BOK Mens en
gezondheid
1-1-2023
Samenvatting
,Inhoud
BOK – mens & gezondheid.....................................................................................................................4
Thema: Gezondheid............................................................................................................................4
De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de dimensies van Blaxter.. 4
De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model van Huber........5
De student kan aangeven wat gedragsmatige pathogenen en immunogenen zijn........................6
Thema: Gezondheidsvaardigheden....................................................................................................7
De student kan informatieve, interactieve en kritische gezondheidsvaardigheden ontdekken in
een casus........................................................................................................................................7
De student kan aangeven wat therapietrouw, concordantie en compliantie is.............................7
Thema: Stress.....................................................................................................................................8
De student kan aangeven wat de verschillende stressreacties zijn................................................8
De student kan aangeven hoe de Window of Tolerance werkt......................................................8
De student kan risicofactoren en beschermende factoren van stress weergeven volgens het
Transactionele Stressmodel van Lazarus........................................................................................8
De student kan vaststellen welke persoonlijkheidskenmerken invloed hebben op stress............9
Thema: Coping..................................................................................................................................12
De student kan vaststellen welke invloed de verschillende copingsstijlen hebben op stress.......12
De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij
stressgerelateerde klachten.........................................................................................................12
De student kan de verschillende werkstressmodellen interpreteren aan de hand van een casus.
......................................................................................................................................................15
De student kan op basis van een werkstressmodel goed advies herkennen...............................20
De student kan beschrijven wat de verschillende dimensies zijn bij een burn-out......................22
De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij
burn-out (klachten).......................................................................................................................22
Thema: Bevlogenheid.......................................................................................................................24
De student kan beredeneren hoe bevlogenheid kan ontstaan.....................................................24
Thema: Normaal/abnormaal gedrag................................................................................................26
De student kan een definitie van psychopathologie geven..........................................................26
De student kan aan de hand van een casus beoordelen of er sprake is van normaal of abnormaal
gedrag...........................................................................................................................................26
Thema: DSM-classificatie..................................................................................................................28
De student kan aangeven hoe de DSM in de dagelijkse praktijk gebruik kan worden..................28
De student kan aangeven wat de rollen zijn van de verschillende hulpverleners in de geestelijke
gezondheidszorg...........................................................................................................................28
Thema: Stressgerelateerde stoornissen...........................................................................................30
, De student kan de symptomen van stressgerelateerde stoornissen herkennen..........................30
Thema: Dwangstoornissen...............................................................................................................31
De student kan de symptomen van dwangstoornissen ontdekken aan de hand van een casus.. 31
De student kan de oorzaken van dwangstoornissen ontdekken aan de hand van een casus.......32
De student kan aangeven hoe vaak dwangstoornissen voorkomen.............................................34
De student kan aangeven hoe je mensen met een dwangstoornis kan ondersteunen en
begeleiden....................................................................................................................................34
De student kan een aantal verwijs- en behandelmogelijkheden opnoemen voor mensen met een
dwangstoornis..............................................................................................................................34
Thema: Angststoornissen.................................................................................................................35
De student kan de oorzaken van angststoornissen ontdekken aan de hand van een casus.........38
De student kan aangeven hoe vaak angststoornissen voorkomen...............................................43
De student kan aangeven hoe je mensen met een angststoornissen kan ondersteunen en
begeleiden....................................................................................................................................43
De student kan een aantal verwijs- en behandelmogelijkheden opnoemen voor mensen met een
