Samenvatting recht
Toetsstof;
o jeugdrecht begrepen H 6.4/ / 13/ 14/ 15/
o Jeugdrecht in de praktijk H 1 t/m 6
o Collegestof en powerpoints
o 3 kennisclips
Jeugdrecht begrepen;
Hoofdstuk 6.4 Wet verplichte ggz en wet zorg en dwang
Uitgangspunt in gezondheidszorg is zelfbeschikking = mensen beslissen zelf of ze zorg wensen
en dat er zorg wordt geboden die ze niet willen.
Onvrijwillige zorg; zorg die tegen de wens van de patiënt wordt geboden alleen mogelijk als
de wet dit regelt Wet verplichte ggz en wet zorg en dwang.
Wet verplichte ggz Wvggz; gedwongen zorg als de patiënt door een psychische stoornis
ernstig nadeel is voor zichzelf of voor anderen veroorzaakt en vrijwillige zorg niet
voldoende is om dit nadeel af te wenden.
- Iedereen die meent dat de noodzaak van verplichte zorg voor een persoon dient te
worden onderzocht, kan dit bij een gemeentelijk ggz-meldpunt melden. Gemeente is
ervoor verantwoordelijk dat deze melding wordt onderzocht. verplichte zorg nodig na
deze melding? Gemeente bericht de officier van justitie die vervolgens een verzoekt om
een zogeheten zorgmachtiging af te geven.
- Maakt ook gedwongen zorg buiten een instelling mogelijk (gedwongen medicatie thuis)
- Biedt meer randvoorwaarden voor betrokkenheid van de familie bij de verplichte zorg
- Verplichte zorg; als de patiënt niet met de dringend noodzakelijke zorg instemt.
o Jeugdigen TOT 12 jaar; als (een van) de wettelijke vertegenwoordigers
niet instemt met zorg;
o Jeugdigen TUSSEN 12 – 16 jaar; alleen sprake van vrijwillige zorg als de
wilsbekwame jeugdige en (een van) de wettelijke vertegenwoordigers
met de zorg instemmen is de wilsbekwame jeugdige en (een van) de
wettelijke vertegenwoordigers er niet mee eens dan is de zorg
gedwongen;
o Jeugdigen VANAF 16 jaar; gedwongen zorg als de wilsbekwame
jeugdige, of de vertegenwoordiger van de wilsbekwame jeugdige niet
met de zorg instemt.
Wet zorg en dwang Wzd; gedwongen zorg voor personen met psychogeriatrische
aandoening of met een verstandelijke beperking. Als door deze aandoening of beperking
ernstig nadeel voor de patiënt zelf of voor anderen ontstaat en de patiënt beslist geen hulp
wenst, kan onvrijwillige zorg worden geboden.
- Onvrijwillige zorg hoeft niet aan een instelling gekoppeld te worden kan ook thuis.
- Wzd-functionaris toetst binnen de instelling alle zorgplannen waarin onvrijwillige zorg is
opgenomen.
- Onvrijwillige zorg als ….
o Jeugdigen TOT 12 jaar; zorg is onvrijwillig als (een van) de wettelijke
vertegenwoordigers daar niet mee instemmen;
o Jeugdigen TUSSEN 12 – 16 jaar; wilsbekwame jeugdige en/of (een van)
zijn wettelijke vertegenwoordigers daar niet mee instemmen. Als de
jeugdige wilsonbekwaam is, dan is de zorg onvrijwillig als wettelijke
vertegenwoordigers daar niet mee instemmen;
o Jeugdigen VANAF 16 jaar; wilsbekwame of vertegenwoordigers van de
wilsonbekwame jeugdige stemt niet met zorg in.
- Biedt een mogelijkheid van verplichte zorg voor jongvolwassenen (18-23 jaar) waarbij het
gaan om jongeren met een verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een
psychische aandoening, die jeugdhulp hebben (gehad) en van wie het gedrag, als gevolg
, van de beperking of stoornis, leidt tot ernstig nadeel. Kan alleen worden voorkomen als
de jongere zich aan bepaalde voorwaarden houdt (hulp aanvaarden) twijfel of de jongere
deze voorwaarden vrijwillig zal naleven? Dan kan het Centrum indicatie instelling zorg de
rechtbank verzoeken om voorwaardige machtiging. Duurt maximaal 1 jaar en kan
telkens verlengd worden met een jaar totdat de jongere 23 jaar wordt. Het doel van de
machtiging is enige grip houden op jongeren die voor hun 18 e jeugdhulp hadden, vaak in
gedwongen settingen van jeugdbescherming, en die daarna eigenlijk nog enige dwang
nodig hebben om hulp te aanvaarden. Als de jongvolwassene zich niet aan de voorwaarden
houdt, dan wordt hij opgenomen.
Hoofdstuk 11 strafrecht
Strafrecht; stelt gedragingen strafbaar die de orde en veiligheid van onze samenleving bedreigen.
Typerend voor strafrecht is dat er gedragingen in worden beschreven waarop straf wordt gesteld.
Politie heeft de taak verdachten van strafbare feiten op te sporen, zodat de officier van justitie hen
kan vervolgen en de rechter over hun schuld kan oordelen.
