Culturele waarden en communicatie
Cross cultural management: verschillen van culturen in kaart brengen
Met zakendoen is het erg belangrijk `iets’ over mensen te weten uit andere landen
Intercultural management: omgaan met diezelfde verschillen
H1 interculturele communicatie
Organisatiecultuur: de gemeenschappelijke normen, waarden en gedragingen in een organisatie die hebben
bewezen succes te brengen en die op alle organisatiemedewerkers wordt overgebracht.
Cultuur (grote C) de vruchten van een bepaalde beschaving (kunst, muziek, dans)
Cultuur (kleine c) de collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen
onderscheidt van die van andere. Geheel van normen, waarden en verwachtingen van mensen.
Drie niveaus van mentale programmering (hofstede en hofstede):
Aangeboren = nature aangeleerd = nurture
Collectivistische culturen culturen waarin het belangrijk is om tot een groep te behoren.
Culturele verschillen uiten zich in:
- Praktijken: wat en hoe we iets doen, het waarneembaar:
o Symbolen (kleding, taalgebruik, voedsel)
o Helden (voorbeelden, bekenden)
o Rituelen (religieus, tradities)
- Waarden: waarom we iets doen. Manier van denken / visie op de wereld. Onbewust en onzichtbaar en
leiden dus sneller tot misverstanden.
UI-diagram: Hoe meer aan de oppervlakte des te makkelijker over te nemen.
Nationale culturen:
- Groepen mensen die bij elkaar horen omdat ze in één land wonen.
- Verschillen tussen regio’s
- Een dezelfde cultuur aan beide kanten staatsgrens (België & Frankrijk)
Sociale culturen:
- Verschillende migranten in één land
- Sociale klassen (vrouwen en mannen, godsdienst, leeftijd)
- Verschil in ogenschijnlijk gelijke groepen (gezinnen, verenigingen, scholen.
Soorten stereotypering:
- Expliciete: men is er bewust van en kan het beïnvloeden
- Impliciete: ontstaan door associaties waarvan we niet bewust zijn.
Het simpele model van Shannon en Weaver (1949)
Een ontvanger, iemand die de boodschapt verstuurd en een zender, iemand die de boodschap interpreteert en
ontvangt.
Communicatie verloopt effectiever naarmate de interpretatie die de ontvanger aan de boodschap geeft, meer
lijkt op de bedoeling die de zender met die boodschap had.
• Problemen volgens hen:
– Technische transmissie (ruis op de lijn)
– Repertorium A overlapt niet met B ( begrippen hebben bij A/B andere betekenis)
• Andere problemen
– Eenrichtingsverkeer (geen feedback)
– Context en situatie bepalen hoe je communiceert
– Non-verbale informatie. tempospraak , houding en gebaren.
,Verbeterde model van Targowski & Bowman (1988)
• Geen eenrichtingverkeer
• Kennis van buitenwereld speelt rol bij interpretatie uitingen
• Non-verbale communicatie zit erin
• Multi-lagendeel (rang)
Fysische link de communicatiemiddelen die worden
gebruikt (internet wordt niet overal even frequent
gebruikt).
Systeemlink de geschiktheid van het systeem om de
boodschap over te brengen. (Felicitatie over WhatsApp).
Toehoorderslink zender en ontvanger hebben de juiste
opvatting over elkaar en komen over zoals ze bedoelen.
(Respect jong en oud).
Sessielink de boodschap wordt op dezelfde tijd en in
dezelfde omstandigheden verzonden en ontvangen
(verschil in tijd en geschiktheid voor een boodschap).
Omgevingslink de omgeving waarin de boodschap wordt
overgebracht. Wat is gepast in een bepaalde situatie voor
een cultuur.
Functies- en statuslink hetzelfde idee hebben over
functie en status (bijv. aanhef)
Symbolenlink worden de symbolen in een boodschap
hetzelfde geïnterpreteerd.