angststoornis................................................................................................................................45
Thema: Stemmingsstoornissen.........................................................................................................47
De student kan de symptomen van stemmingsstoornissen ontdekken aan de hand van een
casus.............................................................................................................................................47
De student kan de oorzaken van stemmisstoornissen ontdekken aan de hand van een casus....48
De student kan aangeven hoe vaak stemmingsstoornissen voorkomen......................................51
De student kan aangeven hoe je mensen met stemmingsstoornissen kan ondersteunen en
begeleiden....................................................................................................................................52
De student kan een aantal verwijs- en behandelmogelijkheden opnoemen voor mensen met een
stemmingsstoornis.......................................................................................................................52
Thema: Middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen..................................................................55
De student kan de symptomen van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen ontdekken
aan de hand van een casus...........................................................................................................55
De student kan de oorzaken van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen aangeven.......58
De student kan aangeven hoe vaak middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen voorkomen
en wat de kans op terugval is.......................................................................................................61
Thema: Eetstoornissen.....................................................................................................................63
De student kan de symptomen van eetstoornissen herkennen...................................................63
De student kan de oorzaken van eetstoornissen aangeven.........................................................64
Thema: Persoonlijkheidsstoornissen................................................................................................65
De student kan de symptomen van persoonlijkheidsstoornissen herkennen..............................65
Thema: Psychotische stoornissen.....................................................................................................70
De student kan de symptomen van psychotische stoornissen herkennen...................................70
,Thema: Kwaliteit van leven...............................................................................................................73
De student kan de stadia bij ziekte ontdekken in een casus.........................................................73
De student kan de rol van psychologie bij de kwaliteit van leven herkennen in een casus..........73
De student kan beoordelen welke interventies passend zijn om de kwaliteit van leven te
verbeteren....................................................................................................................................76
,BOK – mens & gezondheid
Thema: Gezondheid
De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de
dimensies van Blaxter.
Lekentheorieën over gezondheid
Gezondheidsgedrag: gedrag dat is bedoelt om de gezondheid te beschermen,
te bevorderen of in stand te houden.
Gezondheid wordt in het algemeen beschouwd als een toestand van evenwicht
tussen lichamelijk, psychologisch, emotioneel en sociaal welbevinden.
Onderzoek van Blaxter: verschillende opvattingen van gezondheid.
Gezondheid als niet ziek: geen symptomen, geen bezoek aan artsen, daarom
ben ik gezond
Gezondheid als bezit: uit een sterke familie komen, snel herstellen na
operaties.
Gezondheid als gedrag: ‘zij zijn gezond omdat ze goed voor zichzelf zorgen,
sporten enzovoort’ (meestal van toepassing op anderen).
Gezondheid als lichamelijke fitheid en vitaliteit: vooral genoemd door
jongeren respondenten.
Daarnaast is het mannelijk gezondheidsbegrip vaker gekoppeld aan ‘zich fit
voelen’ en dat van vrouwen aan ‘zich energiek voelen’. Vrouwen zien
gezondheid ook meer in sociaal perspectief, in de vorm van levendig zijn en
goede relaties met anderen hebben.
Gezondheid als psychosociaal welzijn: gezondheid en mentaal opzicht.
Bijvoorbeeld zich mentaal in harmonie voelen, zich trots voelen of van het
gezelschap van anderen genieten.
Gezondheid als functie: het vermogen om taken te verrichten, om te doen
wat je wilt wanneer je dat wilt, zonder belemmeringen van een slechte
gezondheid of lichamelijke beperkingen.
Definitie van gezondheid van de Wereldorganisatie
Definieert gezondheid als een ‘toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en
sociaal welzijn en niet alleen als de afwezigheid van ziekte of invaliditeit.
Volgens deze definitie hebben mensen recht op een algeheel gevoel van welzijn,
waarbij een persoon volledig functioneert.
Definitie van Bircher
Gezondheid is ‘een dynamische toestand van welzijn die wordt gekritiseerd door
een lichamelijk en geestelijk potentieel dat voldoet aan de eisen van het leven
die passen bij de leeftijd, cultuur en de persoonlijke verantwoordelijkheid’.
,Bircher plaats het individu centraal in de beleving van gezondheid en ziekte,
terwijl dit bij de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie niet het geval is.
Individuele opvattingen spelen belangrijke rol in de beleving van gezondheid en
chronische ziekte
De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het
model van Huber.
Model van Huber
Gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte, maar het vermogen van mensen
om met de fysieke, emotionele en sociale uitdadingen van het leven om te gaan
en zo veel mogelijk eigen regie te voeren.
