Managementvaardigheden
Zelfbewust samenwerken en aansturen
ISBN 9789491743948
Leadership and Organizational
Peter Tack, Jan Eppink, Gert-Jan Melker 4/3/21
Behavior (Nyenrode 20-21)
, Managementvaardigheden.
Zelfbewust aansturen en samenwerken.
Korte samenvatting van het boek
Inhoudsopvage
Hoofdstuk 2: Jij ................................................................................................................................2
2.1 Persoonlijkheid: aangeboren of aangeleerd? .................................................................2
2.2 Kijken naar jezelf: wat zijn je sterke en zwakke kanten? ............................................3
2.3 Jezelf zijn: wat is dat? .......................................................................................................5
Hoofdstuk 3: Jij en de ander ..........................................................................................................7
3.1 Drie personen in één .......................................................................................................8
3.2 Niveaus van intensiteit in een dialoog ...........................................................................9
3.3 Grondhoudingen in twee dimensies ........................................................................... 11
3.4 Van diade naar triade .................................................................................................... 12
Hoofdstuk 4: Jij en de anderen ................................................................................................... 14
4.1 Groepsvorming ............................................................................................................. 14
4.2 Groepscultuur, ingebed in organisatie- en nationale cultuur .................................. 15
4.3 De groep als team ......................................................................................................... 18
Hoofdstuk 6: De manager aan het werk .................................................................................... 20
6.1 Rollen van de manager ................................................................................................. 20
6.2 Macht en gezag .............................................................................................................. 20
6.3 Besluitvorming............................................................................................................... 22
6.4 Stijlen van leidinggeven ................................................................................................ 23
Hoofdstuk 7: Specifieke toepassingen ....................................................................................... 27
7.1 Meesterschap in management ....................................................................................... 27
7.3 “Samenwerken” met “competentiemanagement” en “motivatiemanagement” als
toepassing .................................................................................................................................. 28
Hoofdstuk 8: Specifieke vaardigheden ...................................................................................... 33
8.1 Eigenschappen van de effectieve manager ................................................................ 33
L&OB meerkeuzetoets 1 ............................................................................................................. 34
L&OB meerkeuzetoets 2 ............................................................................................................. 34
L&OB meerkeuzetoets 3 ............................................................................................................. 35
,Hoofdstuk 2: Jij
2.1 Persoonlijkheid: aangeboren of aangeleerd?
In de filosofie en psychologie wordt al heel lang gedebatteerd over de vraag of de persoonlijkheid van een mens
genetisch is bepaald, dus bij geboorte al vaststaat, of dat die het gevolg is van opvoeding en andere indrukken die
in de jeugd worden opgedaan. Met andere woorden: word je geboren als persoon zoals je bent en valt daar niets
meer aan te veranderen of kom je 'blanco' ter wereld en wordt je persoon pas daarna gevormd? Sterker nog: kun je
daar misschien zelf ook nog iets aan doen? Deze discussie speelt op uiteenlopende terreinen en kan hoog oplopen
tussen voor- en tegenstanders. Geen wonder, want het gaat om serieuze vragen zoals:
Zit crimineel gedrag in iemands aard of wordt dat gedrag veroorzaakt door het milieu waarin iemand
opgroeit?
Maakt het uit of je als jongen of als meisje wordt geboren en bepaalt dat onherroepelijk hoe je je later
gedraagt — als 'sterke man' of 'zachte vrouw'? Of kun je ook de kwaliteiten van de andere sekse bij jezelf
ontwikkelen?
Ben je van nature een geboren 'leider' of een gehoorzame 'volger'? Of kun je je in beide rollen inleven en
in elke situatie kiezen of je de ene dan wel de andere rol het best vervult?
We hebben het dus over eigenschappen die een persoon kenmerken: zijn of haar karakter. Hippocrates, de
grondlegger van de moderne geneeskunde, die in het begin van onze jaartelling leefde, hield zich daarmee al bezig,
net als later Galenus, een andere geneeskundige uit de oudheid. Naar analogie van de vier elementen in de kosmos
(aarde, water, vuur en lucht) meende men dat het menselijk lichaam een mix van vier 'sappen' bevat: bloed, slijm,
lymfe en gal. Als deze vier in evenwicht zijn dan is er sprake van een gelijkmatig karakter. Bij veel mensen, zo niet
de meeste, heeft een van de vier de overhand en bepaalt dat sap hoe iemand zich doorgaans gedraagt. Zo
onderscheidde men vier temperamenten: sanguinisch, flegmatisch, cholerisch en melancholisch.
