huisje van être' en de uitzonderingen ...

In dit document staan bijna alle tijden vermeld in het Frans. Elke tijd is bondig uitgelegd met veel voorbeelden en uitzonderingen. Ook avoir en être zijn vervoegd in alle tijden. Je vind ook vele werkwoorden met vertaling erbij terug.

frans werkwoorden uitgewerkt in de present, passé composé, imparfait, futur simple, conditionnel en impératif. de werkwoorden : zijn, hebben, doen/maken, gaan, nemen, willen, leggen, weten, komen, kennen, drinken, mogen/kunnen,

In dit document vind je een kort overzicht hoe je de basisvormen van onderstaande werkwoorden vervoegd: - l'indicatif présent - l'impératif - imparfait - passé composé - plus-que-parfait - futur antérieur - conditionnel passé - futur simple - conditionnel présent - passé résent - futur proche

L’expression de la condition (L’indicatif présent, L’indicatif futur simple, L’indicatif imparfait, Le conditionnel présent, L’indicatif plus-que-parfait , Le conditionnel passé)