Voor het meten van gezondheid onderscheid Huber:
1. lichaamsfuncties
2. mentale welbevinden (functies/beleving)
3. zingeving (spiritueel of existentiële dimensie)
4. kwaliteit van leven
5. meedoen (sociaal-maatschappelijke participatie)
6. dagelijks functioneren
De score is deels subjectief en deels feitelijk. Van belang bij deze opvatting is dat
wordt uitgegaan van wat mogelijk is.
,De student kan de verschillende factoren van het biopsychosociale model
ontdekken in een casus + De student kan aangeven wat het onderscheid
is tussen het biomedische en biopsychosociale model.
Biomedisch ziektemodel: de opvatting dat ziekte en symptomen een
achterliggende fysiologische verklaring hebben en dat daarmee ook genezing
mechanistisch en rechtlijnig werkt.
afwezigheid van ziekte
Volgens dit model heeft ziekte een oorzaak die via medische interventie kan
worden genezen.
Het wegnemen van de oorzaak van de ziekte zal leiden tot het verdwijnen van de
symptomen en dus herstel van de gezondheid.
Het biomedische model wordt reductionistisch genoemd: het beperkt de geest,
het lichaam en het menselijk gedrag tot lichaamscellen of tot neurale of
biochemische activiteit en verklaart problemen ook alleen op dit niveau.
Het reductionisme negeert daarmee dat verschillende mensen op verschillende
wijze kunnen reageren op een zelfde ziekte omdat ze verschillen in
persoonlijkheid, cognitie, sociaal, ondersteuningsnetwerk of culturele aanname.
Biopsychosociaal ziektemodel: het standpunt dat ziekte en symptomen door
een combinatie van lichamelijke, sociale, culturele en psychologische factoren
kunnen worden verklaard.
Sociale en culturele factoren bepalen mede of iemand ziek te noemen is of zich
ziek voelt.
Dit model wijst het biomedisch model niet af, maar verrijkt het met de interactie
tussen biologische processen en psychologische en sociale invloeden.
Biopsychosociaal ziektemodel is een aanvulling op biomedisch ziektemodel.
De student kan aangeven wat gedragsmatige pathogenen en
immunogenen zijn.
Pathogenen: ziektemakers
roken, alcohol, slaap tekort, negatieve zelfspraak
Immunogenen: gezondheidsbevorderaars
sporten, gezond eten, voldoende slapen, ontspanning
, Thema: Gezondheidsvaardigheden
De student kan informatieve, interactieve en kritische
gezondheidsvaardigheden ontdekken in een casus.
Gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden van mensen om informatie over
gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken bij het
nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen.
1. Informatievaardigheden
begrijpen wat er staat of word gezegd
2. Interactieve vaardigheden
over de informatie in gesprek kunnen gaan
3. Kritische vaardigheden
kunnen nadenken/ kritisch zijn op hetgeen dat er wordt vertelt (heb je de
‘skills’ om dit te doen?’.
De student kan aangeven wat therapietrouw, concordantie en compliantie
is.
Therapietrouw: Alle handelingen vanaf het verkrijgen van een recept, het
afhalen van de geneesmiddelen tot aan het innemen ervan op de juiste wijze.
Therapietrouw omvat ook alle zelfstandig uitgevoerde therapeutische
gedragingen zoals revalidatieoefeningen in overeenstemming met medische
adviezen.
Compliantie: je volgt de aanwijzingen van de arts op.
Adherentie: je houdt je aan de adviezen omtrent de medicatie (bijlsuiter).
Concordantie: je bereikt een overeenkomst tussen arts en patiënt omtrent de
juiste behandeling (je hebt kritische vaardigheden om tot een overeenkomst te
komen).
Definitie Wereldgezondheidsorganisatie: ‘’De mate waarin het gedrag van de
patiënt overeenstemt met de afgesproken aanbeveling van een zorgverlener.’’
Waarom leven mensen de voorschriften niet na?
Vanwege de complexiteit van de behandeling en individuele overtuigingen
omrent de ernst van de aandoening.