Een sanguinisch persoon is druk en gedreven.
Een flegmatisch persoon is kalm en teruggetrokken.
Een cholerisch persoon is opvliegend en agressief.
Een melancholisch persoon is somber en neerslachtig.
Deze eigenschappen zijn volgens Hippocrates niet onveranderlijk. Het voedsel dat iemand eet, kan de mix van
lichaamsvochten reguleren. Daarmee wees hij destijds al op de invloed die een bepaald dieet kan hebben op
iemands gestel, ook psychisch. Daarmee staat Hippocrates aan de kant van degenen die stellen dat het karakter dat
iemand van zichzelf heeft ('nature') kan worden bijgestuurd door wat hij of zij tot zich neemt ('nurture').
Hippocrates beschreef vier karakters. In de vorige
Open Gesloten
eeuw kwam Gordon Allport met een meer
gedetailleerde persoonlijkheidstheorie die was
PunCtueel Ongedwongen
gebaseerd op wel 4500 verschillende woorden
waarmee mensen zijn te beschrijven. Later is dat Extravert Introvert
door Raymond Cattell teruggebracht tot 170
karaktertrekken die hij vervolgens groepeerde in Altruïstisch Egocentrisch
zestien hoofdsoorten. Lewis Goldberg en anderen
wisten die tenslotte terug te brengen tot de INstabiel Stabiel
zogenaamde 'Big Five'. Dat zijn vijf dimensies die
op dit moment breed zijn erkend als een praktisch Figuur 2. 1 Het Big Five-model, ook wel OCEAN-model genoemd
persoonlijkheidsmodel dat bijvoorbeeld wordt
gebruikt bij het beoordelen van sollicitanten (zie figuur 2.1).
,De vetgedrukte hoofdletters van de termen in het linkerrijtje spellen het woord OCEAN, een ezelsbruggetje om het
model te onthouden, dat dan ook vaak wordt aangeduid als het 'OCEAN'-model (in het oorspronkelijke Engelstalige
model zijn de termen: Openess to experience, Conscientiousness, Extraversion, Agreeableness, Neuroticism).
Open: Een open persoon staat open voor nieuwe Gesloten: Een gesloten persoon hecht aan het
ideeën, is creatief, gaat gemakkelijk om met vertrouwde, is traditioneel, houdt alles graag
complexiteit, is bereid invloed van buitenaf toe te eenvoudig en overzichtelijk, schermt zich af tegen
laten. Levensmotto: 'Hoe gekker, hoe mooier'. externe prikkels. Levensmotto: 'Doe gewoon, dan doe
je al gek genoeg'.
Punctueel: Een punctueel persoon is formalistisch, is Ongedwongen: Een ongedwongen persoon is
systematisch en precies, ziet niets over het hoofd, informeel in de omgang, kan goed omgaan met
maakt het werk helemaal af, houdt zich aan regels en onzekerheid, is al gauw tevreden met iets, gaat losjes
afspraken. Levensmotto: 'Bij orde en regelmaat is ieder om met afspraken, maakt zich niet druk. Levensmotto:
gebaat'. 'Leven en laten leven'.
Extravert: Een extravert persoon treedt graag naar Introvert: Een introvert persoon is naar binnen
buiten, heeft graag mensen om zich heen, is gekeerd, heeft genoeg aan zichzelf, zoekt de rust, is
spraakzaam, zoekt aandacht, legt graag nieuwe niet bang voor eenzaamheid, is contemplatief en staat
contacten en is goed in netwerken. Levensmotto: 'Hoe niet graag in het middelpunt. Levensmotto: 'Stille
meer zielen, hoe meer vreugd' wateren hebben diepe gronden'.
Altruïstisch: Een altruïstisch persoon heeft oog voor Egocentrisch: Een egocentrisch persoon bewaakt het
de belangen en noden van anderen, staat altijd klaar om eigen belang, komt voor zichzelf op, laat niet over zich
te helpen, is bereid zichzelf weg te cijferen, is lopen, gaat een conflict niet uit de weg, is zakelijk en
idealistisch, zoekt de harmonie. Levensmotto: 'Je bent kritisch, laat zich niet voor een karretje spannen.
niet voor jezelf op de wereld'. Levensmotto: 'Laat je de kaas niet van het brood eten'.