Gedragslink wordt de communicatie hetzelfde
geïnterpreteerd. (Aankijken tijdens praten)
Waardelink hebben zender en ontvanger dezelfde
waarden
Opslaan/terughalenlink hoe de communicatie wordt
beïnvloed door vorige ervaringen. (Culturele achtergrond)
Intra-cultureel onderzoek: onderzoek binnen één cultuur
Cross-cultureel onderzoek: hetzelfde onderzoek binnen verschillende culturen
Intercultureel onderzoek: wat er gebeurt als mensen uit verschillende culturen met elkaar communiceren
H2 Culturen categoriseren: basiswaarden
Foreign morale analysis division: Onderzoeksteam van de Amerikanen om band met de japanners niet langer te
schaden, na de oorlog: keizer niet vernederen (geen gezichtsverlies), het Japanse volk niet onderworpen zal
worden. Dit was succes en Amerika investeerde in Harvard Values Project. Kluckhohn & Strodtbeck legde de
basis voor onderzoek naar cultuurverschillen, gebaseerd op de veronderstellingen:
- Er is een beperkt aantal problemen dat alle mensen overal ter wereld en in alle tijden hebben en waarvoor
iedereen een oplossing moet vinden.
- Er is een beperkt aantal mogelijkheden om die problemen op te lossen (waardeoriëntaties).
- Alle mogelijke waardeoriëntaties zijn in alle maatschappijen en in alle tijden aanwezig, maar
maatschappijen verschillen in de keuze die hun voorkeur heeft.
Aandacht voor waardeoriëntaties van groep en individu
De principes die ons gedrag leiden worden bepaald door een samenspel van drie componenten:
– Cognitief: hoe we denken (Content)
– Directief: biologische predispositie (Direction)
– Affectief: hoe we ons voelen (Direction)
Content: wat is goed en wat is slecht?
Direction: je neemt beslissingen op basis van afwegingen, cognitief, affectief en directief)
, Kluckhohn & Strodtbeck: niet alle 6 basiswaarden hoeven in dezelfde kolom gerealiseerd te worden.
Pinto & Pinto: De oriëntaties vallen wel in een kolom.
Fijnmazig: (ongeschreven) regels en voorschriften die
voor iedereen gelden en weinig ruimte voor
individuele ingeving.
Middenmazig: culturen met noch veel, noch weinig
gedetailleerde regels hebben en anderzijds groepen
die tussen twee culturen in leven.
Grofmazig: weinig regels en voorschriften. Individu
moet algemene regels zelf toepassen op zijn situatie.
Na 2e wereldoorlog steeds meer belangstelling voor
cultuur verschillen en interculturele communicatie
door:
- Sterke groei wereldhandel
- Internationalisering van het onderwijs.
- Ervaren cultuurverschillen tijdens de bezetting van
Duitsland (Amerika)
- Russische diplomatieke dienst hield zich veel met de kennis van cultuur (Amerika)
Edward T. Hall: Docent anthropology Foreign Service Institute. Hij maakte een analyse van cultuurverschillen in
verbale en non-verbale communicatie. Hij gebruikte incidentele observatie als methode. En onderscheidde drie
elementen waarop culturen verschillen: monochromie (verstreken tijd komt nooit meer terug) vs. Polychromie
(zeeën van tijd, niet bezig met plannen) , de ruimte, en de context van de communicatie.
Geert hofstede: psycholoog die 1967 tot 1971 was de eerste die aan de hand van statische analyses en harde
cijfers liet zien dat culturen van elkaar verschillen in waarden. Onderzocht welke werk omstandigheden IBM-
medewerkers het meest ideaal vonden. Bedrijf vond het belangrijk dat medewerkers klantvriendelijk waren en
dacht dat gebeurde als medewerkers ook tevreden waren. Hofstede nam toen voor het eerst digitale enquêtes
af. Hieruit ontstond Culture’s Consequences. International Differences in Work-Related values. Hij
onderscheidt:
Hedonisme vs. soberheid en termijnplanning later toegevoegd.
Problemen Hofstede:
- Onderzoek 30 jaar oud klopt het nog wel?
- IBM-populatie in een land representatief voor een heel land?
- Individuele variatie binnen een cultuur