Materieel strafrecht; Beschrijft welke gedragingen strafbaar zijn (diefstal/ vernieling/
verkrachting)
De verboden gedragingen
De straffen en maatregelen die aan veroordeelden kunnen worden opgelegd
Een aantal algemene bepalingen die voor alle verboden gedragingen in het strafrecht
gelden.
Formeel strafrecht; Beschrijft op welke wijze strafbare feiten en verdachten mogen worden
opgespoord, en wat er gebeurt met verdachten als de politie hen eenmaal gevonden heeft.
De bevoegdheden van politie en justitie als er een strafbaar feit is gepleegd
De rechten van de verdachte en zijn raadsman
De gang van zaken tijdens het strafproces
Legaliteitsbeginsel; garantie dat de overheid op een zorgvuldige manier omgaat met het
strafrecht vanwege het ingrijpende karakter dat het strafrecht op burgers heeft. Artikel 1 Sr &
Artikel 16 Grondwet; ‘Geen feit is strafbaar dan een kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling.’
i. Wet; strafbepaling is alleen geldig als zij is opgenomen in de wet, dus in een
overheidsregel die algemene werking heeft.
ii. Niet achteraf; iemand kan alleen worden gestraft als het gedrag al bij de wet strafbaar
was gesteld op het moment van de daad. Een dader moet op het moment van zijn daad
kunnen weten dat hij met zijn gedrag het risico loopt dat hij gestraft zal worden.
iii. Geen gewoonte; gedrag kan alleen strafbaar worden gesteld in de wet. Analogie (=
betekenis van een strafbepaling wordt opgerekt, zodat er ook gedrag onder valt dat er
eigenlijk niet onder hoort, maar er wel erg op lijkt) is verboden.
Het legaliteitsbeginsel van Artikel 1 Sv bepaalt dat het optreden van de overheid gedurende het
gehele strafproces gebaseerd moet zijn op wetgeving afkomstig van onze hoogste wetgever
(regering, Eerste kamer en Tweede kamer).
Jeugdstrafrecht; speciale strafrechtelijke regels die gelden voor jeugdigen. Het bevat een eigen
pakket aan straffen en maatregelen voor jeugdigen tussen de 12 en 18 jaar en jongvolwassenen
van tot 23 jaar en geeft een aantal speciale procesregels voor minderjarige verdachten. Heeft
vooral een opvoedkundig karakter.
,Hoofdstuk 12 materieel strafrecht
Materieel strafrecht; Beschrijft welke gedragingen strafbaar zijn (diefstal/ vernieling/
verkrachting)
De verboden gedragingen
De straffen en maatregelen die aan veroordeelden kunnen worden opgelegd
Een aantal algemene bepalingen die voor alle verboden gedragingen in het strafrecht
gelden.
Een belangrijk deel van het materieel strafrecht is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, dat
uit 3 ‘boeken’ bestaat.
i. Algemene bepalingen; voorschriften die op alle strafbepalingen van toepassing zijn.
Overzicht van straffen en maatregelen die een rechter aan een veroordeelde kan opleggen.
ii. Misdrijven
iii. De overtredingen
Misdrijven zijn de wat zwaardere strafbare feiten. Rechtsdelicten; door misdrijf wordt de
rechtsorde geschonden. Worden berecht door de rechtbank. diefstal, vernieling, mishandeling
en oplichting
Overtredingen zijn de lichtere strafbare feiten. Wetsdelicten; hebben een regelende en
ordenende taak. Worden berecht door de kantonrechter. baldadigheid, lopen op verboden terrein
Strafbepaling bestaat uit een beschrijving van de strafbare gedraging (= delictsomschrijving),
en een sanctienorm (= maximumstraf die voor het delict kan worden opgelegd).
Sanctienorm diefstal; gevangenisstraf van max. 4 jaar of geldboete categorie 4 €21.750 max.
Strafbepaling geldt alleen voor meerderjarige daders. 15- jarige kan max 1 jaar gevangenisstraf
krijgen en 16/17-jarige daders geldt strafmaximum van 2 jaar.
Vaak bevat de strafbepaling ook een kwalificatie; juridische naam voor het delict.
De delictsomschrijving is opgebouwd uit verschillende bestanddelen. Als uitgangspunt geldt dat
een dader alleen kan worden gestraft als zijn gedrag onder alle bestanddelen van de
delictsomschrijving valt.
Enig goed,
Dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,
Wegneemt,
Met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling.
Uitzondering op dit uitgangspunt geldt voor de strafbare poging; ook iemand die een misdrijft
probeert te plegen, maar daar niet in slaagt, kan namelijk worden gestraft. Voorwaarde is dat hij al
echt bezig is met het uitvoeren van zijn misdrijf en dat zijn misdrijf mislukt door omstandigheden
van buitenaf.
- Voornemen; dader moet echt de bedoeling hebben gehad om een strafbaar feit te plegen
- Uitvoeringshandeling; voorbereidingen is nog niet strafbaar. Alleen als de dader op
plaats van misdrijf is begonnen met het uitvoeren ervan.