Stabiel: Een emotioneel stabiel persoon is rustig en Instabiel: Een emotioneel instabiel persoon, is
geduldig, straalt kalmte uit, laat zich niet snel van de onrustig, impulsief, onderhevig aan
wijs brengen, vaart een eigen koers, is voorspelbaar in stemmingswisselingen, maakt zich snel zorgen,
zijn of haar gedrag. Levensmotto: 'Bezint eer ge verandert gemakkelijk van mening. Levensmotto:
begint'. 'Wees op je hoede, gevaar loert overal'
In de praktijk wordt het model vanuit beide invalshoeken ingezet. Ten eerste om mensen te beoordelen, als een
momentopname, bijvoorbeeld in een assessment bij sollicitaties. Daaruit rolt een conclusie, haast als een vaststaand
gegeven, of iemand 'geschikt' of 'ongeschikt' is voor een bepaalde functie. Het model wordt echter ook gebruikt in
trainingen en management development programma's, maar dan om bespreekbaar te maken of mensen in één of
meer dimensies kunnen opschuiven, van links naar rechts of omgekeerd. Het maakt dus ook
ontwikkelingsrichtingen zichtbaar. Het model wordt dus zowel gebruikt vanuit een 'nature' invalshoek: hoe is
iemand (nu) als vanuit een 'nurture' invalshoek: welke verandering zou iemand nog kunnen doormaken (in de
toekomst).
2.2 Kijken naar jezelf: wat zijn je sterke en zwakke kanten?
Daniel Ofman, een Nederlandse consultant en organisatieonderzoeker heeft het 'kernkwadrant' ontwikkeld om
ontwikkelingsproblemen van individuen en organisaties te analyseren. Hij hanteert daarvoor een schema waarin
hij kernkwaliteit, valkuil, allergie en uitdaging met elkaar in verband brengt (zie figuur 2.2).
,Conform Ofman, kernkwaliteiten zijn: “Eigenschappen
die tot het wezen (de kern) van de persoon behoren; ze
doordringen de hele mens en stellen al diens meer of
minder in het oog springende eigenschappen in een
bepaald licht. De kernkwaliteiten "kleurt" een mens; het is
de specifieke sterkte waar we bij hem of haar direct aan
denken.”
Voorbeelden van kernkwaliteiten zijn: daadkracht,
zorgzaamheid, ontvankelijkheid, ordelijkheid,
invoelingsvermogen, flexibiliteit enzovoort. Niet alleen in mensen, maar ook in organisaties zijn kernkwaliteiten
te onderkennen. Die zitten in de cultuur.
Een uitdaging is het positief tegenovergestelde van een valkuil. Dat betekent een andere kernkwaliteit ernaast
ontwikkelen, een kwaliteit die door je oorspronkelijke kernkwaliteit wordt onderdrukt. Hiermee verruim je de
'bandbreedte' van je gedragsalternatieven. Het is niet altijd onmiddellijk duidelijk waar je je uitdaging in zou kunnen
vinden, zeker niet als je diep in je valkuil gevangen zit. Ofman geeft hier een hulpmiddel: je uitdaging is
vermoedelijk te vinden in die kernkwaliteit van anderen om je heen waardoor je zelf gehinderd wordt of waaraan
je zelfs een grondige hekel hebt. Ofman noemt dat een allergie.
Kern kwaliteit
Dat is een positieve eigenschap. Bijvoorbeeld: behulpzaamheid. Een kernkwaliteit is iets wat je van jezelf gewoon
vindt. Als jij een behulpzaam persoon bent, vind je het vanzelfsprekend dat je altijd klaarstaat om anderen te helpen.
Anderen vinden dat juist bijzonder van je en prijzen je daarvoor.
Valkuil
Je kernkwaliteit kan je ook last bezorgen. Bijvoorbeeld: altijd voor anderen klaarstaan betekent dat je geen tijd
meer voor jezelf of je eigen gezin overhoudt. Anderen steeds maar helpen kan je ook fysiek of emotioneel uitputten.
Verder kan het zijn dat anderen vinden dat je te ver gaat met je hulp; ze ervaren die misschien zelfs als bemoeizucht.
Dat is een mogelijke valkuil, wanneer je de kernkwaliteit 'behulpzaamheid' te vaak of te zwaar inzet.
Allergie
Als jouw kernkwaliteit 'behulpzaamheid' is, dan stoort het je al gauw wanneer andere mensen niet behulpzaam zijn
en helemaal als ze zelfs hulp weigeren. Je ziet zulke mensen als egoïstisch. Daar erger je je aan, je kunt er zelfs
'beroerd' van worden. Daar ben je allergisch voor.
