Samenvatting Voedingsleer
Hoofdstuk 1 Voedingspatronen
§1.1 Voedingspatronen en voedingsgedrag
Voedingspatroon is de wijze waarop een individu, een groep of een volk zich gewoonlijk
voedt. Wie eet wanneer wat in welke hoeveelheid, waar en hoe?
§1.2 Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een
voedingspatroon en -gedrag
Omgevingsfactoren: de onderstaande soorten factoren bepalen welk voedsel beschikbaar is.
- Geografische factoren: bepalen welke voedingsmiddelen van nature beschikbaar zijn
(hittegolf, poolstreek).
- Klimatologische factoren: bepalen welke voedingsmiddelen van nature beschikbaar
zijn (hittegolf, poolstreek).
- Technologische factoren: door technologische ontwikkelingen is het voedselaanbod
uitgebreid.
- Economische factoren: de prijs van producten wordt beïnvloed door het
overheidsbeleid.
- Politieke factoren: de prijs van producten wordt beïnvloed door het overheidsbeleid.
Sociaal-culturele factoren: factoren die bepalen welk voedsel als eetbaar wordt beschouwd
en welke betekenis voedsel heeft in de omgang met elkaar.
- Sociale factoren: het aanbieden van eten en drinken is een vorm van gastvrijheid,
maar kan ook een statusfunctie hebben. Voedsel kan ook een machtsmiddel zijn.
- Culturele factoren: elke religie, elke cultuur en elk land heeft zijn eigen gewoontes.
Persoonsgebonden factoren: fysiologische en psychologische factoren die bepalen wat de
voedselbehoefte is en wat voeding voor iemand betekent.
- Fysiologische factoren: honger en dorst zijn prikkels die mensen aanzetten tot eten
en drinken. De benodigde hoeveelheid verschilt per individu.
- Psychologische factoren: mensen vinden dingen lekker en vies. Voedsel wordt vaak
verbonden met mensen of gebeurtenissen.
§1.3 Het ontstaan van het huidige voedingspatroon (1850-1980)
Voor de Industriële Revolutie (1870): schaarste en gebrek aan variatie.
Na de Industriële Revolutie: groeiende welvaart, gewijzigde woon- en werkomstandigheden,
vernieuwingen in landbouw en veeteelt, ontstaan van een voedingsindustrie, opkomst van
de moderne voedselindustrie en kwaliteitscontrole door de overheid.
§1.4 Het huidige voedingspatroon
Tegenwoordig eet men meer energie, verzadigd vet, suiker en zout. Men eet minder
voedingsvezels, vitamines en mineralen toename van de welvaartziektes zoals
overgewicht, diabetes hart- en vaatziekten, kanker, tandcariës, darmfunctiestoornissen en
nierstoornissen.
,Biologische/ ecologische producten hebben de volgende kenmerken:
- Afkomstig uit de biologische landbouw: geen kunstmest, geen chemisch synthetische
bestrijdingsmiddelen, diervriendelijk.
- Geen genetisch gemodificeerde organismen.
- Geen chemisch- synthetische geur-, kleur- en smaakstoffen en
conserveringsmiddelen.
Paleodieet/ oervoeding: men eet zoveel mogelijk zoals onze voorouders dat deden meer dan
10.000 jaar geleden. Het idee hierachter is dat de welvaartsziekten zijn ontstaan doordat ons
voedselpatroon snel is veranderd, terwijl de genen langzaam aanpassen. Oervoeding bestaat
uit veel groente, fruit, paddenstoelen, knollen, vis, schaal- en schelpdieren, vlees, eieren,
noten, zaden en olie. Granen, zuivel, kaas, aardappelen en bewerkte producten worden niet
gegeten. Naast de voeding wordt er gewezen op het belang van beweging en
stressvermindering.
§1.5 Alternatieve voeding
Alternatief voeden betekent kiezen voor een voedingspatroon dat anders is dan het
gangbare voedingspatroon. Redenen om te kiezen voor alternatieve voeding zijn:
gezondheid, diervriendelijkheid, eerlijke handel, milieu en duurzaamheid.
Vegetarisme
In vegetarische voeding worden geen levensmiddelen gebruikt die zijn verkregen via het
doden van dieren. Daarnaast worden levensmiddelen die verkregen zijn door dieren, ook
vermeden. Voedsel dat niet gegeten wordt: dieren, gelatine, kaas, melk, ei, honing etc.
Flexitariërs zijn mensen die minder vlees willen eten.
Circa 4% eet elke dag vegetarisch.
Keurmerken: Reform en Nederlandse Vegetariërs Bond.
Macrobiotiek
Oorsprong van macrobiotiek ligt in het Verre Oosten. Hierbij staat het streven naar een
evenwicht centraal. Dit wordt gesymboliseerd door Yin en Yang.
Yin: vruchten, bladgroenten, vitamine C-rijke producten, scherpe, zoet en zuur smakende
producten.
Yang: vlees, vis, zout en bittere producten.
Een gangbare macrobiotische voeding bestaat uit: ruime hoeveelheid graanproducten,
aangevuld met eiwitrijke plantaardige producten (peulvruchten), groenten en zeewier en
een kleine hoeveelheid noten, zaden, fruit en vis.
Antroposofie
Visie ontwikkeld door Rudolf Steiner. Hij gaat ervan uit dat de natuurwetenschappelijke
voedingsleer tekortschiet, omdat deze leer alleen de waarneembare feiten (het gehalte aan
voedingsstoffen) beschouwt en voorbijgaat aan de niet-waarneembare geestelijke aspecten
van organismen. De voedingsmiddelen worden beoordeeld op basis van voedingsstoffen en
op basis van het geestelijke. De kosmos is van belang. Vierdelig beeld: mens en natuur zijn in
vier rijken ingedeeld (mineralen-, planten-, dieren- en mensenrijk). Driedelig beeld: denken
(geest), voelen (ziel) en willen (lichaam).
, Gezondheidskundige aspecten van alternatieve voedingssystemen
Macrobiotische en antroposofische voeding kenmerken zich door het gebruik van:
- Geen of weinig dierlijke producten en veel plantaardige producten;
- Geen of weinig geraffineerd en/ of industrieel bewerkt voedsel;
- Geen of weinig genotmiddelen, zoals koffie, alcohol, suiker en zout.
Dit betekent minder energie, minder verzadigde vetten, minder cholesterol en
meer koolhydraten, met name zetmeel, minder suiker, meer voedingsvezel, meer
vitamines, mineralen en bioactieve stoffen, minder zout en minder alcohol.
Vitamine B12 komt voor in dierlijke producten bij veganistische en streng macrobiotische
voeding dienen er vitamine B12-supplementen geslikt te worden.
Als er geen melk wordt gedronken, komt er weinig B2 en calcium binnen. Dit is belangrijk
voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven. Zij moeten sojamelk met
calcium en vitamine B2 drinken als vervanger.
Vitamine D komt binnen via de buitenlucht en de zon. Alleen mensen met een donkere huid
nemen dit minder snel op dus kunnen dit slikken.
Om de opname van non-haemijzer te bevorderen, is het belangrijk bij elke maaltijd vitamine
C-rijke voedingsmiddelen te gebruiken.
Wanneer een maaltijd veel plantaardige producten bevat, zitten er ook meer voedingsvezels
in. Dit kan de verzadiging versnellen waardoor je minder gaat eten en zo krijg je minder
andere voedingsstoffen en minder energie binnen.
Er is bijna nooit een eiwittekort.