- Geen vrijwillige terugtred; poging is alleen strafbaar als het misdrijf mislukt door
omstandigheden van buitenaf.
Wederrechtelijkheid en schuld: elementen; algemene voorwaarden naast de bestanddelen voor
strafbaarheid. Wederrechtelijkheid; de daad is in strijd met het recht. Toestemming
Het leerstuk van deelneming beschrijft verschillende vormen van betrokkenheid bij een strafbaar
feit.
- Medepleger; daders die nauw samenwerken. Gelijkwaardigheid bij het voorbereiden en
uitvoeren van misdrijf.
- Doen pleger; dader die misdrijf regisseert, maar zelf niet uitvoert. Feitelijke dader is niet
strafbaar.
- Uitlokker; brengt de ander op gedachte een strafbaar feit te plegen. Beide zijn strafbaar.
- Medeplichtige; speelt een ondergeschikte rol, kan eveneens worden gestraft maar een
lagere straf.
, Strafuitsluitingsgronden; beschrijven redenen waarom een dader die wel een strafbaar feit heeft
gepleegd, toch niet gestraft kan worden.
i. Rechtvaardigingsgronden die de strafbaarheid van de daad opheffen;
ii. Schulduitsluitingsgronden die de strafbaarheid van de dader opheffen.
Rechtvaardigingsgronden; overmacht, noodweer, wettelijk voorschrift en ambtelijk bevel.
i. Overmacht in de zin van noodtoestand : dader is gewikkeld in een conflict van plichten
ii. Noodweer: situaties waarin iemand zich verdedigt tegen een aanval van een ander. Alleen
mogelijk als iemand ter verdediging van zichzelf, van zijn goederen of van een ander
persoon, in reactie op een aanval onmiddellijk en met een gepast middel reageert.
iii. Wettelijk voorschrift: wie een wettelijk voorschrift naleeft en daarmee een strafbaar feit
pleegt, wordt niet gestraft. Deurwaarder die de inboedel op straat zet, overtreedt de APV,
maar kan zich beroepen op een wettelijk voorschrift.
iv. Ambtelijk bevel: dader die een ambtelijk bevel opvolgt en daarmee een strafbaar feit
pleegt. Door rood stoplicht rijden terwijl agent met hand aangeeft dat je door mag rijden.
Schulduitsluitingsgronden; psychische overmacht, noodweerexces, onbevoegd geven ambtelijk
bevel en ontoerekenbaarheid.
i. Psychische overmacht: van buitenaf wordt er zo veel druk op de dader uitgeoefend dat hij
daardoor een strafbaar feit pleegt.
ii. Noodweerexces: na een aanval een te zwaar middel kiezen om zich te verdedigen kan een
beroep op noodweerexces doen. ALLEEN mogelijk in noodweersituaties onmiddellijke
reactie
iii. Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel: kan alleen aan strafbaarheid ontkomen als hij ervan
uit mag gaan dat het bevel wel bevoegd werd gegeven.
iv. Ontoerekenbaarheid: als psychiaters vaststellen dat de dader op het moment van de daad
geestelijk zo in de war was dat hij niet aansprakelijk gesteld kan worden voor de daad.
Meerderjarige daders TBS, psychiatrische kliniek. Jeugdige daders PIJ-maatregel=
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Hoofdstuk 13 strafproces algemeen
Het strafproces begint op het moment dat de politie hoort of ziet dat er een strafbaar feit is
gepleegd en eindigt als de veroordeelde zijn straf heeft ondergaan. Het strafproces kan worden
verdeeld in 3 fasen;
i. Vooronderzoek; begint op het moment dat de politie een onderzoek instelt naar een
strafbaar feit en eindigt als de rechtszaak begint. Bewijs vergaren, zodat de rechter tijdens
de zitting een goed beeld kan vormen over de schuld of onschuld van de verdachte.
Dwangmiddelen gebruiken; aanhouden, ophouden voor onderzoek, doorzoeken van
woning. Wordt geleid door de officier van justitie.
ii. Onderzoek ter zitting: officier van justitie besluit of de zaak wordt voorgelegd bij de
rechter. Als dit het geval is, brengt de officier een dagvaarding (welke strafbare feiten de
officier de verdachte van verdenkt) uit waarin de verdachte wordt opgeroepen om ter
zitting te verschijnen. Acht de rechter schuldig dan zal er een straf op worden gelegd.
iii. Tenuitvoerlegging van de straf; wanneer de rechter een straf heeft opgelegd, moet
deze straf ook worden uitgevoerd. De tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
gebeurt onder verantwoordelijkheid van het OM.
De periode tussen het eerste politiecontact en rechtszaak duurt gemiddeld 8 maanden.
Er zijn verschillende personen en functionarissen die een rol spelen in het strafproces. ‘
Verdachte; de persoon van wie politie en justitie vermoeden dat hij het strafbare feit heeft
gepleegd. Er moeten objectieve feiten en concrete omstandigheden zijn die wijzen op de
schuld van de verdachte, alleen dan kan de politie een burger als verdachte aanmerken en
mogen er dwangmiddelen op hem worden toegepast.