Voedingsleer
Week 1: Alternatieve voeding
- Boek:
o Hoofdstuk 1 Voedingspatronen: §1.1 t/m 1.5 (blz. 23 t/m 39)
o Hoofdstuk 2 Voedselaanbod: § 2.2.1 + 2.2.2 + 2.3 (blz. 46 t/m 51)
o Hoofdstuk 7 Aminozuren (blz. 139 t/m 146)
o Hoofdstuk 9 Vitamines (blz. 179 t/m 204)
- Artikelen:
o Voedselconsumptiepeilingen 2007-2010, zie website RIVM.
o Gezondheidsraad, Voedingsnormen: energie, eiwitten, vetten en verteerbare
koolhydraten. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001; publicatie nr 2001/19: hoofdstuk
eiwitten.
o Enkele keurmerken, ontleend aan diverse internetsites.
o Literatuur study
o Richtlijnen goede voeding 2015
Week 2 + 3: Senioren voeding
- Boek:
o Hoofdstuk 5 Koolhydraten, voedingsvezels en alcohol: § 5.3 t/m 5.8 (blz. 108 t/m 121)
o Hoofdstuk 7 Aminozuren en eiwitten: § 7.2 t/m 7.7 (blz. 140 t/m 146)
o Hoofdstuk 9 Vitamines (blz. 179 t/m 204)
o Hoofdstuk 10 Mineralen en water (blz. 207 t/m 230)
o Hoofdstuk 16 Voeding voor ouderen (blz. 315 t/m 324)
- Artikelen:
o Voedselconsumptiepeiling ouderen 2010-2012, zie website RIVM
o Literatuur study
Week 4 + 5: Voedingsonderzoek
- Boek:
o Hoofdstuk 4 Inleiding in de voedingsleer (blz. 89 t/m 101)
4.5 en 4.6 belangrijk, rest is meer voorkennis
- Artikelen:
o Literatuur study
Week 6 + 7: Babyvoeding en kindervoeding
- Boek:
o Hoofdstuk 5 Koolhydraten, voedingsvezels en alcohol (blz. 103 t/m 121)
o Hoofdstuk 9 Vitamines (blz. 179 t/m 204)
o Hoofdstuk 13 Zuigelingenvoeding (blz. 259 t/m 290)
o Hoofdstuk 14 Voeding voor peuters en kleuters (blz. 293 t/m 300)
o Hoofdstuk 15 Voeding voor schoolkinderen en adolescenten (blz.303 t/m 312)
o
- Artikelen:
o Literatuur study (baby-,kinder- en jeugdvoeding)
1
,Voedingsleer C-cluster periode 1
Week 1: Alternatieve voeding
Leerdoelen:
1. Van een vegetarische, een veganistisch, een ecologisch, een antroposofisch, macrobiotisch
voedingspatroon en het paleo dieet, de beweegredenen en hoofdkenmerken kennen
2. Van het vegetarische, veganistische, ecologisch, antroposofisch, macrobiotisch
voedingspatroon en het paleo dieet, de gezondheidskundige consequenties kennen.
Hoofdstuk 1: Voedingspatronen
§1.1 voedingspatronen en voedingsgedrag
Voedingspatroon = de wijze waarop een individu, een groep of een volk zich gewoonlijk voedt.
Wie eet wanneer wat in welke hoeveelheid, waar en hoe?
Inzicht in voedingspatronen is belangrijk om:
- Gezondheidsrisico’s te signaleren, voedingsvoorlichting te kunnen geven en om
dieetpatiënten te kunnen begeleiden bij problemen die ontstaan door veranderingen in de
voeding.
§1.2 Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een voedingspatroon
en voedingsgedrag
Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een voedingspatroon en voedingsgedrag:
- Omgevingsfactoren:
Geografische, klimatologische, technologische, economische en politieke factoren bepalen
welk voedsel beschikbaar is.
o Geografisch en klimatologische factoren voeding die van nature beschikbaar is.
Koude poolstreek: geen landbouw, dus vooral dierlijke voeding
Gematigd klimaat: zowel dierlijk als plantaardig voedsel beschikbaar.
o Technologische factoren hoe meer de technologie ontwikkeld is op het gebied van
productie, bewerking, transport en opslag hoe breder het aanbod kan zijn.
o Economische en politieke factoren prijs wordt beïnvloed door overheidsbeleid
Denk aan EU-maatregelen en regels m.b.t. im- en export.
Het voedingsbeleid van de nationale overheid is gericht op zorg voor een
veilig voedselpakket en goede voedingsgewoonten door onderwijs en
voorlichting.
- Sociaal-culturele factoren:
Factoren die bepalen welk voedsel als eetbaar wordt beschouwd en welke betekenis
voedsel heeft in omgang met elkaar.
o Voeding met betrekking tot religie:
Jodendom: voeding moet koosjer zijn (=vlees en melk worden niet bij elkaar
gegeten), ritueel geslacht vlees (geen varkens)
Islam: halal
Katholiek: vis op vrijdag, vasten met pasen.
o Sociale factoren van voeding: teken van gastvrijheid, contact leggen, machtsmiddel
(beloning/straf kinderen) etc.
- Persoonsgebonden factoren:
2
, Fysiologische en psychologische factoren die bepalen wat de voedselbehoefte is en wat
voeding voor iemand betekent.
o Fysiologische factoren honger en dorst zetten mensen aan tot eten.
Hoeveelheid is afhankelijk van leeftijd, lichamelijke arbeid en algehele
gezondheidstoestand.
o Psychologische factoren keuze van voedsel is afhankelijk van smaak. Associaties van
voedsel met bepaalde personen en gebeurtenissen. Voedsel wordt verbonden met
liefde, troost en veiligheid.