Uitdaging
In je valkuil zitten (in dit voorbeeld: bemoeizucht) en je dan ook nog eens ergeren aan gedrag van anderen (in dit
voorbeeld: egoïsme), is natuurlijk verre van ideaal. Hoe daar verandering in aan te brengen? Het lukt je als rasechte
'helper' doorgaans niet om 'minder' behulpzaam te zijn. Effectiever is om de doorgeslagen kernkwaliteit te pareren
met een tegenkracht, een uitdaging. Die is afte leiden uit je allergie, maar dan in afgezwakte vorm. Egoïstisch wil
je niet zijn, maar ook goed voor jezelf zorgen kan dienen als tegenwicht. Dan is dat je uitdaging!
, Voorbeeld
Stel Pieter is 'soepel' in zijn omgang met de
mensen om zich heen; hij doet niet moeilijk en
staat open voor de ideeën en opvattingen van
anderen. Wanneer hij echter met alle winden
meewaait en nooit zijn eigen mening overeind
houdt, dan kan hem 'slapheid' worden verweten.
Dat is zijn valkuil. Iemand die soepel is, zoals
Pieter, zal doorgaans niet veel ophebben met
anderen die star en rigide zijn. Daar ergert hij
zich aan, hij is er allergisch voor. De uitdaging
voor Pieter is om slap noch rigide te zijn; in zijn
geval zou dat kunnen zijn: principieel zijn en vasthouden aan uitgangspunten en vandaaruit de discussie met
anderen durven aangaan.
Samenvattend: laat anderen profiteren van jouw kernkwaliteit, maar pas ervoor op dat die niet doorslaat in een
valkuil; gebeurt dat toch zet er dan een stevige uitdaging tegenover, afte leiden uit je allergie, waardoor je weer in
evenwicht komt.
Wanneer je je kernkwaliteit overdrijft, raak je in een valkuil. Om daaruit te komen, moet je een uitdaging zoeken
die je vindt in je allergie. Dat wil zeggen, in datgene of diegene waar je juist zo'n hekel aan hebt.
Het kernkwadrant is te gebruiken om sterke en zwakke kanten bij jezelf te analyseren; ook kun je het toepassen op
andere mensen om je heen. Daarmee is het tevens een praktisch instrument om bijvoorbeeld
samenwerkingsproblemen in bedrijven te analyseren.
Het kernkwadrant is ook buiten de werksfeer goed toepasbaar. Denk bijvoorbeeld aan een sportteam, maar ook in
de privésfeer. Problemen binnen een gezin of tussen echtelieden zijn ook te verklaren door die in termen van het
kernkwadrant te beschrijven.
2.3 Jezelf zijn: wat is dat?
Een mensenleven is opgebouwd uit achtereenvolgende levensfasen, van de wieg tot het graf. De antroposoof
Bernard Lievegoed, een van de grondleggers in Nederland van de agogische benadering van mens en organisatie,
onderscheidt zeven levensfasen:
Kind (0-12); puber (12-20); jongvolwassene (20-30); volwassene (30-40); middelbare leeftijd (40-55); oudere (55-
70); (hoog)bejaarde (70-90).
Belangrijk zijn de indrukken die je in de eerste levensfasen, kind en puber, meekrijgt, waarin je lichaam en geest
worden gevormd. In de opvoeding (nurture) worden ons normen en waarden bijgebracht die we ons leven lang
meenemen. Sommige daarvan zijn goed om te blijven navolgen, van andere kun je last krijgen wanneer ze niet
passen bij de situatie waarin je later in je leven terechtkomt. Bijvoorbeeld: vroeger, bij jou thuis, gold misschien
de regel: 'kinderen die vragen, worden overgeslagen'. Met andere woorden: de norm is dat je verlangens hoort te
bedwingen. De waarde die je moet respecteren is afwachtendheid. Misschien werd je wel gestraft of streng
terechtgewezen, als je je daar niet aan hield.
In zo'n situatie zijn er volgens Hirschman drie mogelijkheden:
Vechten je verzetten, dat is als kind tegenover je opvoeders een ongelijke strijd aangaan. In extreme
gevallen kom je zelfs terecht in (wederzijds) fysiek geweld.
Vluchten je terugtrekken, als kind is dat maar beperkt mogelijk, op je kamer gaan zitten mokken
bijvoorbeeld, of de straat op gaan. In extreme gevallen draait het uit op weglopen.