Mens heeft aangeboren voorkeur voor zoet en afkeer voor bitter
§1.3 Het ontstaan van het huidige voedingspatroon (1850 – 1980)
Pre-industriële revolutie/tot 1870
landbouw was primitief, opbrengsten laag door vaak mislukte oogst,
Pre-industriële samenleving schaarste en gebrek aan variatie, primitieve vorm van landbouw,
opbrengsten laag door vaak mislukte oogst en amper voedselopslag of import.
Industriële revolutie veranderende voedingspatroon. Factoren die hierbij speelde:
- Groeiende welvaart: Van eenzijdig voeding die voornamelijk uit aardappel bestond, werd er
meer brood en zo nu en dan vlees gekocht. Op den duur werden er steeds luxere producten
gekocht.
- Gewijzigde woon-werkomstandigheden: mensen verhuisde naar de stad om in fabrieken te
werken. Begin 20e eeuw verbeterde de woonsituatie en daarbij ook de werk en
voedingsomstandigheden in de fabrieken.
- Vernieuwingen in de landbouw en veeteelt: import, landbouwmachines, voedingsmiddelen
fabrieken, landbouw wordt grootschaliger, kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
- Ontstaan van een voedingsindustrie: conserveren werd belangrijker.
- Opkomst van de moderne voedseldistributie: toevoeging van handelaren en bewerkers
tussen de consument en producent.
- Kwaliteitscontrole door de overheid.
§1.4 Het huidige voedingspatroon
Traditioneel voedingspatroon:
- ’s morgens en ’s middags broodmaaltijd en ’s avonds warme maaltijd met AVG.
- Tussendoor: thee, koffie, frisdrank, alcoholische drank, koek, snoep, zoutjes, fruit.
Veranderingen in dit traditioneel voedingspatroon zijn:
- Maaltijden worden winder belangrijk en worden vaak overgeslagen. Er wordt op steeds meer
en verschillende momenten iets gegeten verschil tussen maaltijd en tussendoortje
verdwijnt. Mensen eten vaak meer dan nodig is.
- Voedselbereiding verschuift van het huishouden naar de professionele bereiding kant- en
klaar maaltijden, snackbar, thuis bezorgd en voorbewerkte voedingsmiddelen zoals
vlugklaarvlees, geschild fruit etc.
- Voedingspatroon heeft een hogere opname van energie, verzadigd vet, suiker en zout, lagere
opname vezels en bepaalde vitamines en mineralen.
- Er wordt diverser gegeten, namelijk ook buitenlandse gerechten.
- Er wordt vaker buiten de deur gegeten snelle maaltijd bij bv. een fastfoodrestaurant.
o Ong. 33% van de Nederlandse bevolking eet buiten de deur
- Brede belangstelling voor biologische voeding vanuit de directe omgeving.
Biologische voeding:
3
, - Afkomstig uit de biologische landbouw: geen kunstmest, geen chemische synthetische
bestrijdingsmiddelen, diervriendelijk
- Geen genetisch gemodificeerde organismen
- Geen chemisch-synthetische geur-, kleur en smaakstoffen en conserveringsmiddelen
Duurzame voeding:
- De voeding wordt zo geproduceerd dat het milieu zo weinig mogelijk belast wordt en er
wordt zorgvuldig omgegaan met natuurlijk hulpbronnen.
- Definitie: ‘Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in
haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te
voorzien.’
- Bepaalde richtlijn m.b.t. duurzame voeding zijn:
o Zo efficiënt mogelijk om gaan met energie en water en zo min mogelijk
bestrijdingsmiddelen en antibiotica gebruiken.
o Groente en fruit van het seizoen en producten uit de omgeving kiezen.
o Vlees vervangen door plantaardige producten, vis uit duurzame visserij eten en
kraanwater drinken i.p.v. bronwater
Voedselverspilling:
- Productie: 10 – 20 %
- Industrie en handel: 2 – 10 %
- verkoopkanaal: 3 – 6 %
- consumenten gooien 8 – 11% voedsel weg
Oervoeding/paleo dieet = eten zoals de voorouders dat 10.000 jaar geleden deden om overgewicht
tegen te gaan.
- groente, fruit, paddenstoelen, knollen, vis, schaal- en schelpdieren, vlees, eieren, noten,
zaden en olie
§1.5 Alternatieve voeding
Alternatieve voeding = Een voedingspatroon dat anders is dan het gangbare voedingspatroon.
- Voorbeelden: Vegetarisme, macrobiotiek, antroposofisch, biologisch, duurzaam en paleo.
- Motieven voor alternatieve voeding:
o Gezondheid Onbewerkte producten, zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen
geteeld en zonder chemische toevoegingen.
o Diervriendelijkheid Geen of weinig vlees en dierlijke producten en vlees, eieren
en melk van biologische afkomst.
o Milieu/duurzaamheid Voedselproductie en –distributie die zo min mogelijk
schade veroorzaakt voor het milieu.
o Eerlijke handel eerlijke prijs voor boeren, voldoet aan bepaalde eisen van
duurzaamheid.
Vegetarisme
Men eet geen voeding verkregen via het doden van dieren
- GEEN: vlees, kip, vis of voedsel waarin vlees of onderdelen van dieren zit verwerkt.
- Vegetarisme is GEEN voedingspatroon maar onderdeel van alternatieve voedingssysteem.
- Oorspronkelijk veganisme:
Redenen voor vermijden vlees
o Ethiek
o Gezondheid waren redenen voor vegetarisme.
4